Overheid wil strengere emissienormen voor biologische varkens
De biologische sector wil daar waar mogelijk een bijdrage leveren aan het reduceren van de emissies. Deze omstandigheden hebben voor het ministerie aanleiding gegeven te bezien of er emissiegrenswaarden kunnen worden gesteld aan het biologisch houden van landbouwhuisdieren en of verplichtingen kunen worden opgelegd.
De grootste bio-sectoren zijn de varkens en de legkippen, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In totaal wordt 1 procent van alle varkens biologisch gehouden (circa 0,12 miljoen). Daarnaast wordt 4 procent van alle kippen biologisch gehouden. Dit zijn vooral legkippen. Van de legkippen wordt 8 procent biologisch gehouden (circa 3,7 miljoen). Het blijkt dat voor het biologisch houden van legkippen dezelfde stalsystemen kunnen en worden toegepast als bij de niet-biologische sector. Voor het biologisch houden van legkippen komt daarom de uitzondering voor het emissiearm uitvoeren van stallen te vervallen.
Voor het biologisch houden van varkens en scharrelvarkens worden zeer verschillende stalsystemen toegepast. Daarnaast kunnen niet alle emissiereducerende technieken die in de niet-biologische sector worden toegepast in de biologische sector worden toegepast. Wanneer deze technieken wel kunnen worden toegepast leveren ze niet altijd dezelfde reductie op als binnen de niet-biologische sector. Daarom is het volgens de overheid niet mogelijk om de uitzondering voor het voldoen aan de grenswaarden voor het biologisch houden van varkens en het houden van scharrelvarkens te laten vervallen.
40 procent haalbaar
Omdat er wel mogelijkheden zijn om de emissies te beperken, gaat voor het biologisch houden van varkens en scharrelvarkens een verplichting gelden dat een plan gerealiseerd moet worden dat gericht is op een ammoniakreductie van 40 procent ten opzichte van de emissie van een stal zonder emissiereducerende maatregelen. Uit informatie die het ministerie van Wageningen University en Research (WUR) kreeg blijkt dat een emissiereductie van 40 procent in de meeste gevallen haalbaar is. WUR heeft een onderzoek uitgevoerd naar mogelijk te treffen maatregelen en de te verwachten reductie. De onderzoeksresultaten komen in het najaar van 2021 beschikbaar.
In nieuwe stallen zal de emissiereductie van 40 procent eenvoudiger bereikt kunnen worden dan in bestaande stallen. Als het procentgetal in een specifieke situatie niet haalbaar is, dan heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om hier met maatwerk vanaf te wijken. Dit betekent onder meer dat wanneer bij maatwerk wordt afgeweken van een emissiereductie van 40 procent wel alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging moeten worden getroffen, altijd de in aanmerking komende beste beschikbare technieken moeten worden toegepast en moet worden voorkomen dat een significante milieuverontreiniging wordt veroorzaakt.
Geen extra kosten
In 2020 waren er 187 biologische varkensbedrijven. Als bij alle biologisch gehouden varkens de emissie met 40 procent wordt gereduceerd, moet dit een totale reductie van 0,1 kton ammoniak opleveren.
Het treffen van maatregelen die worden genoemd in dit plan leidt voor bedrijven niet tot extra kosten ten opzichte van de situatie waarin het opstellen van een plan niet verplicht zou zijn. Deze maatregelen moesten op grond van de specifieke zorgplicht in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) al genomen worden. Het ministerie noemt de kosten voor het maken van een plan 'gering'. De kosten van de maatregelen zijn niet in beeld gebracht.
Via de internetconslutatie kan gereageerd worden op het wetsvoorstel.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Rijksoverheid