Rabobank: markt voor vleesvervangers blijft komende jaren klein
De Rabobank schreef het rapport naar aanleiding van de aandacht die er is voor vlees- en zuivelvervangers. Zo onderzocht het de impact op de landbouw en maakte het bedrijf een verwachtingsanalyse van hoe de markt zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Daarbij is gerekend met de verwachting dat vlees- en zuivelvervangers in 2035 25 procent van de eiwitbehoefte zullen invullen. Hoewel de media-aandacht voor de vervangers volgens de Rabobank anders doet vermoeden, is het marktaandeel van vlees- en zuivelvervangers klein.
Alternatieve eiwitten groeit door
Zo was het marktaandeel voor vleesvervangers in Nederland vorig jaar 2,5 procent. Het gemiddelde in Europa ligt momenteel op 0,5 procent. Ondanks het lage marktaandeel is de verkoop in de supermarkten sinds 2017 wel verdubbeld naar 200 miljoen euro. De populariteit toont volgens de bank aan dat Nederland één van de koplopers is als het gaat om alternatieven voor dierlijke eiwitten. Ook Ook België, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk scoren bovengemiddeld. In de meeste Europese landen is het marktaandeel echter nog beperkt. Vorig jaar – iets geholpen door het coronavirus – lieten bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk bovengemiddelde omzetgroei zien.
De Europese markt voor vleesvervangers is in 2035 verachtvoudigd van 214 kiltoton in 2020 naar bijna 1.700 kiloton over vijftien jaar, verwacht de Rabobank. De verwachte marktgroei niet aan één specifieke factor is te danken. Consumenten maken zich druk bijvoorbeeld om de uitstoot van broeikasgassen, ontbossing of het welzijn van dieren in de veehouderij. 'Of dat terecht of onterecht is, doet er niet zoveel toe: het is de manier van denken die het consumentengedrag stuurt', staat in het onderzoek.
De snelle groei van het aantal mensen die bewust enkele dagen per week afzien van dierlijk vlees of vis (flexitariërs) zal de vraag naar voor meer vraag naar vleesvervangers zorgen. Daarnaast zijn consumenten nieuwsgierig naar nieuwe smaken en blijft de vraag naar makkelijk te bereiden producten groeien, denkt de bank.
Europese bril
De verwachte groei van zuivel- en vleesvervangers komt voor een groot gedeelte voort uit investeringen, technologische ontwikkelingen en lagere kostprijzen. De Nederlandse markt is te klein om de noodzakelijke schaalvoordelen te realiseren op deze drie vlakken. Omdat de veehouderij afhankelijik is van export naar Europa, zijn marktontwikkelingen in Duitsland, België, Frankrijk en de andere Europese landen belangrijk de komende jaren.
Om naar een consumptieaandeel van 25 procent in Europa te komen zullen vleesvervangers gemiddeld 30 procent per jaar moeten groeien richting 11.000 kiloton in 2035. De verwachte impact voor de Europese vleessector in het 25 procent-scenario is ongeveer net zo groot als de impact voor de zuivelsector: een daling van ongeveer 20 procent of 13.000 kiloton. In het 25 procent-scenario blijft de impact niet beperkt tot het bewerkte vlees, maar wordt ook spiervlees deels vervangen.
De Rabobank verwacht dat de varkensvleessector het meest kwetsbaar is. Pluimvee is goedkoper, is flexibel in het aanbod en sluit nauw aan bij de verwachte consumententrends. Vis kan mogelijk profiteren van de aandacht voor gezondere voeding.
Dilemma
De toegenomen vraag naar peulvruchten, oliezaden, haver en granen als grondstoffen voor eiwitalternatieven dekt maar een deel van het afzetverlies in veevoer. De dalende vraag naar veevoer, zuivel- en vleesproducten in het 25 procent-scenario zal een negatieve impact op de plattelandseconomie in Europa hebben. Een deel van de veehouders en het landbouwareaal worden overbodig. Sommige graan- en oliezaadtelers moeten dan op zoek naar nieuwe gewassen of een nieuw businessmodel. Dat is volgens de Rabobank ook meteen het dilemma voor nationale en Europese overheden; wat misschien bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen en gezondere bevolking, kan lokaal de nodige sociale en maatschappelijke onrust creëren.