Knelpunt: toepassing herinvestering bij gedeeltelijke staking
Naar aanleiding van een ingediende motie in de Tweede Kamer wordt nu in kaart gebracht wat de fiscale knelpunten zijn van een gedeeltelijke staking. We lichten er voor u alvast één uit: de toepassing van de herinvesteringsreserve.
Verruimde herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen
In de gewijzigde ‘motie Stoffer’ wordt gevraagd in kaart te brengen wat fiscale knelpunten zijn voor een soepele bedrijfsbeëindiging in de veehouderij. Hierbij wordt gerefereerd aan verschillende stoppersregelingen en subsidies voor agrarische bedrijven. De saneringsregeling varkenshouderij (Srv) is als overheidsingrijpen aangemerkt. Dit heeft als voordeel dat voor de boekwinst die bij een dergelijke sanering wordt behaald, een herinvesteringsreserve (HIR) kan worden gevormd met ruimere toepassingsmogelijkheden.
Hoofdregel bij de HIR is dat voor de boekwinst op bedrijfsmiddelen waarop niet wordt afgeschreven of in meer dan tien jaar, enkel afboeking kan plaatsvinden op vervangende bedrijfsmiddelen die dezelfde economische functie in de onderneming vervullen als de vervreemde bedrijfsmiddelen. Is er sprake van een verruimde HIR? Dan geldt deze voorwaarde niet. De overige voorwaarden van de HIR, zoals bijvoorbeeld de boekwaarde-eis, blijven wel van kracht.
Toepassing herinvesteringsreserve bij gedeeltelijke staking
Naast de voorwaarden voor de HIR is er sinds 2001 in de wet een regeling opgenomen die het bij overheidsingrijpen mogelijk maakt om een HIR af te boeken bij nieuwe bedrijfsactiviteiten. Sinds 2008 is deze regel ook van toepassing voor alle gevallen waarin sprake is van gehele staking. Het feit dat er sprake moet zijn van gehele staking, levert in de praktijk problemen op bij gevallen waarin sprake is van een gedeeltelijke staking.
Een voorbeeld
Stel: een ondernemer heeft een gemengd bedrijf, bijvoorbeeld een varkenshouderij en akkerbouwbedrijf. Hij kiest ervoor deel te nemen aan de saneringsregeling. Dit houdt in dat de varkenshouderij wordt gestaakt en er dus sprake is van een gedeeltelijke staking. Na de gedeeltelijke staking is het voornemen om het akkerbouwbedrijf uit te breiden en een zonnepark te realiseren.
Dit lijkt geen bijzondere casus, maar fiscaal levert dit problemen op. Er is immers sprake van een gedeeltelijke staking. Het gevolg daarvan is dat de herinvesteringsreserve niet toegepast kan worden bij de aanschaf van het zonnepark. De staatssecretaris heeft hierbij wel goedgekeurd dat herinvesteringen met toepassing van de HIR plaats mogen vinden in het bestaande akkerbouwbedrijf. Herinvesteringen in nieuw op te zetten activiteiten zijn echter niet toegestaan.
De ondernemer komt hierdoor in fiscale zin klem te zitten. Zijn enige mogelijkheid is om de gevormde HIR af te boeken op de akkerbouwactiviteiten, maar dit kan niet door de wettelijke beperking van afboeking en de boekwaarde-eis. De behaalde boekwinst bij sanering van de stallen mag volgens de voorwaarden bij HIR niet van een eventuele investering in grond worden afgeboekt.
Was er in dit geval enkel sprake van een varkenshouderij die werd gestaakt? Dan ging het om een volledige staking en kon de herinvesteringsreserve worden afgeboekt op de nieuw op te zetten activiteiten. Dus ook bij de investeringen in een zonnepark.
Weten wat de regels zijn voor uw situatie? Neem dan vrijblijvend contact op met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Naderende wetswijziging in zicht?
De VLB vraagt al jaren aandacht voor dit vraagstuk en schetst continu de problemen waar de praktijk tegenaan loopt.
Hierbij is ook het verbod op pelsdierhouderij aangehaald. Omdat pelsdierhouderijen sterk gespecialiseerde bedrijven waren, met minimale tot geen nevenactiviteiten, waren dit zelden gemengde bedrijven. Daarom werd de vraag toen door de overheid terzijde geschoven.
In de veehouderij, waaronder de varkenshouderij, ligt dit anders. Hier zijn veel meer gemengde bedrijven, waardoor het voor deze sector cruciaal is dat er een oplossing of een wetsaanpassing komt. Hierin moet dan minimaal de mogelijkheid worden opgenomen om bij een gedeeltelijke staking de gevormde herinvesteringsreserve af te boeken op investeringen in een nieuwe bedrijfsactiviteit.
Laat u adviseren
Dit onderwerp is complex en afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. Heeft u een veehouderij/varkenshouderij in combinatie met andere bedrijfsactiviteiten en denkt u aan staken van de veehouderijtak? Neem dan tijdig contact op met uw belastingadviseur. Die kan de verschillende scenario’s en mogelijkheden voor u in kaart brengen.
Voor meer informatie over de mogelijkheden voor u, kunt u ook vrijblijvend contact opnemen met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Tekst: Sophia van Vijfeiken-Vos