Investeren of onderhoud
Onderhoudsuitgaven
Onderhoudsinvesteringen zijn uitgaven om de slijtage aan de bedrijfsgebouwen die door het gebruik ontstaat te herstellen. De kosten die ten behoeve van het onderhoud worden gemaakt, worden in een keer ten laste van het resultaat gebracht. Tot onderhoudsuitgaven behoren doorgaans de kosten van het schilderwerk en de reparatie van de inrichting van de hokken, onderhoud van ventilatiesystemen, e.d.. Met betrekking tot de uitgaven aan onderhoud kan geen aanspraak worden gemaakt op investeringsaftrek.
Verbeteringsinvesteringen
Verbeteringsinvesteringen zijn investeringen in bedrijfsgebouwen om de economische veroudering van het bedrijfsgebouw tegen te gaan. Door verbeteringsinvesteringen kan het bedrijfsgebouw langer worden gebruikt voor het op een economisch verantwoorde wijze houden van de varkens. Verbeteringsinvesteringen worden op de balans geactiveerd en komen in aanmerking voor investeringsaftrek.
Voor meer informatie over verbeteringsinvesteringen kunt u vrijblijvend contact opnemen met Bart van Kessel, relatiemanager bij ABAB, via telefoonnummer 0413-336524 of vul het contactformulier in.
Bodemwaarde
Bedrijfsgebouwen mogen fiscaal worden afgeschreven tot de bodemwaarde of de hogere restwaarde. De bodemwaarde is afhankelijk van de WOZ-waarde die jaarlijks door de gemeente wordt vastgesteld. Voor bedrijfsgebouwen in eigen gebruik mag worden afgeschreven tot 50% van de WOZ-waarde en als het gebouw niet door de ondernemer zelf gebruikt wordt, is dat tot 100% van de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 2019 geldt deze beperking van 100% van de WOZ-waarde voor alle gebouwen in de vennootschapsbelasting (bv's). Voor ondernemers in de inkomstenbelasting (eenmanszaken e.d.) is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde gebleven.
De beperking van de afschrijvingen tot de bodemwaarde is in 2007 in de wet gekomen. Gebouwen die zijn gebouwd voor dit jaar zijn in het verleden afgeschreven tot de restwaarde. Het kwalificeren van een investering als verbeteringsinvestering verhoogt de boekwaarde van een gebouw. Voor met name oudere gebouwen die in het verleden tot de restwaarde zijn afgeschreven is de kans groot dat de boekwaarde na toevoeging van de verbeteringsinvestering nog steeds niet boven de bodemwaarde uitkomt. Dit betekent dat op de investering niet mag worden afgeschreven.
Kosten die als onderhoud worden aangemerkt kunnen zoals eerder vermeld in één keer ten laste van het resultaat worden gebracht.
Investeringsaftrek
De hoogte van de investeringsaftrek varieert afhankelijk van de totale omvang aan investering in een jaar. Van € 2.601 tot en met € 63.716 (bedragen 2023) is de investeringsaftrek 28% van het totale bedrag van de investering. Vervolgens is de investeringsaftrek € 17.841 tot een totaalbedrag van € 117.991 aan investeringen. Indien er meer geïnvesteerd wordt, neemt de aftrek geleidelijk af.
De kwalificatie van een uitgave als onderhoudsinvestering heeft als gevolg dat deze niet meetelt voor de investeringsaftrek. Afhankelijk van de hoogte kan dit een voordeel zijn. Boven een bedrag van € 117.991 wordt de investeringsaftrek lager naarmate het totaal aan investeringen hoger wordt.
Indien de kosten van de overige investeringen al boven de € 63.716 komen, geeft het aanmerken van de uitgave als verbeteringsinvestering geen extra investeringsaftrek. Het levert wel een voordeel op als de uitgaven voor overige investeringen nog niet boven de € 63.716 uitkomen.
Wees ervan bewust dat bij samenwerkingsverbanden de investeringsaftrek per onderneming wordt vastgesteld en niet per ondernemer.
Tekst: Bert van den Kerkhof