ABZ Diervoeding: Verstrek geen vers graan aan varkens
De graanoogst is weer begonnen. Voor ABZ Diervoeding is dat aanleiding om varkenshouders te waarschuwen om geen vers geoogste tarwe of gerst aan de varkens te voeren. Bij biggen kan dit zorgen voor onrust, bijterij en dunne mest. Ook bij jonge vleesvarkens en lacterende zeugen kan het voeren van verse gerst negatief uitwerken. Het advies luidt om nieuwe partijen graan voldoende tijd te geven om te ‘besterven’. Zelf gebruikt de mengvoederfabrikant tot zeker half oktober gerst en tarwe van de oogst 2020 gerst in haar speenvoeders.
Oude granen
„We houden bewust voldoende oude granen op voorraad voor onze eigen mengvoerproductie. Op die manier krijgt de gerst en tarwe van de nieuwe oogst kans om te ‘besterven’ en kunnen we de overgang van oude naar nieuwe oogst soepel laten verlopen”, legt Jacco Vessies, nutritionist bij ABZ Diervoeding uit.
Proces in korrel
Reden voor deze voorzichtigheid is een proces dat in de graankorrels rond de oogst in gang wordt gezet. Bepaalde vezels (zoals xylanen en beta-glucanen) ondergaan rondom het oogsten een metamorfose: daarbij vertoont de oplosbaarheid een piek. Er zijn hier namelijk nog allerlei enzymen aan het werk. En juist die oplosbaarheid kan verteringsproblemen veroorzaken. Na een aantal weken stabiliseert dit en ‘besterven’ de graankorrels.
Zelfmengers
Varkenshouders die zelf granen bijmengen krijgen het advies om altijd het hectolitergewicht en de fysieke kwaliteit van een nieuwe vracht graan te controleren. Daarnaast is het vochtgehalte van belang. Sommige partijen zullen prima in orde zijn, andere partijen kunnen binnen enkele dagen al gaan broeien. Dan treedt er schimmelgroei op of in extreme gevallen kan het graan zelfs gaan kiemen. Direct na de oogst zullen granen niet geconserveerd of gedroogd zijn, wat een verhoogd risico op mycotoxinen geeft. Voor optimale resultaten kan de varkenshouder de voederwaarde van zijn eigen granen door een mengvoerfabrikant die beschikt over moderne NIR-apparatuur laten analyseren. De grondstoffen kunnen dan direct met de juiste voederwaarde worden ingerekend in de rantsoenen.