Risico’s van hoge gezondheidsstatus onbekend
Over de gezondheidsstatus in de varkenshouderij wordt de laatste tijd veel gezegd, geschreven en onderzocht. Zo heeft elke mengvoerfabrikant wel een gezondheidsproject lopen, steken de productschappen geld in collectief onderzoek en stimuleert Vion de productie van gezondere varkens met een hoger saldo. Een groeiend aantal Nederlandse bedrijven werkt met een hoge gezondheidsstatus of is vrij van ziektekiemen, het zogeheten Specific Pathogene Free (SPF).
Rigoureuze ingrepen
Dat kan op een aantal manieren worden bereikt, bijvoorbeeld door het aanpassen van het bedrijfsmanagement of de bedrijfsstructuur. Ook het elimineren van één of meerdere ziektekiemen via medicatie, vaccinatie en/of gedeeltelijk herbevolken van de stal zijn opties.
Het totaal herbevolken van een stal of beginnen op een nieuwe locatie zijn de meest rigoureuze ingrepen. De laatste mogelijkheid brengt wel betere resultaten, blijkt uit een praktijkinventarisatie door de Animal Sciences Group (ASG) en GD in opdracht van het Productschap Vee en Vlees. Dat levert onder meer 0,5 extra levend geboren big per worp op. De biggen groeien ook 50 gram per dag harder. De gezondheidskosten per zeug per jaar zijn ruim 10 euro lager.
Varkenshouders die bewust streven naar een hogere gezondheidsstatus kunnen volgens SPF-veterinair Ineke Eijck kiezen uit diverse categorieën. Hoe hoger de categorie, des te minder soorten ziektekiemen op het bedrijf. „De meeste boeren kiezen in eerste instantie voor kiemen die het grootste risico vormen voor hun bedrijf.” Hoewel er geen concrete eisen zijn gesteld, zijn de bedrijven die zich nu SPF noemen vrij van MKZ, varkenspest en aujeszky en enkele bedrijfsgebonden ziekten als APP, PRRS, streptokokken en mycoplasma.
Terugverdientijd vijf jaar
De voornaamste investering in de overstap naar een hogere gezondheidsstatus zit vooral in de inkomensderving door de tijdelijke leegstand van de stallen, blijkt uit berekeningen van de ASG. Dat is vooral bij een zeugenbedrijf niet eenvoudig, zegt ASG-onderzoeker Ina Enting. Het duurt een jaar voor het bedrijf weer volledig in productie is met SPF-zeugen.
„Omdat een groot deel van de kosten doorloopt, heeft dit grote gevolgen voor de liquide middelen. Ook moet er rekening worden gehouden met vijftien procent duurdere gelten.”
Ook de kosten voor extra investeringen als douches, uv-kasten, hekwerk en afleverplaatsen worden meegenomen. Een grove richtlijn hiervoor is volgens Enting ongeveer honderd euro per zeug. Deze investeringen moeten in de jaren na de omschakelingsperiode door een hoger saldo worden gecompenseerd. De terugverdientijd voor het herbevolken met SPF-dieren ligt rond de vijf jaar.
Strikte werkwijze
Als de varkenshouder de gezondheidstatus op zijn bedrijf al op orde heeft, valt er volgens Enting met SPF minder voordeel te behalen. Ook is niet iedere varkenshouder ‘geschikt’ om met SPF te gaan werken. Als hij zich de strikte werkwijze niet eigen maakt en consequent uitvoert, kan hij er volgens de onderzoekster beter niet aan beginnen. Een strategische keuze met een slecht management leidt tot een failliet bedrijf.
Voor bedrijven die werken aan een hogere gezondheidsstatus in hun oude stallen, is het risico groter als er een ziekte uitbreekt, zegt Ineke Eijck. In oudere stallen zitten alle leeftijdsgroepen vaak onder één dak, waardoor een ziekte zich makkelijk kan verspreiden. Ook op het SPF-bedrijf van Gert van Beek, het voormalig proefbedrijf Waiboerhoeve, zijn alle dieren onder één dak gehuisvest.
„Op dit bedrijf is in de proefperiode eenmalig influenza vastgesteld. De ziekte blijkt door het hele bedrijf te zijn gelopen, maar is later in de kengetallen niet teruggevonden. Uiteindelijk is de ziekte doodgelopen.”
Het Amerikaanse model van compartimentering past volgens Eijck beter bij de Nederlandse SPF-sector. Hierdoor loopt een ziekte sneller dood door diergroepen van elkaar af te sluiten. Dat kan door ze in één stal of op diverse locaties te huisvesten. De zeugen, gespeende biggen en vleesvarkens worden in verschillende delen geplaatst. Wanneer er in één deel een ziekte uitbreekt, kan op de andere afdelingen gewoon worden geproduceerd.
