Van niets naar 700 zeugen
Een kleine twintig jaar geleden kocht Antoon van der Vleuten, op 21-jarige leeftijd, zijn eerste varkensstal met honderd zeugen van de buurman die naast het ouderlijk bedrijf in Sint-Oedenrode zat. Gesteund door de gunstige varkensprijzen huurde hij er binnen enkele jaren twee stallen, met totaal circa 1.400 varkensplaatsen, op voergeldbasis bij. In 1997 sloeg het noodlot echter toe: de boerderij brandde af. Daar kwam tot overmaat van ramp in 1998 ook de varkenspest over heen.
Van der Vleuten kon in eerste instantie het hoofd nog net boven water houden. Al waren de financiële gevolgen nog te overzien, door alle controles werd hij het varkenshouden wel beu. „Alleen die controles van de RVV al. Elke week moesten ze alle stallen in om te checken of de varkens mogelijk ziek waren. Je zat iedere keer weer in de stress.”
Eigen vermogenspositie
Van der Vleuten besloot tijdelijk te stoppen, met het idee om op korte termijn weer een nieuw bedrijf op te starten. De herstructurering van de varkenshouderij gooide echter roet in het eten. „We waren net bezig om een nieuw bedrijf aan te kopen toen de bank met de mededeling kwam dat we te weinig vermogen hadden als gevolg van die 25 procent korting.” De koop werd afgelast, waarop Van der Vleuten is gaan werken bij diverse varkensbedrijven en Praktijkcentrum Sterksel.
Van het geld dat hij had overgehouden van de verkoop van zijn bedrijf kocht Van der Vleuten in 1999 de ouderlijke boerderij. Hierdoor had hij net voldoende eigen vermogen om in september 2005 het huidige bedrijf met 700 zeugen en 200 vleesbiggen te kopen na een tip van zijn mengvoerleverancier Coppens Mengvoeders.
„De jaren daarvoor waren we al op zoek geweest naar een geschikte locatie, maar de tijd was nog niet rijp. Niet in de zin van te lage prijzen, maar gezien de eigen vermogenspositie. We hebben geluk gehad dat we nog net aan de laatste opkoopregeling voor varkensstallen mee konden doen.”
Flink investeren
Hierdoor leverde de sloop van de zeugenstal op het ouderlijk bedrijf Van der Vleuten 50.000 euro op waardoor hij financieel zijn doel kon bereiken. Naast de financiële en strategische overwegingen, speelt ook zijn gevoel een grote rol. „Op het moment dat ik met zo\'n vorige eigenaar door de stallen loop, zie ik meteen of het een gezond bedrijf is. Dat is voor mij essentieel.”
Andere factoren die een rol speelden bij zijn keuze waren de gunstige indeling van de kraamhokken, de goede looplijnen door de stallen en de inrichting van de stal die er nog goed uitzag. Desondanks heeft de zeugenhouder flink moeten investeren om het bedrijf in optimale staat te krijgen.
Zo moest hij voor 11.000 euro vier biggenafdelingen bijbouwen met 90 biggen per afdeling. „In het groepshuisvestingsgedeelte waren de hekken slecht, dus die moesten worden vervangen. Aangezien de hekken in de rundveestal die ook op de nieuwe locatie staat, nog goed waren, heb ik alle hekken omgezet naar het huisvestingsgedeelte van de zeugen. Dit heeft geen geld gekost, maar wel veel arbeidstijd.”
Lagere energierekening
Een grote renovatieklus die nog op stapel staat, is het installeren van een nieuw ventilatiesysteem in de afdelingen voor de oudere biggen. Van der Vleuten wil daar op korte termijn mee beginnen. Het gaat hierbij om een investering van 18.000 euro.
„De nieuwe ventilatoren werken op krachtstroom, waardoor ik volgens de leverancier kan rekenen op 70 procent besparing op mijn energieverbruik. Naast het lagere energieverbruik van de nieuwe ventilatoren, gaat het gasverbruik voor de verwarming van de stal ook lager uitvallen aangezien de aansturing van de oude ventilatoren kapot is. Ze ventileren nu te veel (warme lucht) naar buiten.” Verder verwacht de varkenshouder dat het betere klimaat een gunstige uitwerking heeft op de biggen in de vorm van minder ziektedruk en stress.
