Forse daling varkensbedrijven in Duitse deelstaten
Deze week presenteerde het Duitse Bundesamt voor de Statistiek van vier deelstaten de resultaten van de november gehouden veetellingen. De aantallen varkens en varkensbedrijven vertonen in alle deelstaten een forse daling. Als oorzaak wijst ISN op de opeenstapeling van crisissen in de afgelopen 2,5 jaar en de daarmee samenhangende forse financiële verliezen in de varkenssector. Een rol daarbij speelt bovendien de aanhoudende grote onzekerheid waar de politiek voor zorgt. Voor veel agrariërs is dit reden te stoppen met hun varkenstak.
Baden-Württemberg
Begin november 2022 werden iets meer dan 1,3 miljoen varkens geteld in de stallen van Baden-Württemberg. Dit zijn er 161.700 dieren minder dan de laatste telling in november 2021. Het aantal varkensbedrijven daalde met 12 procent tot 1.600. Begin november liepen in deze deelstaat 102.800 fokzeugen rond. Dit is een daling van 17.900 dieren (-15 procent) ten opzichte van 2021. Met name grote bedrijven met meer dan 250 fokzeugen verminderden met - 23 procent hun aantallen bovengemiddeld met 13.600 dieren. Sinds november 2021 daalde het aantal vleesvarkens met 91.000 (-15 procent) tot 513.200 dieren.
Sleeswijk-Holstein
In vergelijking met november 2021 is het aantal varkensbedrijven in Sleeswijk-Holstein gedaald met 16,3 procent. Van circa 650 bedrijven naar ruim 550. Het aantal varkens daalde in de loop van het jaar met maar liefst 179.200 gedaald tot ongeveer 1,03 miljoen. Dit betekent een min van 14,8 procent. Het aantal fokzeugen daalde met 16,5 procent (-12.000 dieren) en vleesvarkens daalde met 15,5 procent (-91.800 dieren). Vergeleken met tien jaar geleden daalde het aantal vleesvarkens met 31 procent en het aantal zeugen met 41 procent.
Noordrijn-Westfalen
Begin november werden 5,78 miljoen varkens gehouden op agrarische bedrijven in Noordrijn-Westfalen(NRW). Dit is 5,0 procent minder dan in mei 2022. Toen werden 6,1 miljoen varkens gehouden. Het aantal vleesvarkens daalde met 13,3 procent tot 1,16 miljoen dieren en de biggen met 8,6 procent tot 1,63 miljoen en het aantal fokzeugen daalde met 4,4 procent tot 332.700.
Commentaar ISN
Om deze uitfaseringsgolf af te remmen, moeten biggen- en vleesvarkensprijzen eerst en vooral weer redelijk zijn. Maar vooral een betrouwbaar overheidsbeleid dat er niet alleen op gericht is om de veehouderij in dit land terug te dringen, maar eindelijk weer planningszekerheid en perspectief brengt.