Bedrijven clusteren
Eijck is een voorstander van het clusteren van bedrijven. „Het risico van besmetting door een gangbaar of biologisch bedrijf is te groot. Door het clusteren neemt de kans op besmettingen tussen bedrijven af. Ook kunnen zij beter samenwerken.” Bedrijven die met dezelfde lijst met ontbrekende ziektekiemen werken, kunnen dan dezelfde dierenarts hebben, zodat het risico van overdracht van ‘vreemde’ ziektekiemen wordt vermeden. Op deze manier kan een dierenarts meer SPF-bedrijven op één dag bezoeken, wat nu nog wel eens problemen oplevert.
Opvallend genoeg is er nog nooit onderzoek gedaan naar de economische schade voor een SPF-bedrijf als de dieren toch door een ziekte worden getroffen. Ineke Eijck vindt het in beeld brengen van de consequenties van groot belang. „We hebben er in het verleden bij de overheid op aangedrongen om hier onderzoek naar te laten doen, maar dat is nooit gebeurd.”
Ook Enting wil een onderzoek naar de risico’s van infectiedruk voor de dieren en welke effecten er dan optreden. „In het algemeen zijn de technische resultaten, zoals groei en voerconversie, van klinisch zieke dieren minder. Ook stijgen uiteraard de gezondheidskosten voor het genezen van de dieren.”
In de praktijk is overigens gebleken dat het binnensluipen van een infectie op een bedrijf met een hoge gezondheidsstatus niet leidt tot klinische problemen. Op een bedrijf waar serologisch een infectie werd vastgesteld, traden geen zichtbare klinische verschijnselen op. Ook waren er geen effecten op de productie zichtbaar, aldus Enting. Volgens haar is de weerstand van SPF-dieren zeker niet minder dan van gangbare varkens.
Financiële risico’s
Van welke ziektekiemen de varkenshouder af wil, hangt vooral af van het financiële voordeel dat hij ermee kan behalen. „Wanneer het risico kleiner is dan het economische voordeel, is het wellicht verstandig om alleen te vaccineren tegen deze kiem”, zegt Eijck. Een bedrijf dat maar van twee kiemen vrij is, loopt een groter risico om terug te vallen naar het conventionele niveau dan een bedrijf dat vrij is van zes kiemen.
De inzet van de varkenshouder is dus van cruciaal belang, bijvoorbeeld wat betreft de omgang met hygiëneregels. De veterinair vindt het een slechte zaak dat de SPF-varkenshouders, met alle extra moeite die zij er voor doen, geen meerprijs ontvangen voor de ‘gezonde’ varkens. Volgens Ina Enting levert het werken met SPF wel voordeel op in de vorm van betere technische resultaten door de betere gezondheid van de big.
Hierdoor kan ook een hogere toeslag van rond de drie tot zes euro per big worden bedongen. Eijck vindt dat de positieve kanten van de werkwijze sterker moet worden belicht, zoals ook bij de biologische landbouw gebeurt. „De marketing van de biologische varkenshouderij kan goed als voorbeeld dienen voor SPF-bedrijven.”
SPF bijt biologisch?
Eijck heeft gedurende zes jaar zowel op de Waiboerhoeve als in de biologische varkenssector onderzoek verricht. De belangrijkste oorzaak van deze combinatie zit hem in de toekomstige afzet van het SPF-vlees.
„De Nederlandse markt is nog steeds gericht op een zo laag mogelijke prijs voor varkensvlees. Het grootste deel wat we produceren, wordt geëxporteerd naar EU-lidstaten als Engeland en Frankrijk, waar de markt gericht is op smaak en voedselveiligheid. Deze biologische varkensproducten worden met name door twee groepen mensen gekocht: de idealisten en de mensen die meer geld te besteden hebben.”
„Als we in Nederland de komende jaren SPF-vlees willen verkopen, zullen we de meerwaarde van dit vlees duidelijk moeten communiceren naar de consument.”
Tekst: Joyce Cornelissen
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Tekst: Ruth van Schriek
Na van alles gedaan en gezien te hebben, teruggekeerd naar de Achterhoek. En bijna terug naar de boerderij waar ze opgroeide. Na jaren als eindredacteur voor de kranten en magazines van Agrio gewerkt te hebben, trok ze zelf de laarzen aan. Met camera, pen en papier op weg naar boeren, om met veel belangstelling hun altijd interessante verhaal te horen. En dit bij thuiskomst op te schrijven.
Tekst: Dick van Doorn
Beeld: Gerard Burgers, Wim van Gruisen, Ruth van Schriek