“Niet voederconversie maar voerkosten per kg groei zijn leidend”
“Je kunt wel een lage voederconversie hebben, maar als je voer te duur is, schiet je jezelf in de voet”, aldus Bertus Oving, nutritionist vleesvarkens bij Agrifirm. “Dus leggen we de focus liever op de voerkosten, want die bepalen tenslotte je voerwinst.”
Invloed van genetica
Volgens Bertus Oving is er in de afgelopen tien jaar veel veranderd. Twee ontwikkelingen springen in het oog: beren mesten en genetica. “Voorheen werd er gewerkt met Topigs 20, maar sinds TN70 wordt ingezet, hebben we een vleesvarken in onze stallen dat magerder is en efficiënter met een kilo voer omgaat. Vetaanzet kost veel energie, dus voer. Voor 1 kg vet is 4 EW nodig. Voor vlees is minder nodig, daarom vraagt het huidige varken minder energie. Feitelijk gaat het bij voederconversie niet om gewichtstoename, maar om groeisamenstelling. Dit verklaart dus het verschil in voederconversie tussen een beer, zeug en borg.” Jedidiah van Dijk-Moser: ‘’Naast dat het huidige varken magerder is, heeft het ook een hogere eiwitaanzet-capaciteit. Hiermee is de behoefte voor aminozuren toegenomen. Op het juiste moment meer aminozuren verstrekken, verbetert de voederconversie én verlaagt de voerkosten.’’
Oving: “Tien jaar geleden waren de voerkosten van de hardst groeiende varkens het hoogst”, aldus Oving. “Met TN70 kwam er andere genetica en tegenwoordig hebben de hardst groeiende varkens net zo’n goede voederconversie als de dieren die minder hard groeien. Er is minder gauw sprake van vervetting.”
Voederconversie is een middel, geen doel.
Voer op het juiste moment
Wat zijn nu de belangrijke zaken om je voederconversie te optimaliseren? Van Dijk-Moser: “Op de eerste plaats natuurlijk gezonde biggen. Goede voeropname begint al in de kraamstal. Vervolgens het juiste voer op het juiste moment. En op de derde plaats: de dieren moeten gemakkelijk over voer en water kunnen beschikken.”
Voederconversie en vreetplek
Als je winst wilt boeken op het gebied van je voederconversie is het vreetgedrag van je varkens een punt van aandacht. Van Dijk-Moser: “Uit eigen onderzoek komt naar voren, dat varkens niet 24 uur per dag bezig zijn met vreten. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor bepaalde uren van de dag. ‘s Zomers vreten ze 50% van hun rantsoen tussen 16.00 en 21.00 uur, en ‘s winters tussen 13.00 en 18.00 uur. Hoeveel voer denk je dat een varken tussen 80-125 kg LG per minuut vreet? 50 gram. Dit betekent een uur effectieve vreettijd. Als de helft van het voer (0,5 uur vreettijd) in 5 uur wordt opgenomen is theoretisch 10 dieren per vreetplek het maximale. Voor varkenshouders is het dus zaak tussen die tijden genoeg vreetplekken beschikbaar te hebben. Volgens Anita Hoofs van de Wageningen Universiteit is er per vreetplek ruimte voor maximaal acht varkens. Het aantal dieren per voerplek heeft dus impact op het vreetgedrag en de stress, daar kun je mee variëren wanneer je je voederconversie scherper wilt krijgen.”
Varkens zijn sociale dieren en willen veel dingen tegelijk kunnen doen, ook samen met andere varkens vreten en drinken. Uit onderzoek in de ComfortClass-stal (WUR) bleek dat bij vleesvarkens de helft van de maaltijden met twee of meer varkens worden genuttigd.
Wat ik vooral ook wil meegeven is: weet wat je voert.
Voerkosten boven voederconversie
Volgens Oving gaat het niet om voederconversie an sich. “Het gaat om de voerkosten per kilo groei. Op onze proefbedrijven testen we continu de nutritionele behoeftes van de dieren. De hoogste groei en laagste voederconversie zijn niet alleen leidend voor het advies. Het gaat om de combinatie met voerwinst.
We houden hierbij het natuurlijke gedrag van het varken in de gaten. Wat ik vooral ook wil meegeven is: weet wat je voert. Wanneer je gebruikmaakt van een computergestuurde installatie is het vaak niet meer dan een druk op de plus- of min-knop. Maar te veel op de computer leunen, is ook niet goed. De CDI kan dus meer dan wegen, mengen en voeren, het is een data-generator.”
Voeren volgens fase
‘’Vleesvarkens presteren het best wanneer je voorziet in hun aminozuurbehoeftes in de verschillende fases’’, vertelt Van Dijk-Moser. Ze vervolgt: ‘’Dan is het wel nodig om te sorteren op opleggewicht. In de praktijk is het door tijdgebrek vaak moeilijk om alle biggen op gewicht op te leggen, maar als je de 25% lichtste en de 25% zwaarste biggen scheidt, heb je in principe al voldaan aan uniform opleggen. Door te scheiden schakel je de dieren op het juiste moment over van start- naar groeivoer.
Voorbeeld: bij een koppel biggen van gemiddeld 25 kg LG zit ruim 95% tussen de 18 en 32 kg. Als je de 20% lichtste en zwaarste biggen sorteert zit de middengroep tussen 22 -28 kg LG.”
Kleine stapjes, groot resultaat
Verwacht geen wondertips die de voederconversie halveren. Bertus Oving: “De grote stappen zijn inmiddels wel gezet. Voor deze generatie varkenshouders, bijna allemaal professionals van hoog niveau, komt het aan op de details. Maar vergeet niet: details maken het verschil bij een grote varkensstapel.”
Hoofdpunten
- De voerkosten per kg groei zijn leidend
- Kijk naar de voercurve in je computer
- Weet wat je voert
- Zorg voor voldoende voerplekken
- Laat je voedingsadviseur meekijken
Meer weten over het optimaliseren van de voerkosten per kg groei? Neem contact met ons op via de klantenservice: T 088 488 29 74.