Staartbijten vraagt om bedrijfsspecifieke aanpak
Vanaf 2030 mogen Nederlandse varkenshouders niet meer preventief de staarten van varkens couperen. Het couperen wordt nu nog gedoogd als de varkenshouder kan aantonen dat het noodzakelijk is op zijn bedrijf. Een dierenarts bepaalt of het couperen essentieel is voor het dierenwelzijn. In de praktijk blijkt dat veel varkenshouders nog gebruik maken van deze optie.
Observeren
In 2019 besloot het onderzoeksbedrijf SFR te stoppen met het preventief couperen van staarten. Het bedrijf telt 370 zeugen die gemiddeld ruim 30 biggen per jaar grootbrengen. SFR doet al jaren onderzoek naar verschillende voersoorten bij varkens. Daarbij vormt het observeren van de dieren een groot en belangrijk onderdeel. In dat kader controleert SFR al ettelijke jaren elke 3 weken de biggen- en vleesvarkensafdelingen op de prevalentie van manipulatief gedrag. Verder evalueert ze eventuele risicofactoren en wordt er één keer per jaar voor alle afdelingen een welzijnscheck ingevuld. Op basis van deze onderzoeksgegevens heeft SFR het bijtgedrag reeds aanzienlijk kunnen verminderen.
Soorten
In de praktijk zijn er bij varkens 3 verschillende soorten van bijtgedrag: staartbijten, flankbijten en oorbijten. SFR signaleert dat het staartbijten het meest voorkomt bij vleesvarkens en het oorbijten voornamelijk bij de biggen. Over flankbijten is nog niet veel bekend.
Oorzaken
Een combinatie van factoren ligt ten grondslag aan het ontstaan van bijten. Volgens SFR kunnen de volgende factoren leiden tot bijtgedrag: ventilatie, temperatuurwisselingen, luchtkwaliteit, voeding, bezettingsgraad, aantal eetplekken/dier, drinkwater, personele bezetting, hokverrijking, diergezondheid en genetica. De combinatie van de deze factoren maakt het staartbijten een complex probleem, wat veelal vraagt om een bedrijfsspecifieke aanpak.
Bijtgedrag
Door middel van cameraopnamen in de stal worden de dieren in de stallen van SFR 24/7 gevolgd. Uit een analyse van deze beelden blijkt dat het bijtgedrag vaak begint met sabbelen. Ondanks dat hierbij nog geen schade ontstaat is dit een zeer belangrijke fase. Volgens de onderzoekers van SFR is het namelijk van belang om zo snel mogelijk in te grijpen zodat het gedrag niet een gewoonte wordt. Immers wanneer het staartbijten eenmaal een probleem is, is dit nog maar moeilijk af te leren. In de SFR-stallen begint het bijten op een leeftijd van tussen de 2 en 4 weken. Volgens SFR komt dit doordat de biggen dan over minder ruimte beschikken en er een verandering in het voer plaatsvindt.
Oplossingen
Om de risicofactoren zo klein mogelijk te maken heeft SFR verschillende aanpassingen in haar stallen doorgevoerd. Zo is het bij de ventilatie van belang dat er voldoende frisse lucht binnen komt, maar dat hierbij zo min mogelijk temperatuurwisselingen zijn. Hierdoor heeft SFR ervoor gekozen de luchtinlaat bij de vleesvarkens door middel van luchtgeleidingsbakken naar 1,5 meter boven de grond te brengen. Doordat er geen directe buitenlucht inlaat meer is, is ook de invloed van de wind geminimaliseerd en is de inkomende lucht van een constantere temperatuur. De luchtverdeling in de stallen moet optimaal zijn, waarbij er overal een gelijkmatige en rustige stroom verse schone lucht is. Door middel van een rookproef is dit in beeld te brengen. Zo kwam bij de rookproef in de SFR-stallen ook naar voren dat er door kleine kieren tochtvorming ontstond. Dit werd eenvoudig verholpen door de kieren af te kitten. Daarbij is het ook zaak te denken aan de voorkant van de boxen. Door deze goed dicht te maken hebben de dieren zo min mogelijk last van eventuele tocht. Verder zitter er door de nieuwe welzijnsregels minder varkens per vierkante meter waardoor er te veel lucht op de afdeling kwam. Door de luchtinlaat kleiner te maken en de inkomende lucht voor te verwarmen kon SFR de temperatuurswisselingen zo veel mogelijk beperken.
Diergezondheid
Hoe gezonder de dieren zijn, hoe minder stress ze hebben waardoor het bijtgedrag ook veel minder voorkomt. Het blijkt dat door het verlagen van de bezettingsgraad (resulterende in meer m2/dier, meer voerruimte en meer drinkruimte) in sommige afdelingen de incidentie van manipulatief gedrag omlaag is te brengen. Door alle dieren speelmateriaal te geven wordt verveling tegengegaan en het natuurlijk gedrag bevorderd. In de SFR-stallen wordt dit gedaan door middel van katoenen touwen en speeltjes. Op deze manier wordt er zo goed mogelijk voldaan aan de verschillende eisen waaraan hokverrijking moet voldoen zoals: eetbaar, kauwbaar, wroetbaar en afbreekbaar.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief
Bron: Schothorst Feed Research