Beeld varkenshouderij veroorzaakt personeelstekort
Nagenoeg niemand wil werken in de varkenshouderij. De varkenshouderij als werkplek is bij afgestudeerden verre van populair. Jaarlijks studeert maar een handjevol jongeren af op het vak Varkenshouderij. Zowel op de HAS, de MAS en in het lager beroepsonderwijs. Het aantal vacatures is zo groot geworden dat een ieder die wil werken zou meteen in de varkenssector aan de slag kunnen.
AB-Oost heeft zeventig vacatures openstaan en verwacht dat dit aantal in de toekomst alleen maar zal stijgen als er niks aan gebeurt. Andere landelijke arbeidsorganisaties zien hetzelfde probleem. Voor de varkenshouder die wil groeien, lijkt niet de bank het grootste obstakel maar: waar vind ik goed personeel?
Buitenlandse werknemers
Inmiddels komen de Polen naar ons land toe en beginnen zich ook langzaam te interesseren voor de varkenshouderij, maar het in dienst nemen van Poolse of voormalige Oostblokkers heeft nog al wat haken en ogen. Zo is taal een probleem, het werk- en denkniveau is veelal lager en deze werknemers hebben een zogenaamde tewerkstellingsvergunning nodig. Onze nieuwe EU-leden moeten bovendien ergens onderdak vinden.
Sommige arbeidsorganisaties, zoals AB-Limburg, verzorgen cursussen voor de buitenlandse werknemers en nemen alle administratieve rompslomp uit de handen van de boer, zodat een deel van deze problemen opgelost kunnen worden. Maar Poolse werknemers zijn niet de oplossing voor het werkprobleem in Nederland. Ook de zogenaamde Zelfstandige Zonder Werk of met een lelijk turbowoord: zzp’ers zijn niet het antwoord op het nijpende tekort aan personeel.
Dit zijn de boeren die voorheen een bedrijf hadden en zijn gestopt. Maar het zijn lang niet alle voormalige boeren die nu wederom de landbouw werken. Een groot gedeelte heeft gekozen voor werken buiten de sector. Het aantal is daardoor beperkt en zal over tien jaar nog kleiner zijn, want het betreft veelal oudere boeren.
Hele dag biggen spuiten
Er is eigenlijk slechts een mogelijkheid om het personeelsgebrek in de varkenshouderij op te lossen: verbeter het imago. Punt. Leerlingen van agrarische scholen veronderstellen dat werken in de varkenshouderij de hele dag biggen spuiten is. Maar het denkbeeld dat werken in de varkenshouderij eentonig en zwaar is, dat je altijd omringd wordt door stank, mest en lawaai; dat denkbeeld is achterhaald.
De sector is de laatste vijftien jaar zo veranderd dat het hightech bedrijven zijn met specialistisch werk waarbij gezondheid, voeding en kwaliteit een constante zorg is. Automatische systemen verlichten het werk. Door de nieuwe stalsystemen zijn de varkens rustig is er minder stof en ook mest en stank is beperkt. Werken in de varkenshouderij is leuk en uitdagend werk. Werken met dieren.
Om dat beeld naar buiten te brengen is een charme-offensief nodig, een promotiecampagne die door de hele sector uitgedragen wordt. Gelukkig zijn een aantal organisaties zich bewust van het imagoprobleem. Zo organiseert AB Oost avonden met boeren om gezamenlijk te kijken hoe dit probleem kan worden aangepakt. Ook biedt ze cursussen en voorlichtingsavonden voor leerlingen en werkzoekenden aan.
Maar het is niet genoeg. Dat beseft de directeur van AB Oost Richard Heerink ook. Er moet reclame komen, open dagen en varkenshouders moeten hun eigen bedrijf veel meer promoten. Laten zien hoe goed ze het doen. Ze moeten een goede naam opbouwen.
Sociale status
Het imago van de sector is belangrijk als deze sector een grote werkgever wil worden. Het is een feit dat iedere werknemer een soort sociale status aan zijn of haar werk verleend. De lijst van beste werkgevers, is dezelfde lijst als de bedrijven met het hoogste aanzien. Werknemers willen graag zeggen dat zij bij het beste bedrijf werken. Dat geeft erkenning, trots en respect.
Maar wie wil er nu werken in een sector die door een deel van de maatschappij met argusogen wordt bekeken? Milieuvervuilers, diermishandeling, bio-industrie. Wie wil er werken op een varkensbedrijf dat een slechte reputatie heeft in de regio? Wie wil er nu werken voor een baas die bekend staat of waar men het idee heeft dat zij rasechte bullebakken zijn? Zowel op landelijk als regionaal niveau moet de sector daarom haar imago verbeteren.
Op landelijk niveau zullen de landbouworganisaties moeten nadenken hoe het imago te verbeteren. In de regio is het de boer zelf die een verschil kan maken. Promoot het bedrijf, laat je zelf zien en maak duidelijk dat je een prettige werkgever bent. Om dat te bereiken, moet de gemiddelde varkenshouder toch een mentaliteitsverandering ondergaan. Van een gesloten en naar binnen gerichte ondernemer naar een open en naar buiten gerichte werkgever.
Tegelijkertijd moet de sector haar aantrekkingskracht vergroten. Dat kan door een goed salaris, prima arbeidsvoorwaarden, een solide CAO, groeimogelijkheden en afwisselend werk met verantwoordelijkheid en uitdaging. Gelukkig zijn al deze elementen al aanwezig en is het werken tussen de varkens eigenlijk nog nooit zo leuk geweest.