Blootstelling fijnstof niet afgenomen, POV maakt plan van aanpak
Dit blijkt uit vorig jaar gehouden grootschalig blootstellingsonderzoek door onderzoekers van de Universiteit van Utrecht. Er zijn hierbij metingen verricht op 49 bedrijven, waaronder vermeerdering-, vleesvarkens-, gesloten-, gangbare, biologische en Beter Leven Keurmerk-bedrijven.
Conclusie van dit Besev-onderzoek (Blootstelling aan Stof en Endotoxine in de Varkenshouderij) is dat de stof- en endotoxineblootstelling in de varkenshouderij niet is afgenomen, in vergelijking met onderzoeken die een aantal decennia geleden in Nederland zijn uitgevoerd. De effecten op de gezondheid van personen werkzaam in de varkenshouderij zullen mede afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden op een individueel bedrijf en de maatregelen die genomen worden, blijkt uit een folder die de POV heeft opgesteld over de conclusies en vervolgstappen naar aanleiding van het onderzoek.
De POV geeft aan handvatten te missen voor handelingsperspectief voor varkenshouders en gaat daarom zelf aan de slag met een plan van aanpak. In Nederland zijn er geen wettelijke normen vastgelegd voor stof en endotoxinen in de varkenshouderij.
Spreiding concentraties
De onderzoekers gingen met deze twee vragen aan de slag: wat is de persoonlijke blootstelling aan stof en endotoxine in de Nederlandse varkenshouderij en welke bedrijfskenmerken en werkzaamheden zijn van invloed op persoonlijke blootstelling aan stof en endotoxine? Conclusie is ook dat stof- en endotoxineconcentraties een grote spreiding zowel binnen als tussen bedrijfssystemen vertonen. Het aantal metingen was te klein om eventuele verschillen tussen verschillende concepten aan te kunnen tonen.
De onderzoekers concluderen ook dat persoonlijke blootstelling aan endotoxine hoger was op vleesvarkensbedrijven dan op gesloten en vermeerderingsbedrijven terwijl persoonlijke blootstelling aan stof tussen deelnemers van verschillende bedrijfssystemen niet verschilde. Een hogere persoonlijke blootstelling aan stof hing samen met werken met strooisel en hanteren van kraambiggen. Een hogere persoonlijke endotoxineblootstelling bleek gerelateerd aan werkzaamheden met een hogedrukreiniger.
In de stallen werden de hoogste stof- en endotoxineconcentraties gemeten bij biggen en de laagste concentraties bij zeugen. In de winter waren stof- en endotoxineconcentraties hoger dan in de zomer en in het najaar. De stofconcentratie hing samen met het type ventilatiesysteem. Het gebruik van strooisel en het voeren van droogvoer hing samen met een hogere endotoxineconcentratie in vergelijking met de concentraties bij gebruik van brijvoer.
Reactie POV
De uitkomsten van het rapport zijn niet verrassend, vindt de POV, maar het rapport geeft nog weinig handvatten voor handelingsperspectief voor individuele varkenshouders. Hierbij kan gedacht worden aan persoonlijke beschermingsmiddelen en het beheersen bronmaatregelen. De POV gaat daarom zelf aan de slag met een plan van aanpak. De POV heeft een groep experts uitgenodigd voor een themamiddag, waaronder een longarts, een WUR-deskundige op het gebied van stof en endotoxinen in de veehouderij, een ILVO-deskundige en een deskundige op het gebied van klimaat in varkensstallen. Op basis van hun adviezen en de resultaten van het onderzoek wordt een plan van aanpak gemaakt met haalbare maatregelen voor betere arbeidsomstandigheden en een beter stalklimaat voor mens en dier. Het plan van aanpak zal met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) besproken en afgestemd worden.
Aanleiding onderzoek
Tientallen varkenshouders kregen in 2018 van de SZW de opdracht om een blootstellingsonderzoek te laten uitvoeren op hun bedrijf. De POV besloot vervolgens om dit onderzoek collectief op te starten omdat een blootstellingsonderzoek voor een individueel bedrijf te omvangrijk en te kostbaar zou zijn. Door het op deze manier aan te pakken, gelden de uitkomsten straks voor alle POV-leden. De POV én het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid droegen samen de kosten van 2,5 ton.