Zin en onzin van een Agropark
„Een onzinnig experiment”, zo vatte Antoon Vermeer, voorzitter van de ZLTO, de plannen voor een varkensflat in de regio Amsterdam onlangs samen op de jaarvergadering van de organisatie in Kaatsheuvel. Hij vindt het idee ‘zonde van het geld’ en steekt liever geld in zaken die ‘dichter bij de praktijk staan’. „Investeren mag, maar wel met beide benen op de grond.”
De plannen van het zogeheten InnovatieNetwerk, waarin overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en het bedrijfsleven in zijn gebundeld, voor een AgroPark stuit op veel weerstand van onder meer LTO, de Dierenbescherming, Milieudefensie en andere maatschappelijke organisaties. Te kolossaal, te industrieel, te dieronvriendelijk. Toch zijn de plannen niet van gisteren.
Sluitende kringloop
Het InnovatieNetwerk is eind vorige eeuw door de toenmalige minister Laurens Jan Brinkhorst in het leven geroepen voor het ontwikkelen en in de praktijk brengen van grensverleggende concepten voor de toekomst van de agrarische sector. Met de ontwikkeling van een AgroPark is zes jaar geleden begonnen.
Het idee achter dit concept is diverse takken in de land- en tuinbouw te bundelen om zo een natuurlijke kringloop sluitend te maken.In de plannen die nu zijn ontwikkeld, bestaat een AgroPark uit een gesloten varkenshouderij met 100.000 tot 500.000 vleesvarkens met een bijbehorend aantal zeugen en biggen. Verder is er ruimte voor glastuinbouw en mest- of covergisting aanwezig.
Afhankelijk van de schaal kunnen meerdere functies bij het ontwerp betrokken worden, zoals een slachterij, vis- en champignonkwekerij en groenteverwerking. De boeren en tuinders kunnen binnen hetzelfde complex dan optimaal gebruik maken van elkaars mogelijkheden, bijvoorbeeld door energie en warmte te produceren en te delen.
Kritiek samenleving
De omvang en het industriële karakter van het idee voor het AgroPark roept veel maatschappelijke weerstand op, weet Jan de Wilt, stafmedewerker van het InnovatieNetwerk. „Varkenshouders die willen meewerken met de ontwikkeling van het Agropark moeten een rechte rug hebben. Ze moeten zeker in het begin rekenen op kritiek vanuit de samenleving. Een oog hebben voor de maatschappij is belangrijk, want wanneer het concept niet door de samenleving wordt geaccepteerd en gewaardeerd, komt het niet van de grond”, aldus De Wilt.
Annechien Ten Have-Mellema, voorzitter van LTO Varkenshouderij, vindt dat een varkensflat niet in Nederland thuis hoort. Zij wijst erop dat het AgroPark in eerste instantie een plaats krijgt op een industrieterrein. „Varkenshouderij hoort in het landelijk gebied, niet op een industrieterrein.”
„Voor de voordelen die het InnovatieNetwerk denk te halen, zijn op andere locaties ook oplossingen te vinden.” LTO is volgens Ten Have voor schaalvergroting, maar heeft het over bedrijven met één ondernemer die wil investeren en zijn bedrijf wil ontwikkelen. „Ondernemerschap is vakmanschap.”
Fel protest
Ook kleinere varkenshouderijen hebben al fel geprotesteerd tegen de komst van de varkensflat. Zij zien het als een bedreiging voor de gezinsbedrijven op het platteland. Gelet op de omvang van het AgroPark, zullen vooral grote bedrijven zich aanmelden om mee te denken en te investeren. Het kan hierbij onder meer gaan om grootschalige bedrijven die worden gesaneerd, omdat ze bijvoorbeeld aan de rand van een natuurgebied zitten.
Ook varkenshouders die op de huidige locatie onvoldoende mogelijkheden hebben om de productie uit te breiden melden zich aan. Omdat diverse ondernemers in het Agropark moeten samenwerken, is er voor gekozen om het complex te verhuren. De huur van het complex is voor een varkenshouder geschat op 32 euro per vierkante meter.
InnovatieNetwerk doet er alles aan om een maatschappelijk draagvlak te krijgen voor het AgroPark. Bijvoorbeeld op het punt van dierenwelzijn. „Om tegemoet te komen aan wensen van Milieudefensie en de Dierenbescherming, hebben we aangeboden om samen met de maatschappelijke organisaties hogere normen aan te houden, bijvoorbeeld op het gebied van beschikbare oppervlakte, licht en luchtkwaliteit”, vertelt Jan de Wilt.
ComfortClass
„En wellicht kan de ComfortClass stal van de Dierenbescherming en LTO in het ontwerp worden geïntegreerd.” In het onderzoek dat in 2003 voor het InnovatieNetwerk is uitgevoerd, is uitgegaan van de tien behoeften van varkens die ook aan de wieg van de ComfortClass stal hebben gestaan. Ook oppert De Wilt het gebruik van skyboxen in een AgroPark aan om de kloof tussen consument en sector te dichten.
De Dierenbescherming geeft aan de aanbiedingen niet in die hoedanigheid te hebben meegekregen en wil er niet op ingaan. „InnovatieNetwerk is slechts initiator van het project, zij kunnen geen garanties geven dat de varkenshouders het op deze wijze gaan uitvoeren. De hogere oppervlaktenormen die het netwerk wil aanhouden, kunnen niet worden gevolgd door varkenshouders die op kostprijs willen concurreren op de wereldmarkt”, verwoordt een woordvoerder van de organisatie een van de punten waar de schoen flink wringt.
Risicokapitaal
Of er ooit een AgroPark komt, hangt vooral af van de ondernemers die er geld in willen steken. Hoewel het InnovatieNetwerk veel tijd en energie heeft gestoken in het ontwikkelen van het complex, gaat zij het project niet realiseren. Daarvoor zijn in eerste instantie boeren en tuinders en in tweede lijn durfkapitalisten en banken voor nodig.
En niet te vergeten de benodigde vergunningen van provincies en gemeenten om het complex te bouwen. Zo heeft Amsterdam al aangegeven geen AgroPark te willen. De buurgemeente Zaanstad is nu een optie. Ondanks alle maatschappelijke tegenwind hebben zich tot nu toe zes varkenshouders, als enige agrarische ondernemers, zich bij het InnovatieNetwerk gemeld voor een eventuele participatie in het project.
Tekst: Joyce Cornelissen
Tekst: Sjouke Jacobsen
Begon na de HAS zijn loopbaan in de fokkerij en veevoedingsbranche. Sinds 2014 werkzaam voor Agrio, vanaf 2022 als freelance vakredacteur. Benut zijn praktijkervaring in de melkveehouderij voor Melkvee.nl en Vakblad Melkvee.
Beeld: InnovatieNetwerk