Europa slacht meer en zwaardere varkens in eerste helft van 2021
Covid-19 zorgde voor een groter aanbod aan varkens. De totale varkensvleesproductie in de 27 Europese landen steeg daardoor met 478.0000 ton naar 11,80 miljoen ton, wat 4,2 procent meer is in vergelijking met de eerste helft van 2020.
Spanje heeft zijn positie als belangrijkste producerende land versterkt. Het land slachtte van januari tot juni 28,34 miljoen vleesvarkens. Dit is 4,9 procent (1,34 miljoen) meer dan de eerste zes maanden van 2020. De grotere capaciteit is het gevolg van de uitbreiding van de vleesvarkensproductie- en vleesverwerkingscapaciteit. In tegenstelling tot veel andere landen daalden de slachtgewichten daar echter licht, waardoor de varkensvleesproductie met 4,1 procent toenam tot 2,61 miljoen ton.
Record in ons land
In Bëlgie, Denemarken, Nederland en Polen nam het aantal slachtingen in de eerste helft van 2021 toe met 6,9 tot 9,7 procent ten opzichte van vorig jaar. In ons land werd het eerste halfjaar een record gevestigd. In totaal werden er toen 8,14 miljoen varkens geslacht. Ten opzichte van vorig jaar zijn dat 560.000 dieren meer geslacht ofwel 7,4 procent.
Het aantal geslachte varkens in Oostenrijk is met 3,4 procent gestegen tot 2,57 miljoen. Frankrijk kende een toename van 0,9 procent tot 11,64 miljoen dieren. Daarmee behield het de derde plaats voor Polen, dat 10,61 miljoen varkens verwerkte.
Duitsland daling
In Duitsland daalde het aantal slachtvarkens met 2,6 procent tot 26,09 miljoen in vergelijking met de eerste helft van 2020. De vleesproductie zakte met 1,3 procent tot 2,52 miljoen ton. De belangrijkste reden hiervoor was dat er minder biggen en vleesvarkens vanuit het buitenland naar Duitsland gingen. Ook Covid-19 en de Afrikaanse varkenspest hebben daar invloed op de varkensvleesproductie. Verder noteerden alleen Estland en Letland een lagere varkensvleesproductie.