Wat betreft de afschrijving van de stallen en inventaris kiest Van der Vleuten gedeeltelijk voor de lange termijn en deels voor de korte termijn. Voor de onroerende zaken houdt hij de lange termijn aan, maar als hij dekanskrijgt om eerder af te schrijven, laat hij het niet na. Hij noemt zichzelf een voorzichtige investeerder die bij voorkeur op basis van eigen vermogen investeert.
Wekensysteem prettigst
De huidige roerende investeringen, zoals de nieuwe kraamhokken, de verbouwing van de rundveestal, het nieuwe ventilatiesysteem in de afdeling voor de oudere biggen en een nieuw luchtkanaal in de zeugenstal, wil hij in acht jaar hebben terugverdiend.
Als hij klaar is met het afstellen van het nieuwe ventilatiesysteem, gaat Van der Vleuten de rundveestal ombouwen tot vleesvarkensstal. Hij wil in de nieuwe stal zes afdelingen voor veertig vleesbiggen maken voor in totaal 240 varkens. Daarnaast komt hier de ziekenboeg. Doordat de opfokgelten uit de kraamstallen verdwijnen, komt er ruimte vrij om de kraamafdeling uit te breiden.
In totaal moeten er 60 kraamhokken bijkomen. „De belangrijkste reden om de kraamafdeling uit te breiden is in de eerste plaats de ruimte. Ik houd niet van te krappe stallen, ik moet de ruimte hebben om mijn werk te kunnen doen. Een andere reden om uit te breiden is de mogelijkheid om grotere groepen tegelijk te laten biggen. Dit betekent overigens niet dat ik overstap naar een meerwekensysteem. Het wekelijkse systeem vind ik nog steeds het prettigst.”
Afleverstrategie
Om hierbij toch te kunnen voldoen aan de vraag van vleesvarkenshouders die graag grote koppels tegelijk hebben, hanteert Van der Vleuten een afleverstrategie van eens in de veertien dagen. Bij iedere afleverbeurt heeft hij in totaal 600 biggen tegelijk klaarliggen.
Als de uitbreiding van het aantal kraamhokken gerealiseerd is, gaat de Vinkelse varkenshouder van 700 naar 749 zeugen. Hij verwacht dat het verplaatsen van de vleesbiggen naar de rundveestal voor flink minder ziektedruk in de kraamafdelingen zal zorgen. Wat betreft investeringen in dierenwelzijn en milieu heeft Van der Vleuten de aanpassingen uitgevoerd die nodig zijn voor de Groen Label-certificering.
„En we hebben de zeugen en de gelten al in groepshuisvesting zitten. Na vier tot vijf weken worden ze overgeplaatst van het kraamhok naar de groepshuisvesting. Dat doen we overigens niet eerder omdat je dan te veelkansop terugkomers hebt.” Wat betreft dierenwelzijn hoopt Van der Vleuten dat een nieuw kabinet met mogelijk linkse partijen niet te ver zal doorslaan in haar idealen.
Zzp\'er nodig
Om alles rond te kunnen zetten op het nieuwe zeugenbedrijf heeft Van der Vleuten 2,5 volwaardige arbeidskracht (VAK) nodig. „Alléén zou het inderdaad niet kunnen,” grapt de Vinkelse varkenshouder. „De andere volwaardige arbeidskracht op dit bedrijf is mijn Poolse stiefzoon van 24 jaar waarmee ik in maatschap zit.”
„Daarnaast huren we voor twintig uur in de week een zzp\'er in die alle voorkomende werkzaamheden doet. Hiermee komen we aan voldoende mankracht.” Als de nood aan de man komt, helpt de vrouw van Van der Vleuten ook mee in het bedrijf. De maatschap Van der Vleuten is, ondanks de omvang, nog steeds een echt gezinsbedrijf.
„Die extra hulp van mijn vrouw, die reken ik dan ook niet mee. De arbeidskosten van mijn stiefzoon en mijzelf bereken ik wel door in het bedrijfsresultaat. Als je naar de kosten per arbeidskracht op uurbasis kijkt, is de ZZP\'er in verhouding het duurst.”
