ABN AMRO: ‘Krimp varkenshouderij tot 20 procent’
In het ABN AMRO rapport geeft de bank aan dat de Nederlandse varkenshouderij in 2021 een moeilijk jaar beleefde. De Afrikaanse varkenspest in Duitsland, corona en de verslechterde afzetmarkt in China resulteerden in dramatische prijzen voor Nederlandse biggen en vleesvarkens. Het is financieel een heel slecht jaar geworden, vooral voor zeugenhouders. En de sector is nog niet aan het einde van het dal. De bank verwacht niet dat de vooruitzichten op korte termijn zullen verbeteren. Daarvoor moet eerst de Aziatische markt aantrekken. Dat is geen vanzelfsprekendheid, want China heeft de eigen productie inmiddels fors opgevoerd en Europa kampt met overaanbod en met grote voorraden varkensvlees.
In Europa zal de varkensstapel de komende jaren weliswaar dalen, maar de consumptie van varkensvlees ook. De opgave voor de sector is dus om gepaste volumes te produceren en zich te richten op interessante markten. De bank verwacht niet dat de vooruitzichten op korte termijn zullen verbeteren, nu China de eigen productie blijft opvoeren. De Europese sector kampt daarnaast met een overaanbod en is daarmee afhankelijk van de ontwikkeling van de wereldmarktprijs.
Laagste CO2 voetafdruk
Het aandeel in Nederland geproduceerd varkensvlees dat onderdeel is van vleesconcepten, zoals het Beter Leven-keurmerk, is nu bijna 30 procent. De verwachting is dat er meer van zulke concepten op de markt komen. Zo neemt de behoefte aan vleesconcepten met een lage CO2-voetafdruk, een grotere aandacht voor dierenwelzijn en concepten met focus op smaak of regio verder toe.
De Nederlandse varkenshouderij heeft door het gebruik van restproducten en de hoge efficiëntie een erg lage CO2-afdruk van 3,74 kilo CO2 per kilogram varkensvlees, zo blijkt uit een speciaal rapport dat ABN AMRO samen met Blonk Consultants heeft opgesteld. Dit komt onder meer doordat de voeders van varkens voor 47 procent bestaan uit restproducten van de voedingsmiddelenindustrie. Dat leidt tot een lagere milieu-impact. Het Nederlandse varken heeft daarmee een de laagste voetafdrukken ter wereld. En de bodem is nog niet in zicht. Een verdere afname van de voetafdruk met dertig procent en meer is mogelijk.
Lagere mestafzetkosten
De hoge kunstmestprijzen van dit moment zijn een stevige duw in de rug voor verwerking van varkensmest in mineralenconcentraten en andere circulaire meststoffen. ABN AMRO verwacht dat kunstmest het gehele jaar relatief duur blijft, dit als gevolg van de naar verwachting aanhoudend hoge gasprijzen. Met de stijgende populariteit en een gunstiger prijs van mineralenconcentraat groeit het gebruik en draagt de varkenshouderij bij aan een meer circulaire landbouw. Het verlaagt tevens de mestafzetkosten voor varkenshouders. De daling van de mestafzetkosten wordt versterkt door de afname van de veestapel in Nederland. Een kleinere veestapel leidt daarnaast tot minder vraag naar rest- en nevenstromen, met mogelijk lagere voerprijzen als gevolg.
Impact stikstofcrisis
Hoewel de vooruitzichten op wat langere termijn positief zijn, staat de varkenshouderijsector nu in de overlevingsmodus. Door de aanpak van de stikstofcrisis wordt de sector flink geraakt. Sommige varkenshouders zullen hun bedrijf vrijwillig laten uitkopen. De opgave voor de sector is om in te spelen op interessante markten met specifieke wensen. Dat lukt volgens ABN AMRO het beste in transparante vraaggestuurde ketens, die zich niet alleen focussen op prijs, maar op een breder pallet van specificaties.
Verder zal de invloed van de coronapandemie geleidelijk afnemen waardoor een aantal logistieke belemmeringen en meerkosten vervallen. Dit gaat bijvoorbeeld om productiebeperkingen in slachterijen waar zich diverse corona infecties voordeden, of de hoge prijzen voor koelcontainers. Tot slot zullen ook de hoge voerkosten in de loop van 2022 een kentering laten zien.
Strategische keuze
Om relevant te blijven in een krimpende markt met veel maatschappelijke druk moeten varkenshouders volgens ABN AMRO goed kijken naar hun positie in de keten, hun onderscheidende vermogen en hun verdienmodel. Varkenshouders kunnen in hun strategie voor grofweg twee routes kiezen. De eerste route is die van een model van lage kosten en de productie van generieke producten op de internationale markten waar de prijzen relatief volatiel zijn. In dat geval gaat het tevens om een productievorm die vaker op maatschappelijke weerstand stuit en die vraagt om stevige buffers voor financiële tegenvallers. De tweede route is die waar de ondernemer in keten- of integratieverband produceert voor een eindafnemer die zich wil onderscheiden met een bijzonder concept. Deze route levert vaak een meer stabiele prijs op met meer kans op een eerlijke verdeling van de marge voor alle ketenpartijen, inclusief de varkenshouder.
Ketensamenwerking of integreren
ABN AMRO ziet dat verdere integratie van ketens effectief kan zijn. Momenteel optimaliseren individuele spelers vaak nog hun eigen positie en winst: de zeugenhouder, de vleesvarkenshouder, de handelaar, de slachterij, de inkopers van vlees en de consument. Deze individuele optimalisatie leidt voor de keten als geheel tot suboptimale uitkomsten, extra kosten en opbrengstenderving. Het is volgens de bank daarom effectiever om samen te werken vanuit een stabiele keten, zodat de spelers vraag gestuurd kunnen werken en samen markten kunnen bedienen die bereid zijn te betalen voor de geleverde specificaties.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Pixnio
Bron: ABN Amro