Meer Vlaamse varkensmest verwerkt in 2020, stikstofgehalte gezakt
Uit de resultaten van de recentste bevraging blijkt dat er in 2020 43,5 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest (incl. export) werd verwerkt. Dit stemt overeen met 4,6 miljoen ton mest. Ten opzichte van 2019 is dit een daling van 6,3 miljoen kg stikstof of 0,4 miljoen ton mest. „Deze daling in de mestverwerking in 2020 is deels te wijten aan de verminderde vraag naar landbouwproducten ten gevolge van horecasluitingen tijdens de lockdown”, zegt Astrid D’Haene van VCM Mestverwerking. „Daardoor verliep de afzet van braadkippen veel moeilijker. De sluiting van de horeca zorgde voor een lagere vraag naar pluimvee met een prijsdaling tot gevolg, waardoor de sector een langere leegstand van de pluimveestallen heeft gehouden en minder dieren heeft opgezet in de stallen. Minder kippen betekent ook minder mest om te verwerken. Er waren ook vier bedrijven niet actief in de mestverwerking. Ook dat speelde een rol.”
Export gestegen
Op basis van de stikstof zijn pluimvee- en varkensmest nog steeds de koploper als het gaat om verwerking. 90 procent van de 43,5 miljoen kg stikstof die in 2020 verwerkt werd, was afkomstig van de verwerking en export van pluimveemest (20,4 miljoen kg stikstof of 46,9 procent) en varkensmest (18,8 miljoen kg stikstof of 43,4 procent). Voor beide mesttypes is de export (in tonnage ruwe mest) gestegen.
Er is een stijging voor de verwerking en export van varkensmest. De export van ruwe varkensmest naar Nederland is ten opzichte van 2019 gestegen met 4012 ton (+2,6 procent). De export van ruwe pluimveemest is met 7,9 procent gestegen ten opzichte van 2019 (+ 12808 ton). De meeste verwerkte mestproducten – zo’n 61 procent - gaan naar Frankrijk. Naar Duitsland wordt zes procent geëxporteerd.
Afname stikstofgehalte door betere voederconversie
Op basis van tonnage is varkensmest de koploper. De verwerking (in tonnage) van varkensmest is gestegen terwijl de verwerking van pluimveemest is gedaald. Hoewel bij varkensmest zowel de verwerking als de export gestegen zijn op basis van tonnage, zijn beiden wel gedaald op basis van kilogram stikstof. „Een optimalere voederconversie en voedertechnische verbeteringen zorgen voor een afname van het stikstofgehalte in varkensmest”, zegt Astrid D’Haene van VCM Mestverwerking. „27 bedrijven hebben ook minder mest verwerkt door storingen of overname. Er zijn ook heel wat nieuwe bedrijven in de mestverwerking actief, maar die draaien nog niet op volle capaciteit.” De meeste installaties bevinden zich in West-Vlaanderen, waar 54 procent van de mest wordt verwerkt.
Technieken in Vlaanderen
In Vlaanderen is de biologische mestverwerking waarin stikstof wordt verwijderd uit de dunne fractie van varkensmest, rundermest en/of digestaat (het eindproduct van een anaerobe vergisting) nog steeds de meest toegepaste techniek (108 van 137 installaties). In 2020 werden zelfs nog 5 nieuwe biologische mestverwerkingsinstallaties operationeel. Biologische mestverwerking is nog steeds een Best Beschikbare Technologie (BBT).
De tweede meest toegepaste techniek in Vlaanderen is het biothermisch drogen (16 installaties, waarvan 3 installaties ook het eindproduct drogen en korrelen). Het voorbije jaar kwam er 1 biothermische drooginstallatie bij in Vlaanderen. In 2020 zijn er 4 bedrijven (3 biothermische drooginstallaties, 1 filtratie) gestopt of tijdelijk niet operationeel.
Biologische verwerking
In 2020 werd de grootste hoeveelheid stikstof (15,6 miljoen kg stikstof of 42,6 procent) verwerkt via de biologische verwerking van de dunne fractie van varkensmest, rundveemest of digestaat. Via de biothermische droging van voornamelijk pluimveemest, paardenmest, de dikke fractie van varkensmest en de dikke fractie van rundermest werd in 2020 15,3 miljoen kg N (41,8 procent) verwerkt. De grootste hoeveelheid fosfaat (12,2 miljoen kg P2O5 of 77 procent) wordt verwerkt via de biothermische droging.
Uit de enquête blijkt dat de conventionele technieken van mestverwerking, namelijk mestscheiding gevolgd door de biologische verwerking van de dunne fractie in een ‘biologie’ en de export van de biothermisch gedroogde dikke fractie, cruciaal blijven voor een oordeelkundige verwerking van het Vlaamse mestoverschot. Momenteel zijn er in Vlaanderen 143 operationele mestverwerkingsinstallaties actief, waarvan de gegevens van 137 installaties werden opgenomen in het rapport. In 2020 zijn er 6 nieuwe installaties bijgekomen.
Debietmeters verplicht
Vanaf 1 januari 2022 zijn debietmeters verplicht op mestverwerkende installaties. De plaatsing van de debietmeters gebeurt in samenspraak met de Mestbank.Op het terrein was er wel wat bezorgdheid waar de debietmeters gaan komen. Er wordt ook gekeken hoe de data op de juiste manier naar de VLM-mestbank worden overgebracht. Het digitaal overbrengen en bijhouden van de data is dus vernieuwend. Er zal geen proefperiode komen. Er is wel een serieuze kost aan verbonden.
De kosten voor een debietmeter variëren naargelang type, uitvoering enz. en kunnen tussen 2.000 en 5.000 euro liggen. Sommige bedrijven moeten tot een tiental debietmeters extra plaatsen. Er zijn ook heel wat weegbruggen die kunnen gebruikt worden voor de aanvoer. Verder heeft het tijdelijke stikstofkader ook impact op de mestverwerking, al is het nog niet duidelijk hoe groot die is. Het is momenteel moeilijk om voor nieuwe installaties een vergunning te krijgen.
Tekst: Matthias Vanheerentals
Beeld: VCM