Verplaatsen en enten
Bij de verdeling van het werk is de stiefzoon van Van der Vleuten verantwoordelijk voor de kraamstallen en de gespeende biggen. De zzp’er houdt zich voornamelijk bezig met het verplaatsen en het enten van de zeugen. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de reiniging van de hokken. Van der Vleuten zelf doet alle overige voorkomende werkzaamheden, waarvan het toezicht in de dekstal en de volledige bedrijfsadministratie de belangrijkste zijn.
Om risico\'s uit te sluiten, heeft Van der Vleuten zichzelf en zijn stiefzoon enige tijd geleden verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. „Dat moet wel, want met zo\'n groot bedrijf kun je het risico niet meer lopen dat er een arbeidskracht wegvalt.”
Toekomst veilig stellen
Over de toekomst van zijn bedrijf is Van der Vleuten optimistisch gestemd. Hij hoopt dat een van zijn stiefkinderen het bedrijf overneemt. „Als ze zelfstandig boer willen worden, zal ik er alles aan doen om dat voor elkaar te krijgen. Over enige jaren eventueel extra investeren als dat nodig mocht zijn.”
Om de toekomst voor zijn stiefzoon veilig te stellen, zou Van der Vleuten over enkele jaren het liefst een volwaardig zeugenbedrijf of gesloten bedrijf voor hem willen kopen. De varkenshouder hoeft wat dat betreft niet meer zo lang te wachten, aangezien zijn stiefzoon maar vijftien jaar jonger is dan hijzelf. Om hem de kneepjes van het vak bij te brengen wil Van der Vleuten dat zijn stiefzoon een cursus veehouderij en economie aan de HAS gaat volgen, zodat hij qua kennis beter is voorbereid op de toekomst.
Zelf volgt de varkenshouder af en toe een cursus om zijn kennis op peil te houden. Zo heeft hij onlangs nog twee middagen de cursus ‘Management’ gevolgd die door zijn mengvoerproducent georganiseerd was. „Ik vind het vooral belangrijk om te leren omgaan met personeel. Door mijn banen weet ik al wel waarop je moet letten, maar er zijn toch dingen die nieuw zijn. Personeel is ook steeds hoger opgeleid en vaak lid van een vakbond.
Voldoende fokmateriaal
„Het voordeel van twee volwaardige bedrijven is dat je veel dingen samen kunt oppakken. Bijvoorbeeld gezamenlijk voer inkopen.” Nauwe samenwerking met collega-bedrijven ziet de Vinkelse varkenshouder niet zitten. „In de eerste plaats is het nog niet nodig en ik wil vrijheid van handelen houden. Als je met een aantal varkenshouders samenwerkt, moet je sommige keuzes uit handen geven en dat wil ik niet.”
Voorlopig wil de Vinkelse varkensboer zijn aandacht echter richten op de opbouw van het bedrijf op de huidige locatie. Hij is druk in de weer om te zorgen voor voldoende eigen aanfok zodat er na de uitbreiding voldoende fokmateriaal voor handen is.
„We werken met een zuivere York-zeugenlijn waar we via de KI een Nederlands Landvarken op zetten. Deze F1 zeugjes worden geïnsemineerd met een Pietrainbeer waardoor we vleesbiggen krijgen die geschikt zijn voor de Duitse markt.” De reden om voor deze combinatie te kiezen is tweeledig. In de eerste plaats gaat het om een sterke zeug met goede moedereigenschappen. Verder zit er wat meer lengte in het vleesvarken. Vooral in Duitsland is er veel vraag naar dit soort vleesvarkens.
„Zodoende kan ik een zo hoog mogelijke prijs bedingen. Ik ben overigens prima tevreden over mijn huidige afnemer. De prijs/kwaliteitverhouding is goed. Wel hoop ik, door hogere groei en gezondheid van de biggen, over een half jaar wat meer te beuren.” Van der Vleuten verwacht dat de biggenprijzen voor de komende jaren zich op een redelijke niveau handhaven.
Tekst: Dick van Doorn, Monica van der Hall
Beeld: Ellen Meinen, Ruth van Schriek