Willy Wolfkamp helpt bij opzet varkensbedrijf in Kenia - deel 2
Lees hier Deel 1 van het Afrikaanse avontuur van Willy Wolfkamp
Dag 5 Een nachtelijk avontuur
Deze dag begint al midden in nacht om 2 uur. Er komen een paar zakken met voer aan in een vrachtauto die deze naam niet verdient, maar goed het loopt. Nadat de zakken voer zijn afgeladen, begint het wachten. De zeugen en biggen komen er namelijk aan en moeten straks afgeladen worden. 3 uur ‘s nachts wordt 4 uur en het loopt zelfs tegen 5 uur aan. We bellen maar eens waar de vrachtwagen met varkens blijft. Het antwoord van de chauffeur: Hij kan de weg niet vinden en staat ergens te wachten. We besluiten dat we hem maar het beste op kunnen halen anders duurt het wachten nog langer. Net voor 5 uur in de ochtend rijdt de vrachtwagen met varkens het erf op. De oude vrachtwagen, die in Nederland wellicht nooit door de APK komt, wordt achterwaarts voor de stal gereden. De deuren van vrachtwagen zwaaien open. Maar er is geen laadklep. Er zelfs geen enkele voorziening en niemand weet hoe de varkens moeten worden afgeladen. De varkens moeten dus met de hand worden afladen. De biggen worden bij de vier poten gepakt en naar het hok gedragen. Dat gaat relatief rustig en snel, maar de zeugen is een heel ander verhaal. De vrachtwagenvloer is een meter hoger dan de grond en we moeten op de een of andere manier zien dat we de zeugen uit de vrachtwagen op de grond krijgen. Het wordt hard trekken en duwen, terwijl de zeugen luidkeels schreeuwen. Eenmaal op de grond houdt het schreeuwen op en lopen de zeugen kalm en rustig de stal in. Uiteindelijk lukt het om met veel personen alle biggen en zeugen uit de vrachtwagen te krijgen. De varkens worden allemaal in hun hokken gedaan en we geven eerst maar eens water. Het valt me mee hoe rustig ze zijn en in het hok gaan ze vrijwel direct liggen. Een uur later is het licht en worden de varkens gevoerd. Ze snuffelden aan het voer, maar veel verder komen ze niet. Ook na een aantal uren lijken ze geen zin in eten te hebben. Vreemd. Een varken dat niet wil vreten! Maar op ons programma staat een reis naar de moeder van Irene ’s man. Tijd om te kijken of de varkens willen vreten, is er niet.
We stappen in de auto voor een reis van een aantal uren, maar slechts vijftig kilometer noordelijker. Een reis die in Nederland wellicht iets meer dan een half duurt. De laatste tien kilometer gaat over een echt slechte zandweg, dat eigenlijk de naam weg niet eens zou mogen dragen. Maar we komen zonder kleerscheuren of kapotte auto-onderdelen bij de boerderij aan. Na de eerst kennismaking en thee drinken, dat is echt hele andere thee dan in Nederland, lopen we een rondje.
De kippen lopen overal en nergens. Zo ook de ganzen. Zelfs in de woonkamer zitten veertig kuikentjes onder een lamp in een soort van bak. Op meerdere plekken zitten wat oudere kuikens in een ren. Naar onze maatstaven veel te krap, maar niemand zegt daar iets van. De dieren zorgen straks voor het hoognodige voedsel en daar draait alles om. Op het erf staan ook verschillende woningen. Ze zijn nog helemaal niet zo oud en met twee vertrekken: Woonkamer en slaapkamer. Koken doe je maar in een van de twee vertrekken. De woningen zijn van de zoons. Dat is traditie. Zonen bouwen een woning op het erf van de ouders en dochters gaan ergens anders heen. De tweede woning was dus eigenlijk van Grace en Irene. Aangezien deze al maanden niet is gebruikt, is het huisje nogal vies. Het schoonmaken is vrouwenwerk dus zij gaan aan de slag. Maar omdat ik daar niet nutteloos bij wil zitten, help ik ze mee. De mannen praten bij in hun eigen taal en daar kan ik toch niks van begrijpen. Eind van de middag is de grote schoonmaak klaar en wandel ik samen met Grace om de omgeving van de boerderij te ontdekken. Het is veelal allemaal familie die in de buurt wonen. Even een praatje maken en natuurlijk even wat drinken. Dit keer een soort van whisky en terwijl ik een slok neem, vermoed ik dat ik hier niet zoveel van nodig heb om dronken te raken. Even verderop zie ik mensen aan het werk op de akker. Alles is hier handwerk. Het land ommaken, kunstmest strooien en maisplantjes poten. Op de boerderij is er ook een melkkoe. Ze heeft de grootte van een pink en als het dier 5 liter melk geeft, zal me dit meevallen. Ze voorziet in de dagelijkse behoefte van familie en daar draait alles om.
Als we terug komen van de wandeling, is het tijd voor het eten en wederom staat er kip en rijst op het menu; al zit aan het laatste weinig smaak. Omdat we de nacht ervoor niet veel slaap hebben gehad, duiken we na het eten snel het bed in. Irene en Grace gaan in hun eigen huis en voor mij is er ergens een plekje, een soort van kamertje waar een bed staat, klaargemaakt. Deze zoek ik snel op. Tijd om even goed te slapen.
