POV: Maatwerk voor TVL-knelgevallen steeds moeilijker
Het ministerie van LNV en EZK zijn volgens de POV met handen en voeten gebonden aan de staatssteunkaders die door Brussel zijn opgesteld voor de COVID-pandemie. De referetieperiode voor de Ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw (OVK)-regeling voor het eerste kwartaal van 2022 blijkt af te wijken van de referentieperiode voor de TVL-regeling. Reden is dat beide regelingen onder een verschillend staatssteunkader zijn opgesteld. Voor OVK is voorgeschreven dat de referentieperiode hetzelfde kwartaal moet zijn in 2019 - ongunstig voor de varkenshouderij - terwijl dit voor de TVL kwartaal één in 2020 kan zijn.
Drie categorieën knelgevallen
De POV onderscheidt drie categorieën knelgevallen voor de TVL-regeling. Voor de starters is er een startersregeling opengesteld. EZK heeft ervoor gekozen slechts één kwartaal als referentie mogelijk te maken, namelijk kwartaal drie van 2021. Voor varkenshouders een kwartaal met lage omzet en in de meeste gevallen niet geschikt om het omzetverlies aan te spiegelen.
Voor bedrijven die hebben uitgebreid (en daardoor geen vergelijkbare omzet hebben t.o.v. de referentieperiode) is er geen mogelijkheid om alsnog TVL aan te vragen of te krijgen. EZK schaart dit onder eigen risico. De regeling biedt geen enkel aanknopingspunt voor deze bedrijven. De derde categorie zijn de ‘administratieve gevallen’. Dit zijn bedrijven die van ondernemingsvorm zijn veranderd. Voor deze categorie gloort er wel enige hoop. Hiervoor is EZK bezig een oplossing te vinden. Er is nog wel een ministerieel besluit voor nodig om dit verder vorm te kunnen geven, zo meldt de POV.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Nieuwsbrief POV