Wat is de biestkwaliteit van jouw zeugen?
Zo stel je objectief de kwaliteit vast
Goed biestmanagement cruciaal
Een goede colostrumopname (biest) is essentieel voor de overleving en de prestaties van biggen. Gemiddeld heeft een big minimaal 250 gram colostrum nodig om een gezonde en goede groei te realiseren. Dit wil dus zeggen dat een zeug die 16 biggen werpt minimaal 4.000 gram colostrum zou moeten produceren en een zeug die 24 biggen werpt 6.000 gram. Gemiddeld produceert een zeug tussen de 3.000 en 4.000 gram colostrum. Dit is dus te weinig. Helemaal als je bedenkt dat zeugen steeds meer levend geboren biggen werpen. Goed biestmanagement is daarom cruciaal.
Objectief de biestkwaliteit vaststellen
De Heus heeft op praktijkbedrijvenen in haar eigen centrum voor praktijkonderzoek veel onderzoek gedaan naar biest. Het objectief vaststellen van de kwaliteit is daarvoor heel belangrijk. Dat is op het oog echter niet goed te doen. Zo betekent een gele kleur niet altijd een betere kwaliteit. Veel beter is het om de kwaliteit van de biest te bepalen met een brix-refractometer. Met dit apparaat kun je kwaliteit van de biest meten aan de hand van de breking van het licht dat door de biestoplossing schijnt. De brix-waarde die dit oplevert is gecorreleerd met de IgG, dus hoe hoger de brix-waarde van de biest, hoe meer antistoffen de biest bevat (zie figuur 2).