Dag 6 Een tweede vrouw voor het zware werk
De ochtend word ik wakker in een kamer waar dus mijn bed in staat. Maar ik lig hier nu niet meer alleen. Ik heb in de nacht gezelschap gekregen van de kat die zich naast me in het bed heeft genesteld en onder het bed zit een kip. Eenmaal uit bed blijk dat ik een van de weinigen ben die vroeg wakker is. Ik besluit om een ochtendwandeling gemaakt, want ik ben nieuwsgierig in welke gemeenschap en omgeving ik beland ben en ik heb behoefte aan frisse ochtendlucht. Ik ben niet de enige in de morgenstond, want in tegenstelling tot de familie van Irene werken er her en der al wel wat boeren op hun akkers. Het is blijkbaar de tijd om de grond om te hakken en opnieuw in te zaaien. Iedereen is bezig de grond met de hand te ‘ploegen’. Even verderop kom ik een wat ouder stel tegen die gebogen met een hak in de hand op de akker aan het werk is. Ze hebben wel zin een praatje. Ze vertellen mij dat ze hun land al om hebben gehakt en nu bezig zijn met het zaaien van de mais en wat kunstmest. Het land is bewerkt met de hak en met dezelfde hak wordt ook het plantgat gemaakt. Maiszaad wordt erin gelegd; evenals een beetje kunstmest. Het laatste wordt gedaan door een jongere dame waarvan ik eerst vermoed dat het misschien wel de dochter is. Dat vermoeden blijkt onjuist. Dit is Afrika. Het blijkt de tweede vrouw van de man te zijn. Polygynie is hier normaal. De reden waarom de man een tweede vrouw heeft, is echter simpel. Het oudere stel wordt zelf te oud voor het zware grondwerk en dus neem je er een extra vrouw bij. Ik kan zelf wel een andere reden bedenken, maar dat terzijde.
Na het vriendelijke en prettig gesprek wandel ik weer terug. Bij de woning is er inmiddels meer leven. Er wordt wat gegeten en gepraat. We spreken aan tafel de planning voor de dag door. Eerst moeten we even op kraamvisite. De schoonzus heeft twee dagen eerder een kind gekregen en daar moet ik toch even naar toe. Als echte familieman vind ik dit natuurlijk prachtig. De bevalling is weliswaar in het ziekenhuis gebeurd, maar daarna is er dus niks meer van enige zorg voor de moederen baby te bespeuren. Men moet het zelf uitzoeken. Als we bij het huis van de schoonzus aankomen, is de moeder zelf buiten aan het werk en de kleine ligt in een groot bed in dekentjes gewikkeld. We mogen natuurlijk binnenkomen, want gastvrij is iedereen en ik heb even een praatje gemaakt. Zij zelf is onderwijzer en heeft tot drie dagen voor de bevalling nog gewerkt. De vader van het kind is ook onderwijzer, maar is vandaag gewoon aan het werk. Of hij bij de bevalling was, wordt mij niet duidelijk. Maar hij heeft na de geboorte zeker geen vrije dagen gekregen. Kraamhulp is er ook niet en in geval van nood valt iedereen terug op de familie. Het huis waarin de schoonzus woont, is klein. Twee kamertjes: een voor het bed en de ander om wat te koken. Het huisje is opgetrokken uit koeienmest. Inmiddels is het tijd om afscheid van de schoonzus en haar baby te nemen. We moeten namelijk nog voer voor de varkens voor de komende periode gaan kopen. Ik bedank iedereen hartelijk voor de gastvrijheid en vervolgens rijden we terug naar het dorp waar de varkensstal van Irene staan; terug over de zeer lastige en modderige wegen. Vijftig kilometer lang!
Eenmaal in het dorp komen we bij een opslag waar wat voer ligt. De eigenaar van het voer heeft zelf ook varkens. Dat praat toch een stuk gemakkelijker. Alleen van hetgeen wij graag willen, is het meeste niet voorhanden. We kijken wat hij wel heeft en wat nog het meest belangrijk is: valt daar een goed voer van te maken. Na anderhalf uur van rekenen en onderhandelen, kunnen we uiteindelijk met voer voor twee dagen de verdere terugreis aanvaarden. In het centrum van het dorp stapt de man van Irene uit en dit is mijn kans om te kunnen rijden. Dit blijkt een hele opgave. Ik rij vaker langs de weg dan er op om de vele kuilen en grote gaten heen. Gelukkig arriveren we zonder noemenswaardige en fatale incidenten op het varkensbedrijf. Geen slippartij in de berm, over de kop in de greppel of een koe aangereden.
Het voer brengen we direct naar de varkens en dit voer laten ze zich goed smaken. We kijken genietend, met de armen over elkaar en leunend tegen het varkenshok, naar de vretende varkens. Tevreden over het werk dat de afgelopen maanden is verzet. Ik zie Irene, de varkenshoudster, glunderen. Mooi is dat. Ook deze dag komt weer vlot tot een einde. Het is tijd van eten en na het eten is het snel donker. Nog even voor het slapen gaan, loop ik met Irene naar varkensstal en werpen een blik op de varkens. We zien dat het goed is. Dan is het tijd om mijn bed op te zoeken, want ook vandaag heb ik weer vele uren in de auto gezeten. Die Keniaanse hobbelzandwegen zijn toch wel vermoeiend.