Vergiste mest geen excuus in dwangsomzaak varkensbedrijf Hulte

In ieder geval heeft Everhage de Raad van State er niet van overtuigd dat een provinciale toezichthouder op locatie toezeggingen heeft gedaan dat de aanpak van de ontwikkelaar geheel in orde was, zo blijkt vandaag uit een einduitspraak.
Omdat er nog drijfmest in de kelders van de te slopen stallen zat, vermengde de aannemer die met zaagsel om het wat vaster te maken en makkelijker te verwijderen. Uiteindelijk is er volgens de provincie te weinig mestafval naar een erkende mestafvalverwerker gebracht en is er terecht een dwangsom van 20.000 euro opgelegd.
Geen enkel bewijs
De hoogste bestuursrechter stelt in de uitspraak vast dat van keiharde toezeggingen door de toezichthouder dat Everhage goed bezig was geen enkel bewijs is geleverd. Verder gelooft de Raad niet in de verklaring van Everhage waarom er uiteindelijk veel minder mestafval bij de mestafvalverwerker is afgeleverd dan volgens een eerste schatting in de mestkelders zat. Volgens Everhage was het gewichtsverschil onder meer te verklaren door vergisting van de mest.
Noord-Brabant gaat ervan uit dat een groot deel van de mest met het bouw- en sloopafval (BSA) is afgevoerd. En dat had niet gemogen. De Raad is het daarmee eens en geeft met deze uitspraak een klap op de dwangsom.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Susan Rexwinkel