Staghouwer bezorgt over grote overbruggingsafstand AVP-virus
LNV-minister Henk Staghouwer zegt zich grote zorgen te maken over het oprukkend AVP-virus en vooral over de grote afstanden die het overbrugt als gevolg van onachtzaamheid van mensen en het onvoldoende toepassen van bioveiligheidsmaatregelen. Dat antwoordt hij op vragen door de Tweede Kamerleden Joris Thijssen (PvdA) en Laura Bromet (GroenLinks). Daarbij verwijst Staghouwer concreet op de twee recente uitbraken in Duitsland. Een op een varkensbedrijf in Zuid-Duitsland, nabij de grens met Frankrijk en aan de grens nabij Nederland. „Deze uitbraken tonen de onvoorspelbaarheid van de verspreiding en bewijzen dat de migratie van wilde zwijnen niet leidt tot zo’n type verspreiding”, aldus Staghouwer. Op basis van deze recente ervaringen waarschuwt de minister dat, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, het virus ook in Nederland kan opduiken.
Veevoer
De aanvoer van veevoer afkomstig uit met AVP besmette regio’s vergroot volgens de minister niet het insleeprisico. „Het AVP-virus kan op diverse manieren worden via verontreinigd materiaal worden verspreid. Bijvoorbeeld via schoeisel, vervoermiddelen, stro, vleesproducten et cetera.” Staghouwer onderstreept dat varkenshouders zelf verantwoordelijk zijn voor de bioveiligheid op hun bedrijf. De keten moet zich over de hele linie aan de regelgeving houden en de bioveiligheid op orde hebben. In Nederland bestaat tevens de verplichting voor chauffeurs dat veetransportmiddelen die gebruikt zijn voor het vervoer van evenhoevigen onmiddellijk bij terugkomst in Nederland een tweede reiniging en desinfectie ondergaan op een erkende wasplaats. Daarmee wordt de kans op verspreiding van virus en introductie in Nederland verder verkleind. „Ik verwacht dat chauffeurs het belang ervan onderkennen en hun hierin verantwoordelijkheid nemen. Het is van het grootste belang dat iedereen de juiste bioveiligheidsmaatregelen neemt, om de kans op virusverspreiding zo klein mogelijk te maken”, onderstreept Staghouwer in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Ruiming varkens
Staghouwer stelt in zijn antwoorden dat hij bij een uitbraak in Nederland niet kan garanderen dat uiteindelijk geen miljoenen varkens geruimd moeten worden. Bij de te nemen maatregelen dient hij zich te houden aan de voorgeschreven EU-maatregelen. Een van de extra maatregelen die hij kan opleggen is om verdachte bedrijven uit voorzorg te ruimen. Dit betreft dus nadrukkelijk verdachte bedrijven, verdacht vanwege de ligging ten opzichte van of een riskant contact met een besmette locatie. Staghouwer: „Mijn inzet is om zo min mogelijk niet-besmette dieren te ruimen. Daartoe is het van groot belang om de epidemie zo klein mogelijk te houden. Snelle opsporing van de eerste, maar ook mogelijk daarop volgende infecties op houderijen zijn daarbij cruciaal. Hoe eerder we een uitbraak op het spoor zijn, hoe minder groot de impact is. Het is daarom essentieel dat varkenshouders een vermoeden van een besmetting direct melden aan de NVWA. Daarnaast zetten we maximaal in op preventie, en ook daarvoor is de inzet van varkenshouders een absolute noodzaak.”
Fokverbod disproportioneel
Over een het instellen van een preventief fokverbod is de minister terughoudend. „Een fokverbod instellen ter preventie van het introduceren van AVP-virus acht ik nu disproportioneel. Het instellen van een fokverbod is zeer ingrijpend en heeft enorme gevolgen voor de Nederlandse varkenshouderij. Wanneer sprake is van een uitbraak in Nederland, zal ik overwegen om dit instrument al dan niet toe te passen, gegeven de situatie op dat moment. Ik doe dit alleen als het noodzakelijk is en past binnen de voorwaarden die de Wet dieren stelt. Daarin zal ik mij ook baseren op een beoordeling van de deskundigengroep dierziekten over de effectiviteit van een dergelijke maatregel in het licht van de situatie op dat moment.
Vestigingsplannen
In de brief stelt de minister verder dat hij een minimale afstand van minimaal 1 kilometer tussen gevestigde en vergunde varkenshouderijen hij nu niet nodig acht. Verder zal binnen de gebiedsgerichte aanpak bij het beëindigen, vestigen of verplaatsen van veehouderijbedrijven ook rekening worden gehouden met het risico op uitbraken met en de verspreiding van ziektekiemen.