Duitsland: 60% zeugenhouders en 40% vleesvarkenshouders stopt
In de komende tien jaar wil 60 procent van de Duitse zeugenhouders en 40 procent van de vleesvarkenshouders stoppen. Bij circa een zesde van de geënquêteerde varkensbedrijven is het stoppen zeer concreet en is met de afbouw reeds gestart of start dit binnen twee. Vooral kleinere varkensbedrijven zijn van plan hun varkenstak binnen de komende twee tot vijf jaar af te stoten. Procentueel de meeste stoppers bevinden zich in Zuid-Duitsland. Ruim 70 procent van de zeugenhouders en 55 procent van de varkenshouders in het zuiden zeggen van plan te zijn om binnen tien jaar hun varkenstak te beëindigen. Doordat veel zeugenhouders en varkensmesters stoppen, zullen naar verwachting de komende tien jaar 25 tot 30 procent minder zeugen en mestvarkens in Duitsland worden gehouden.
Alarmerend beeld
Volgens ISN geven de cijfers een alarmerend beeld. Echter ze vreest dat de realiteit nog erger zal zijn en de gepresenteerde stopperspercentages waarschijnlijk nog hoger gaan uitvallen. Daarbij verwijst de organisatie naar het feit dat de bedrijven die aan de enquête hebben deelgenomen gemiddeld 463 zeugen of 2017 vleesvarkens tellen. Daarmee zijn deze aanzienlijk groter dan het gemiddelde van alle Duitse bedrijven met 252 zeugen of 940 vleesvarkens. Zoals uit een verdere analyse van de cijfers blijkt, besluiten vooral de kleinere bedrijven te stoppen. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat de financiële situatie van de varkenshouders de laatste weken nog nijpender is geworden. Als de enquête nu zou worden gehouden zouden, volgens de ISN, nog meer agrariërs aangeven te zullen stoppen met hun varkensbedrijf.
Omvang
De enquêteresultaten tonen dat hoe kleiner het bedrijf hoe groter het percentage te willen stoppen. Op bedrijven met maximaal 150 zeugen is 80 procent van plan te stoppen. Hiervan 36,5 procent binnen twee jaar en 35 procent binnen vijf jaar. In de grootteklasse van 600 zeugen en meer stelt 63,3 procent de zeugentak te willen blijven behouden. Een soortgelijke situatie is te zien bij de Duitse vleesvarkenshouders. Daar geeft 56,1 procent van de bedrijven met minder dan 800 mestplaatsen te willen stoppen. Bij bedrijven met meer dan 2.800 plaatst ligt dat cijfer aanzienlijk lager: 25,9 procent.
Weinig uitbreidingsplannen
De Duitse zeugen- en de vleesvarkenshouders hebben nauwelijks uitbreidingsplannen. Slechts 6,3 procent van de zeugenhouders en 7,9 procent van de varkensmesters verklaren dat zij investeringsplannen hebben voor de komende tien jaar. Ook hier betreft het meestal de grotere bedrijven. Zeugenhouders plannen vooral investeringen in de inseminatie- en kraamafdeling. Deze investeringen zijn veelal een gevolg van de aangescherpte dierenwelzijnseisen. ISN verwacht dat veel zeugenhouders zullen stoppen aan het einde van de overgangsperiode.
Reden
De belangrijkste redenen om de varkenstak op te geven zijn: een stortvloed van voorschriften, een gebrek aan vooruitzichten en planningszekerheid, en een gebrek aan politieke steun. De optelsom hiervan mat de varkenshouders af. Zowel zeugenhouders als vleesvarkenshouders (85 procent) noemt dit als de belangrijkste reden voor hun voornemen om de sector te verlaten. Maar vooral het gebrek aan planningszekerheid, het gebrek aan politieke steun en de sociale stemming drukken zwaar op de varkenshouders. Economische redenen zijn in vergelijking met de enquêtes van 2018 iets belangrijker geworden en bevinden zich in het midden van de antwoorden.