Overheid wist in 2010 al van wetenschappelijke twijfels combi-luchtwasser
Zembla heeft een e-mail in handen waarin een betrokken ambtenaar aangeeft dat er al vanaf 2010/2011 serieuze twijfel is over de hoeveel geur die de filters verwijderen. Het ministerie heeft volgens hem ‘boter op het hoofd’. Desondanks laat de overheid vanaf 2006 combi-luchtwassers toe nadat uit Duitse metingen blijkt dat deze filters een geurreductie van 70 tot 75 procent kunnen realiseren. Het gebruik wordt vervolgens met miljoenen gesubsidieerd.
De komst van de combi-luchtwasser zorgt voor een schaalvergroting in Noord-Brabant. Uit een analyse van Zembla blijkt dat op 37 locaties in Deurne het aantal varkens met 170 procent is toegenomen van bijna 72.000 naar 194.000. Tot 2018 zijn er in Brabant aan 2081 stallen met een combi-luchtwasser vergunningen verleend, blijkt uit het databestand met vergunningen van de provincie.
Twijfels over onderzoek
Al snel na de toelating in 2006 zijn er twijfels over de Duitse meetresultaten. Betrokken wetenschappers vertellen daar in Zembla voor het eerst over. Roland Melse doet vanaf 2007 in opdracht van de overheid onderzoek naar de werking van combi-luchtwassers. Het lukt volgens hem niet om de hoge rendementen uit Duitse laboratoria te reproduceren. „We hebben onze zorgen gedeeld met de overheid”, zegt de onderzoeker.
De Technische adviescommissie van de Regeling ammoniak en veehouderij, die het ministerie adviseert over de toelating van combi-luchtwassers, loopt tegen dezelfde meetproblemen aan. Dat blijkt uit een advies aan een leverancier van combi-luchtwassers en een aanvraag voor de opname van een systeem op de RAV-lijst. Beide komen uit 2009. 'Het is niet duidelijk wat de invloed van eventuele verschillen tussen het Duitse en Nederlandse geurmeetprotocol is op het gemeten geurrendement', valt te lezen in het rapport. Volgens een betrokken ambtenaar bleek al in 2010 'dat meten aan geur integraal bagger was', zo staat in een interne e-mail.
Lagere geurreductie
Zes jaar later laat de overheid door de Wageningen Universiteit onderzoek doen naar de werking van de filters. De resultaten verschijnen in april 2018 en zijn een hard gelag: de combi-luchtwasser blijkt de geuruitstoot niet met 70 tot 85 procent te verminderen, maar met 35 tot 45 procent. In juli 2018 past Den Haag de geurrendement van de filters aan. Maar omdat het rijk zegt niet te kunnen ingrijpen in bestaande vergunningen, is het een pijnlijk verhaal voor twee kanten. De varkenshouders hebben zeer dure investeringen gedaan in de filters en de omwonenden blijven met geurhinder zitten, terwijl de verwachting was dat deze met de combi-luchtwassers zou afnemen.
Staatssecretaris Vivianne Heijnen geeft dit in Zembla toe: „Het heeft gewoon te lang geduurd. Dat heeft enorme impact gehad.” In de acht jaar dat de overheid op de hoogte was van de twijfels, maar niet ingreep, zijn er namelijk nog veel vergunningen afgegeven. Alleen al in Brabant zijn bij 1.742 stallen vergunningen verleend voor een combi-luchtwasser.
'Stank en strijd'
Het onderzoek naar de combi-luchtwasser is een onderdeel van het tweeluik 'Stank en Strijd' van Zembla. De programmamakers deden daarvoor drie maanden lang onderzoek in de veedichte gemeente Deurne (NB). De conclusie van het onderzoek is dat het de overheid op zowel landelijk als lokaal niveau maar matig lukt om burgers te beschermen tegen geurhinder en ongezonde lucht.
In deel 1 gaf staatssecretaris Heijnen aan de Wet geurhinder en veehouderijen opnieuw te gaan evalueren. Ook gaat ze geld vrijmaken voor betere geurmetingen. Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot van D66 liet na de eerste uitzending via Twitter weten een debat aan te willen vragen over de wet.
Dat varkensbedrijven geen geurhinder hoeven te veroorzaken, blijkt uit een wetenschappelijk onderzoek dat in 2016 is gedaan. De uitkomst daarvan was dat in de nabijheid van varkensbedrijven door omwonenden niet of nauwelijks overlast wordt ervaren. Het Vlaamse Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en studiebureau Olfascan voerde het wetenschappelijke onderzoek uit in opdracht van de voormalige Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV).
Uit het onderzoek onder 783 inwoners blijkt namelijk dat 96,8 procent, van de ondervraagde omwonenden van varkensbedrijven, geen hinder ervaart van geur. Slechts 2,9 procent van de omwonenden die door ILVO en Olfascan zijn ondervraagd, ervaart ‘hinder’ van een nabijgelegen varkensbedrijf. ‘Ernstige hinder’ wordt ervaren door maar 0,3 procent van de respondenten. Opmerkelijk is dat de ondervraagde omwonenden, die het dichtst bij een varkensbedrijf wonen, de minste geurhinder ervaren.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter hoogte van vijf varkenshouderijen, waarvan twee gelegen in een zogenoemd niet-concentratiegebied en drie in een concentratiegebied. Tevens werden omwonenden telefonisch geënquêteerd.
ILVO en Olfascan hebben een zeer diepgravend onderzoek gehouden met een neutrale insteek, zo gaf voormalig NVV-voorzitter Ingrid Jansen aan: „In feite is er een leefbaarheidsonderzoek gehouden en werd niet direct de vraag gesteld of omwonende geurhinder ondervinden van de veehouderij. Dit om elke suggestiviteit te vermijden. Er was een brede vragenlijst met vragen over de aanwezigheid en toegankelijkheid van voorzieningen als winkels en parken. De vragen werden echter steeds specifieker en uiteindelijk werd ook de omwonende gevraagd of zij last hadden van geluid en geuren. Daaruit kwam naar voren dat weinig omwonende geurhinder ondervonden van de varkenshouderijbedrijven.”