Ruim 10 procent Duitse zeugenhouders gestopt sinds uitbraak coronapandemie
In een discussiebijeenkomst van diverse landbouworganisaties met de minister van Landbouw van Neder-Saksen Barbara Otte-Kinast beschuldigde de minister de varkenshouders ervan de productie onvoldoende te verminderen. Deze beschuldiging wijst de ISN resoluut van de hand. Daarbij verwijst de ISN naar de kille cijfers die aantonen dat een groot aantal varkenshouders reeds is gestopt. „Alleen al tijdens de coronapandemie is meer dan 10 procent van de zeugenhouders tot nu toe gestopt. En een blik in de nabije toekomst maakt duidelijk dat deze massale uittocht van boerenbedrijven verder zal toenemen”, aldus de ISN in een verklaring op haar website. Het hoge aantal stoppers wordt ook ingeven door varkenshouders die niet willen of kunnen voldoen aan de hogere standaarden van dierenwelzijnsprogramma’s. Dit komt ook tot uiting in de aanvoervolumes. De daling blijkt overduidelijk uit het laagste aantal geslachte dieren sinds 2007 alleen.
Korte termijn
In het gesprek stelde de minister maatregelen voor gericht op de middellange en lange termijn. Inhoudelijk heeft de ISN op deze maatregelen geen kritiek. Voor de varkenshouders zullen echter op zeer korte termijn maatregelen moeten komen om de komende maanden te kunnen overleven. Volgens de ISN zijn die ook nodig om in de toekomst te kunnen voldoen aan de strengere dierenwelzijnsnormen. Het pakket maatregelen dat de ISN voorstelt, is veel meer op de korte termijn gericht. „Als we niet snel handelen stevenen we met de varkenshouderij regelrecht af op de afgrond”, aldus de ISN. De ISN vraagt daarom aan de minster om op zeer korte termijn te komen met overbruggingssteun. Het besluit hiertoe mag niet over de verkiezingscampagne heen worden getild.
Regionale kwaliteitsproductie
Naast de ISN luidt ook de Arbeidsgemeenschap van boeren landbouw (AbL) de noodklok. In een bijeenkomst woensdagochtend met de landbouwminister van Noord-Rijn Westfalen Ursula Heinen-Esser onderstreepte de AbL directeur George Janssen dat de veehouders zeer dringend perspectief moeten krijgen. „De bijzonder dramatisch lage varkensvleesprijzen bieden dit zeker niet. Boeren kunnen de kosten van de noodzakelijke omschakeling van de veehouderij niet alleen uit de markt halen. De staat moet de extra kosten dragen om snel de weg vrij te maken voor eerlijke prijzen en dierenwelzijn. Om de varkensvleesprijzen in principe te stabiliseren, moeten politici de strategie van goedkope export laten varen en regionale kwaliteitsproductie bevorderen."