Voorkomen kraamstaldiarree vraagt om vaccinaties en extra aandacht
Geboorte- of kraamstal diarree bij biggen is een fenomeen dat elke zeugenhouder kent. Om dit probleem onder controle te krijgen passen veel varkenshouders zeugenvaccinatie toe. Dit met als doel het via de biest doorgeven van extra maternale immuniteit. In de praktijk blijkt echter dat voor een succesvolle aanpak alleen vaccineren meestal niet volstaat. Voor een goed resultaat moeten ook andere risicofactoren op het bedrijf grondig worden aangepakt. Dat stelt Nico Brons, varkensdierenarts bij de Oosthof. Hij verwijst daarbij vooral naar het management rondom het werpen, het biestmanagement, het klimaat in de kraamstal en biosecuritymaatregelen. De bekendste bacteriële oorzaken van kraamstaldiarree zijn volgens Nico Brons Escherichia coli (E. Coli) en Clostridium perfringens type A en C infecties. Brons verwijst daarbij naar een recente studie bij 177 tomen in 14 verschillende Europese landen, waaronder Nederland. Daarbij werd aangetoond dat C. difficile A en B-toxines, respectievelijk in gemiddeld 75 procent en 64 procent van de mestmonsters werd aangetroffen. Ruim 80 procent van de positieve biggen had ook daadwerkelijk diarree.
Minder bekend
Hoewel C. difficile in verschillende delen van de wereld als een van de belangrijkste oorzaken van kraamstaldiarree gezien wordt, is deze bacterie in Nederland minder bekend. C. difficile is een gram-positieve sporenvormende, strikt anaerobe bacterie, die niet kan overleven bij zuurstof. „Het is een veel voorkomende bacteriële oorzaak van diarree bij verschillende diersoorten, waaronder mensen en zuigende biggen. Bij veel diersoorten treden infecties met C. difficile op na het gebruik van antibiotica, maar dit is niet bewezen bij varkens”, weet Brons. Kraamstaldiarree door C. difficile komt het meest voor bij biggen van 1-7 dagen leeftijd, maar het kan ook bij biggen tot 14 dagen leeftijd voorkomen. De diarree is meestal waterig en geel. De sterfte varieert, maar kan oplopen tot 16 procent. Dieren die herstellen van een C. difficile infectie, kampen met groeivertraging waardoor ze bij het spenen een lager gewicht hebben. Dit is ook mogelijk bij subklinisch besmette dieren.
Oorzaak
Over het ontstaan van C. difficile zegt Brons: „Het maag-darmkanaal van biggen wordt rondom de geboorte gekoloniseerd door bacteriën uit het geboortekanaal, de mest en het uier van de zeug en vanuit de omgeving. Een van de bacteriën die biggen al vlak na de geboorte koloniseren is C. difficile. De bacterie komt wijdverspreid voor en bijna 100 procent van de biggen is binnen 48 uur na de geboorte gekoloniseerd met C. difficile. Opname van de resistente sporen gebeurt met name oraal vanuit de omgeving of mest, maar sporen kunnen ook via de lucht door inademing opgenomen worden. De opgenomen sporen ontkiemen in de dunne darm en vervolgens wordt met name de dikke darm geïnfecteerd, waar de gezonde darmflora wordt verstoord. De toxines die gevormd worden, toxine A (TcdA) en toxine B (TcdB), zijn de belangrijkste virulentiefactoren en zijn verantwoordelijk voor de aantasting en het afsterven van darmcellen.
Kraamstaldiarree
Net als sommige andere normale darmbewoners kan C. difficile kraamstaldiarree veroorzaken. Daarbij spelen verschillende factoren een rol, onder andere de infectiedruk in de omgeving, de leeftijd van de biggen en het eventuele voorkomen van gelijktijdige infecties met andere ziekteverwekkers. Maar ook het kraamstalmanagement; de temperatuur van het biggennest, de biestopname en de immuniteit van de biggen zijn van cruciaal belang.
Vaccinatie
Vaccins ter preventie van kraamstaldiarree worden toegepast bij zeugen, aangezien ze erop zijn gericht om de biggen, via de biest, maternale bescherming mee te geven. Er zijn verschillende vaccins tegen bacteriële kraamstal diarree beschikbaar, meestal gericht op de bescherming tegen E. coli en C. perfringens infecties. Brons: „Begin dit jaar is een zeugenvaccin op de markt gebracht tegen neonatale diarree bij biggen veroorzaakt door Clostridioides difficile en Clostridium perfringens type A. Dit vaccin is te combineren met een vaccin werkzaam tegen E. coli en C. perfringens type C infecties wat zorgt voor een brede bescherming tegen mogelijke veroorzakers van neonatale diarree.”
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief
Bron: De Oosthof Dierenartsen