LEI: ‘Grote varkenshouders behouden voorsprong’
Is dit reden om te juichen?
„Het is inderdaad mooi dat we al geruime tijd met hoge prijzen te maken hebben. Maar laten we ons wel realiseren dat deze piek onderdeel is van een prijzencyclus, waarbij wij straks vanzelf ook weer enige tijd in een dal zitten. Bij strategische investeringsbeslissingen gaat het om de gemiddelde opbrengstprijs over meerdere jaren.
Verwacht u dat die opbrengststijging zich doorzet?
„Nee. Via het mechanisme van vraag en aanbod in een vrije markt laten hoge prijzen zich opvolgen door een stijgend aanbod. Bij een stijgend aanbod stuurt de markt zelf weer aan op lagere prijzen.”
Denkt u dat de kosten van energie en voer blijven stijgen?
„De energiebehoefte in de wereld blijft toenemen. Tegelijkertijd raken de goedkopere oliebronnen uitgeput. De prijzen van de huidige energiebronnen blijven dus stijgen. Maar we gaan nieuwe bronnen aanboren. Energie en warmte uit mest bijvoorbeeld. Op de langere duur hoeven de energieprijzen voor de varkenshouderij geen probleem op te leveren. Wat het voer betreft, mochten we de laatste decennia een trendmatige daling van de prijs meemaken. Hier komt nu een kentering in, omdat de vraag naar grondstoffen vanuit Oost-Azië stijgt. Als gevolg van onder meer erosie kan China echter nauwelijks extra areaal aan landbouwgrond in gebruik nemen. China zal dus meer en meer grondstoffen importeren uit Amerika. Dat leidt tot een prijsopdrijvend effect op de wereldmarkt. Bovendien zijn de graanprijzen mede afhankelijk van de olieprijzen. Hogere olieprijzen maken bio-energie meer concurrerend, met hogere graanprijzen tot gevolg.”
Is het dan nog wel wijs om te investeren in de varkenssector?
„Of dat verstandig is hangt af van de individuele situatie: is er sprake van een gunstige locatie en hoe staat het met het vakmanschap, management en ondernemerschap. Als deze vragen positief kunnen worden beantwoord, denk ik dat er goede kansen liggen. De varkenssector heeft een goed economisch potentieel. Niet alleen in Nederland stijgen de kosten voor bijvoorbeeld voer en energie, maar over de hele wereld. Dat verandert niets aan de concurrentiepositie van de Nederlandse varkenshouder. Als je naar de kostprijs kijkt, dan realiseert de bovenste helft van de Nederlandse varkenshouders – zeg maar de blijvers – de laagste kostprijs in Europa. Samen met de Denen. Dan volgt Groot-Brittannië. Duitsland en Spanje hebben een veel hogere kostprijs.”
Welke investeringen zullen het beste uitpakken? In de vleesvarkenssector of de zeugenhouderij? Of juist in mestverwerking of kostenbesparende maatregelen?
„De vleesvarkenshouderij is natuurlijk kapitaalintensiever dan de zeugenhouderij, gezien de investeringen per arbeidskracht. Maar voor beide sectoren liggen goede mogelijkheden. Wat kostenbesparing betreft zijn er verschillende mogelijkheden. Welke het beste passen, hangt af van de bedrijfssituatie. Daarvoor zijn geen algemene regels. De noodzaak van mestverwerking hangt af van de mogelijkheden van duurzame mestafzet. Mestverwerking als noodzakelijk alternatief komt steeds dichterbij. De mogelijkheden zijn natuurlijk afhankelijk van de wetgeving en stimuleringsregelingen, maar uiteindelijk zal mestverwerking voor een aantal bedrijven de enige oplossing blijken.”
Is het opschalen tot mega-varkensbedrijven en varkensflats noodzakelijk? Of is er ook nog toekomst voor een gemengd bedrijf?
„Een varkensflat is niet nodig om voldoende schaalvoordelen te realiseren. Een volwaardig bedrijf met ruimte voor twee volwaardige arbeidskrachten biedt voldoende mogelijkheden tot het benutten van schaalvoordelen. Een dergelijke bedrijfsopzet is in principe ook goed inpasbaar in het landschap. Meerdere takken op het bedrijf wordt steeds lastiger. Een melkveehouder die er wat vleesvarkens bij houdt wordt steeds zeldzamer. Simpelweg omdat elke sector steeds meer vakkennis vereist. En je kunt nu eenmaal moeilijk specialist zijn in twee sectoren. Wel zie je steeds meer specialisatie binnen een gezinsbedrijf. De zoon gaat zich bijvoorbeeld toeleggen op mestvergisting, of op natte bijproducten. Het gemengde bedrijf verdwijnt niet helemaal, maar krijgt de vorm van een samenwerkingsverband. Een varkensbedrijf dat samenwerkt met een tuinder bijvoorbeeld, zodat je elkaars energiestromen kunt benutten. Een tuinder produceert een elektriciteitsoverschot, een varkenshouder restwarmte en meststoffen. En er zal meer samenwerking buiten de agrarische sector worden gezocht. Wanneer je de restwarmte uit een mestvergister alleen gebruikt voor je eigen stallen, dan benut je slechts 10 procent. Wil je die energie nuttig en economisch effectief aanwenden, dan is samenwerking onontbeerlijk. Dit is dus vooral een organisatorisch vraagstuk.”
Bedrijven worden dus steeds groter, met enorme mestverwerkings- en energie-installaties. Pikt de maatschappij dit wel?
„Voor een volwaardig gezinsbedrijf bestaat in mijn ogen geen maatschappelijke weerstand. Het risico op weerstand uit de maatschappij loop je pas wanneer het om de ruimtelijke ordening gaat. De ruimtelijke druk in het buitengebied is groot. Zelfs in landbouwontwikkelingsgebieden. Een goede communicatie en presentatie van de ontwikkelingsplannen kunnen veel onrust wegnemen. Maar niet alles. Wanneer een ander denkt dat zijn belangen worden geschaad, komt hij toch in het geweer.”
Kun je niet beter in het buitenland investeren?
„Wanneer je in Nederland een goede locatie hebt, kun je hier net zulke economische resultaten boeken dan in andere Europese lidstaten. Het gaat om de individuele locatie, niet om het land.”
Welk buitenland heeft de meeste kansen voor varkenshouders?
„Vooral in Brazilië zal de varkenssector zich sterk ontwikkelen. Ook Oost-Europa is erg in opkomst. Veel Deense varkenshouders investeren nu al in de Baltische staten.”
Maar Nederlandse varkenshouders kunnen volgens u in Nederland nog prima vooruit?
„Wanneer je op een goede locatie zit; zeer zeker. Alles staat of valt met de ruimte. En die is schaars. Het is erg lastig een geschikte locatie te vinden voor een nieuw, rendabel varkensbedrijf. Maar de wereld is internationaal. In het buitenland liggen absoluut mogelijkheden voor vakmensen uit Nederland.”
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: Gerard Burgers