Varkenshouderij gebruikt weer meer vochtrijke diervoeders

De belangrijkste vochtrijke diervoeders zijn aardappelproducten, tarwegistconcentraten, perspulp, tarwezetmeel, bierbostel, maisglutenvoer en kaaswei. Samen nemen deze producten 90 procent van de afzet van vochtrijke diervoeders voor hun rekening. De hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen in het dagelijkse rantsoen van Nederlandse varkens nam in 2020 met 1,9 procent toe tot 2,75 miljoen ton. Het aanbod van aardappelproducten, tarwezetmeel en tarwegistconcentraat was lager dan in 2019. Dit is gecompenseerd door meer afzet van zuivelproducten. De belangrijkste producten voor de varkenshouderij blijven tarwezetmeel, aardappelstoomschillen, zuivelproducten en tarwegistconcentraten. In 2018 bedroeg de afzet in de varkenshouderij nog 2,9 miljoen ton en de totale afzet 5,62 miljoen ton.

Rundvee

De vochtrijke voedermiddelen worden geproduceerd in Nederland of binnen een beperkte afstand van de landsgrenzen. De totale geleverde hoeveelheid van 5 miljoen ton in 2020 komt overeen met ruim 1,15 miljoen ton droge voeder grondstoffen. In de rundveehouderij werd 2,25 miljoen ton vochtrijke diervoeders afgezet. Dit is gelijk aan het voorgaande jaar. Een lager aanbod van bierbostel en tarwegistconcentraat is gecompenseerd door meer perspulp en aardappelproducten, terwijl de afzet van en maisglutenvoer constant bleef. In de rundveehouderij zijn de grootste producten perspulp, bierbostel, aardappelpersvezels, tarwegistconcentraat en maïsglutenvoer.

CO2-doelstellingen

Ondanks de dip in 2019 blijven vochtrijke voedermiddelen hun weg vinden naar de veehouderij. Ze zijn gewaardeerd en passen in een circulaire economie. Zo kunnen veehouders gebruik maken van producten en eiwitten uit de regio. Bovendien geven vochtrijke diervoeders rendement voor producent en afnemer. Bij de productie wordt bespaard op droogkosten, waardoor bedrijven gemakkelijker hun CO2 doelstellingen realiseren. Zo snijdt het mes aan twee kanten.