Nederland slaat meeste varkensvlees op

Vanaf vrijdag 25 maart tot en met 29 april konden marktpartijen Europese subsidie aanvragen voor de particuliere opslag (PO) van varkensvlees. Om voor steun in aanmerking te komen moet het vlees voor een periode van 60, 90, 120 of 150 dagen uit de markt worden genomen. Uit gegevens van de Commissie blijkt dat bedrijven uit 17 lidstaten gebruik hebben gemaakt van deze marktondersteunende maatregel. In totaal is 47 541 ton varkensvlees voor de gesubsidieerde PO-regeling geregistreerd. Voor de grootste hoeveelheden is een kortstondige opslag van twee of drie maanden gepland. Dit betekent dat het eerste opgeslagen varkensvlees mogelijk al eind mei weer op de markt komt.

Cijfers

In totaal werd 47.541 ton aangemeld voor opslag gedurende 60 tot 150 dagen. Hiervan is 58 procent aangemeld voor de periode van twee maanden en 27 procent voor drie maanden. Het grootste deel (29.300 ton) van het aangemelde vlees bestaat uit delen zonder been, met 6.908 ton gevolgd door buiken zonder been. Daarnaast werden iets meer dan 3.000 ton hammen en middenstukken voor de PO-regeling aangemeld. Er was weinig belangstelling voor het tijdelijk uit de markt nemen van varkenshelften, -schouders en -karbonades.

Landen

Wat de landen betreft is vanuit Nederland met 12.512 ton (26 procent) het meeste varkensvlees voor de regeling aangemeld. Deense bedrijven vroegen steun aan voor 9.935 ton (21 procent). Gevolgd door de grootste EU-varkensvleesproducent Spanje met 7.724 ton (16 procent) en Duitsland met 7.380 ton (15,5 procent). Vanuit Frankrijk werd met 1.246 ton relatief weinig (3 procent) varkensvlees aangemeld. En met ‘slechts’ 535 ton (ruim 1 procent) werd ook vanuit Italië weinig vlees aangemeld.