Hoogleraar Leo den Hartog: 'Laat zien dat je een hoogwaardig product hebt waar niemand aan twijfelt'
Naast Den Hartog zaten ook voorzitter Linda Janssen van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) en Tweede Kamerlid Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging (BBB) aan tafel. Alle drie waren ze het eens: de Nederlandse varkenshouderij heeft zeker een License to produce in de toekomst. Daarbij wordt verwezen naar het recente burgeronderzoek.
Als de presentator praat over een 'imagoprobleem' van de Nederlandse varkenshouderij, dan wordt die term gelijk verworpen. Caroline van der Plas: „Je moet af van het feit dat men zegt 'we hebben een imagoprobleem'. Er is in Nederland een kleine groep mensen die anti-veehouderij is en je hebt een groep, 80 á 90 procent, die het niet goed weet. Als je echt een imagoprobleem hebt, dan eten mensen het varkensvlees niet meer. Er is dus geen imagoprobleem. Mensen eten nog gewoon varkensvlees en ondanks alle anti-campagnes zit daar geen diep dal in."
Discussie
Van der Plas vindt dat de varkenshouderij zich vooral op het milieu en klimaat moet richten. „De dierenwelzijnsdiscussie die win je niet, die win je nooit. Wat je ook doet. Uiteindelijk wordt het dier geslacht en dan zal de discussie daarover gaan. De manier waarop dieren worden geslacht, de bandsnelheid, hoe worden dieren in de slachterij behandeld etc. De discussie bij dierenwelzijnsorganisaties verschuift nu al naar de slacht. Zij zien ook wel dat de varkenshouderij duurzamer wordt, maar dat de slacht altijd blijft. De klimaat- en milieudiscussie kun je wel winnen als varkenssector."
Daarbij noemt ze de onderscheidenheid van de Nederlandse varkenshouderij. „We hebben hier een lage CO2-voetafdruk en het varken is het ultieme kringloopdier om voedselverspilling mee tegen te gaan. Het klimaat en het milieu zijn de zaken die de komende jaren gaan spelen. Ik zou me daarop concentreren als sector want ook onder jongere mensen gaat dat meer spelen."
Het Tweede Kamerlid geeft daarnaast als advies mee om niet te gaan discussiëren met mensen die anti-veehouderij zijn. „Die twee tot vijf procent maken veel geluid, maar ze eten jullie producten niet. Waarom ga je met mensen in discussie die jouw product niet kopen?", zegt ze.
Belangrijke rol dieren
Den Hartog, directeur Research & Development bij Nutreco en bijzonder hoogleraar diervoeding in een circulaire economie aan de Wageningen University & Research, onderschrijft net als Van der Plas de onwetendheid onder burgers. Hij noemt als voorbeeld het feit dat 86 procent van alle grondstoffen en het voer van wat dieren eten op de wereld, niet door mensen wordt gebruikt. „Als ik daarover met vegetariërs in discussie ga dan zeggen ze: 'oh is dat zo? Dat wist ik niet'. Mensen weten niet hoe het zit en roepen maar wat. Wij moeten niet aanpraten wat negatief is. Als we allemaal volledig plantaardig gaan eten gaat het ook niet goed. Plantaardig eiwit is slechter verteerbaar dus je moet er meer van eten, je mist elementen en je belast het milieu meer met de stikstofuitstoot. Dat zijn zaken wat mensen zich niet realiseren."
De hoogleraar, met 45 jaar ervaring binnen de varkenshouderij, benadrukt dan ook de belangrijke rol van dieren. Hij verwijst daarbij naar een WUR-onderzoek over eiwitbehoefte. „Als je vanaf een afstandje kijkt naar de wereld dan gaat het erom: hoe gebruiken wij de grondstoffen zo efficiënt mogelijk? Dieren zijn belangrijk om marginale gronden en bijproducten te volariseren (tot waarde te maken, red.). Als wij de aarde optimaal moeten gebruiken zou 40 procent van onze eiwitopname van volwassenen dierlijk eiwit moeten zijn. Wij overconsumeren hier, maar op hele grote delen van de wereld is het veel minder. De varkens en ook de melkvee- en pluimveehouderij hebben een enorm belangrijke rol."
Voedselverspilling
Den Hartog noemt ook voedselverspilling als een belangrijk thema de komende jaren. „Waar ik me aan stoor is dat we een derde van ons voedsel weggooien. Vroeger toen ik klein was werd er niks weggegooid en werd alles bewaard. Als we alle varkens op de wereld net zoals in Nederland zouden worden gehouden, dan hadden we in totaal maar zo'n 40 tot 50 procent van de dieren nodig. Dan zitten we nog met wat de dieren genetisch kunnen en wat ze laten zien. Als we daar aan werken, dan zijn ze enorm efficiënt. We hebben van het varken een planteneter gemaakt door diermeel te verbieden, maar gelukkig is het na twintig jaar weer toegelaten. Dat is in de circulaire gedachte mooi."
Hij sluit af: „Je moet als varkenshouder niet in de slachtofferrol kruipen maar trots zijn op wat je doet. Hou de trots, ga niet in een hoek zitten en zeg dat je in een sector zit die er toe doet. Laat zien dat je een hoogwaardig product hebt waar niemand aan twijfelt. Niet qua kwaliteit, voedselveiligheid en voedingswaarde betreft. Dat is enorm belangrijk."