Familie Van den Tillart 40 jaar PIC-klant
‘We hebben altijd vanuit de mesterij gedacht’
De afgelopen 40 jaar is er veel veranderd in de varkenshouderij, ook op het bedrijf van de familie Van den Tillart in Zijtaart (bij Veghel). Locaties zijn gekocht, er heeft groei plaatsgevonden en er zijn bedrijven afgestoten. De leiding is overgegaan van Adriaan van den Tillart naar de zonen Alexander, Marcel en Arjan.
Eén ding is niet veranderd; de zeug op het bedrijf is nog steeds afkomstig van PIC. Via het voormalige handelsbedrijf Van Grunsven, en later Plukovee, zijn in 1982 de eerste gelten gekocht. Adrian herinnert het zich nog goed. “We zijn in Engeland gaan kijken naar de zeugen en die zagen er goed uit.” In de beginjaren lag er ook Nederlandse genetica in de stallen maar in overleg met de dierenarts is gekozen voor één zeug. De zeug beviel goed. Maar nog iets anders telde misschien nog wel harder door. “We hebben altijd vanuit de mesterij gedacht.” Een goede groei en vleespercentage zijn belangrijk, evenals een lage voerconversie en uitval. “Het gaat erom wat je onder de streep overhoudt.”
Bijzonder is dat die gedachte van 40 jaar geleden nog aansluit bij de filosofie van PIC vandaag. Die bleef hetzelfde, ondanks een andere naam en organisatie; van Plukovee naar PIC Benelux en weer later naar het huidige PIC NL, dat inmiddels nauw samenwerkt binnen Next Genetix.
Efficiënte zeugen
De eerste PIC-zeugen op het bedrijf hadden als naam ‘Lijn 25’; een kruising van Large White, Duroc en Engels landras. Later werd dit de bekende Camborough.’ De focus van Alexander, die de 450-zeugen tellende thuislocatie runt, ligt niet op het aantal biggen maar de kwaliteit ervan. En een passende kostprijs. Net als bij de vleesvarkens gaat het om rendement en arbeidsgemak. “Ik wil geen 40 biggen. We gaan voor een zelfredzame zeug en big. Pleegzeugen maken of melk bijvoeren hoeven we niet.” Daarbij ligt de focus sterk op robuustheid en gezondheid, wat resulteert in een zeer lage uitval in zowel de opfok (circa 0,35%) als in vleesvarkensstallen (minder dan 2%). “Wat heb je aan veel levend geboren biggen die veel voer opnemen maar vroegtijdig uitvallen?” De basis is veel en gezonde biest. Iets wat de zeugen in de kraamstal dankzij een opname van 9 kilo voer per dag goed lukt. “Het is een zeer efficiënte zeug, maar dat vraagt een gebruiksaanwijzing.”
De eerste eindberen waren zuivere York en later Large White. Rond 2005 stapten ze over op de PIC 408, de Piétrainbeer van PIC. Dat was in de tijd dat wegkwijnziekte/circo opmars maakte in de sector. Ze wilden een sterkere big en hebben daarom vier eindberen met elkaar vergeleken: Tempo, Krusta, D-lijn en PIC 408. Zeugen zijn daartoe om de paar maanden met een andere eindbeer geïnsemineerd en de vleesvarkens opgevolgd. De Tempo en PIC 408 sprongen er volgens Adriaan en Alexander uit. Maar de keuze viel op de 408. “Vanwege de zeer scherpe voerconversie, tot zelfs onder de 2,3.” De Camborough met de 408 vormen inmiddels een jarenlange gouden combinatie hier.
Genetische vooruitgang
Al in de vorige eeuw zijn de ondernemers overgestapt op eigen aanfok. Eerst via een rotatiekruising; later via fokken van zuiver Engels Landras. “Daarmee konden we snellere genetische vooruitgang realiseren”, aldus Alexander. Tot op de dag van vandaag zijn ze enthousiast fokker van eigen genetica. Daarbij worden ze ondersteund door de fokkerijdata van PIC. Volgens technisch begeleider Benny Pittens scoort het bedrijf dik bovengemiddeld. “De indexberekeningen zijn altijd zeer hoog en in de maandelijkse rapporten worden de meeste doelen gehaald.” De extra genetische vooruitgang resulteert op dit moment in een extra opbrengst van € 1,35 per afgeleverd vleesvarken ten opzichte van het PIC-gemiddelde. Van den Tillart ziet dat met de professionalisering van PIC de afgelopen decennia ook de fokkerijbegeleiding naar een nog hoger niveau is getild. “Ze zitten er bovenop.”
De afgelopen tijd hebben Benny en Alexander gewerkt aan het optimaliseren van de geltenopfok. Goed opgefokte gelten is één van de maatregelen om het second litter syndrome tegen te gaan. Daartoe is de gewichtsontwikkeling van een deel van de gelten gevolgd, net als van de zeugen die in en uit de kraamstal gaan. Dankzij ander voer en betere watervoorziening ligt de groei van de gelten nu op het streefniveau van minimaal 625 gram per dag.
Grootbrengend vermogen
Ondanks de roerige tijden waarin de varkenshouderij zich bevindt, blijft de familie Van den Tillart enthousiast over de sector en hun eigen bedrijf. De samenwerking met PIC bevalt nog altijd goed en er zijn geen redenen naar andere genetica over te stappen. Gevraagd of ze PIC nog iets mee willen geven, hoeft Alexander niet lang na te denken. “Blijf investeren in het grootbrengend vermogen van de zeugen. Het zijn werkpaarden waar we ons geld mee verdienen.”