Slechts 2 keer in 10 jaar moest NNWA optreden tegen moederloze biggenopfok
Door de stijging van het gemiddeld aantal biggen per worp, komt het voor dat er meer biggen zijn dan de zeug tepels heeft. De zorg van de zeug voor een deel van haar biggen komt daardoor in de knel. Voor Wakker Dier (WD) was dit reden de NVWA op te roepen handhavend op te treden tegen varkenshouders die, volgens WD, er voor zouden kiezen om een deel van de biggen weg te halen bij de zeug, om ze vervolgens in ‘nursery’s’ of ‘rescue desks’ met kunstmelk groot te brengen. Deze ‘moederloze opfok’ is verboden. Biggen mogen niet voor de leeftijd van 21 dagen worden gescheiden van de zeug. Alleen als dit noodzakelijk mocht zijn voor het welzijn en/of de diergezondheid van de biggen of de zeug.
Twee gevallen
De controle op de wettelijke speenleeftijd van biggen vormt onderdeel van reguliere NVWA-inspecties. In de afgelopen 10 jaar (2012-2022) heeft de NVWA slechts twee keer een niet-akkoord op de speenleeftijd van biggen, specifiek in het kader van moederloze opfok vastgesteld en hierop gehandhaafd. Dat stelt LNV-minister Adema in schriftelijke antwoorden op vragen over deze kwestie door de PvdD.
Verboden
In zijn antwoorden onderstreept de LNV-minister dat het weghalen van pasgeboren biggen bij hun moeder, om ze in een hok of bak te leggen met andere ‘overtollige’ biggen, in beginsel verboden is en dat alleen is toegestaan als de gezondheid en het welzijn van de big of de moeder wordt geschaad. Daarbij onderschrijft Adema de conclusie van de European Food Safety Authority (EFSA) dat het voor 90 tot 100 procent zeker is dat abrupt spenen van jonge biggetjes leidt tot een reeks gevolgen voor het welzijn, waaronder scheidingsstress, langdurige honger, langdurige dorst, maag-darmstoornissen en onvermogen tot het uitvoeren van zuiggedrag.
Worpgrootte
In zijn antwoorden bevestigt Adema de trend dat de gemiddelde worpgrootte de afgelopen 20 tot 30 jaar is gestegen tot momenteel ruim 15 levende biggen per worp. Het EFSA vindt dat gemiddeld 12 tot 14 biggen per worp het maximum zou moeten zijn. Verder adviseert de EFSA om het aantal levend geboren biggen per zeug te beperken tot het aantal functionele tepels die gemiddeld in het ras of de zeugenlijn voorkomen. In Nederland bezitten de zeugen uit de meest gebruikte zeugenlijn gemiddeld 16 functionele tepels.
Laatste redmiddel
EFSA adviseert het kunstmatig grootbrengen van biggen alleen toe te passen als laatste redmiddel en niet als een gangbare managementmaatregel. Het nemen van andere maatregelen verdient de voorkeur, zoals selectie van zeugen die minder biggen voortbrengen, of het gebruik van pleegzeugen. In dat kader wijst Adema naar het Besluit houders van dieren, waarin staat dat moederloze opfok voor een bepaalde leeftijd alleen in uitzonderingssituaties is toegestaan. Een structurele overschrijding van het aantal biggen per worp ten opzichte van het aantal tepels bij de zeug vormt geen uitzonderingssituaties. Houders bij wie deze situatie zich op het bedrijf voordoet, zullen (management)maatregelen moeten nemen om de minimumspeenleeftijd na te leven.
Terugdringen
Adema zegt in zijn brief verder dat hij afspraken wil maken met de varkensketen over het terugdringen van het gebruik van rassen en lijnen die het welzijn en de diergezondheid van de fokdieren en/of hun nageslacht kunnen schaden. Daarbij onderstreept de LNV-minister dat dit in Europees verband zal moeten worden opgepakt, omdat fokkerijorganisaties veelal op Europees of mondiaal niveau opereren.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief
Bron: Ministerie van LNV