Column: Het KLM syndroom
Terwijl menigeen zich druk maakt om de apenpokken en Corona, maar ik me druk over het oprukken van het ‘KLM-syndroom’. Een hardnekkig syndroom wat zich kenmerkt tot napapegaaien en eigen straatje schoonvegen. Een syndroom wat zich uit in uitlatingen in lijn met ‘wij vinden duurzaamheid belangrijk dus gaan vega’.
Je zou haast denken dat het een grap was, maar dat was het niet
Het syndroom sluimerde al langer, maar wat mij betreft was het geïnfecteerd raken van KLM het eerste moment waarop het in de openbaarheid kwam. KLM, onze grootste vliegmaatschappij met een mega-impact op het milieu, kondigde aan dat ze hun menu’s voortaan vegetarisch gingen aanbieden. De maatschappij zou met de keuze voor volledig vegetarisch een belangrijke stap zetten in de bijdrage aan verduurzaming van de vluchten. Je zou haast denken dat het een grap was, maar dat was het niet. Het was een populistische actie om te scoren en daar hebben wij met ketenpartijen stevig op gereageerd. Na KLM volgde ook de TU Delft en zelfs onze eigen Minister maakte onlangs een soortgelijke opmerking. We horen het napapegaaien steeds meer: ‘We willen duurzaam, dus stoppen met vlees eten’.
Inhoudelijk raakt het kant nog wal. Er zijn vrij gemakkelijk vier onderbouwde argumenten op tafel te leggen, waarom varkensvlees net zo duurzaam of veel duurzamer is dan een puur plantaardig, vegan dieet of de zogenaamde vleesvervangers. Ten eerste heeft het Nederlandse varkensvlees een veel hogere voedingswaarde dan plantaardige vleesververvangers. Plantaardige vervangers hebben per definitie een lagere voedingswaarde en er is gemiddeld 30 procent meer nodig om dezelfde voedingswaarde binnen te krijgen. Op basis van voedingswaarde heeft varkensvlees een vergelijkbare carbon footprint als vleesvervangers.
Het tweede argument is dat vlees onterecht wordt weggezet als ongezonder. Dit is pertinent onjuist. De kant-en-klare vleesvervangers zijn juist ongezonder. Deze vallen in de categorie ‘processed food’ (fabrieksvoedsel). Juist dit voedsel leidt tot overgewicht, diabetes en welvaartsziekten. Ook wordt stelselmatig bij een vergelijking van een menu met en zonder vlees, de vleesvervangers niet ingerekend. Waardoor er kunstmatig een voordeel wordt gecreëerd voor een menu zonder vlees.
En als laatste argument: Wanneer mensen ervoor kiezen om maaltijden te bereiden zonder vlees, zal er gekozen moeten worden voor vervangende producten en geregeld voor voedingssupplementen om voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen. Deze vervangers kennen ook een milieu impact, echter deze wordt veelal vergeten. Daarnaast is het vervangen van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten niet gemakkelijk. Dierlijke eiwitten kenmerken zich door de compleetheid.
Het idee dat extensivering van de landbouw leidt tot milieuwinst, is discutabel
Wij zijn bezorgd over de prijs van voedsel en streven naar een betaalbaar product voor iedere beurs. Het idee dat extensivering van de landbouw leidt tot milieuwinst, is discutabel. Per hectare wordt een milieuwinst geboekt; echter, consumenten eten geen hectare vlees en drinken geen hectare melk. Producten worden per kilo of liter geconsumeerd. De milieu-impact per eenheid product is doorgaans veel lager bij een efficiënte productie. Bovendien blijft het eten op die manier betaalbaar.
Tot slot kom ik bij de volgende vraag: Hoe komen we aan al die plantaardige eiwitten? Er is gewoonweg niet voldoende grond beschikbaar voor de teelt van plantaardige eiwitten voor de mens. Waarom wordt daar stelselmatig aan voorbij gegaan? Terwijl juist vee, onze varkens, heel geschikt zijn om laagwaardige eiwitten om te zetten in hoogwaardige eiwitten. Wij blijven daarom het KLM syndroom bestrijden.
Tekst: Linda Verriet
Beeld: Ingrid Sweers