Beste biest en betere biggen
De periode rond het biggen is de meest cruciale tijd. Gezonde zeugen en biggen hebben direct gevolgen voor de economische resultaten van het bedrijf. Hendrix UTD claimt met het Transitieconcept een fittere zeug die betere biest produceert met gezondere biggen. Erwin ten Have in Zieuwent gebruikt het voer nu al een half jaar en de verschillen zijn volgens hem meetbaar.
Positieve ervaringen
„Het geboorteproces verloopt snel en soepel sinds ik het Transitievoer gebruik”, zegt Erwin ten Have. In het Achterhoekse Zieuwent heeft hij een gesloten bedrijf met 240 zeugen. Zijn hele bedrijfsvoering is gericht op efficiënt werken. Zo huisvest hij zijn zeugen niet op stro, maar in kleine groepen. Overzichtelijk en arbeidsefficiënt.
Zijn ervaringen met het Transitievoer zijn tot nu toe positief. „Ik had nooit veel problemen bij de geboorte, maar nu ik het voer gebruik, is het verschil te zien. De zeugen zijn minder vermoeid, ik hoef minder hulp te verlenen bij de geboorte en dat scheelt natuurlijk in arbeid. Er is meer eenheid in de stal, omdat de zeugen tegelijkertijd berig worden en werpen.”
„Ik kan nu op een dag nauwkeurig zeggen wanneer de biggen komen. Het hele traject loopt soepel. In drie weken tijd heb ik wolken van biggen in de kraamhokken liggen. Geen kleine wolken, maar grote. Dikke biggen die ik soms al bij 18 dagen kan spenen. De uitval van biggen na het spenen was afgelopen maand 0,4 procent.”
Goede energiebalans
Ten Have: „De samenstelling van het voer is anders dan normaal zeugenvoer. Het verteert snel, maar niet te snel. Het voer verbetert de stofwisseling en zorgt voor een goede energiebalans, waardoor melkziekte wordt voorkomen. Doordat de zeug steeds meer in een topproductie terecht komt, is de kans op melkziekte groot.”
„Het resulteert in een slechte overgang, een zieke zeug met te weinig biest voor de biggen. Nu zie ik dat de zeugen gemakkelijk schakelen, goed vreten, een goede melkproductie hebben en de biggen hebben biest in overvloed. Dat is eigenlijk het belangrijkste: dat de biggen voldoende biest krijgen in de eerste 24 uur van het leven.”
„Daarnaast had ik in het verleden met het lactatievoer nog wel eens zeugen die teveel druk op de uiers hadden. Dat was pijnlijk en oncomfortabel, waardoor de zeugen toch agressief werden. Tot nu toe heb ik geen agressieve zeug gehad.”
Mest verandert
Het Transitievoer wordt vijf tot zes dagen voor het biggen krijgen door Erwin ten Have met de kruiwagen en hand verstrekt. Voor die periode krijgen ze gewoon dragend zeugenvoer. Ten Have: „Je ziet met een dag al dat de mest is veranderd. Het is mooi soepel en smeuïg, waardoor er geen opstoppingen zijn in het maagdarmkanaal.”
„Het voer heeft effect. Volgens het voerschema moet je zo’n 2 tot 2,5 kilogram verstrekken voor het werpen. De zeug kan dan via het voer energie opnemen. Na het biggen voer ik nog een dag of twee door. Volgens het schema moet dat ongeveer vijf tot zes dagen zijn, maar ik schakel dan toch over op lactatievoer, voornamelijk, omdat het lactatie voer automatisch verstrekt wordt.”
Het extra werk door het voeren met de hand relativeert Ten Have ook. Tijdens het voeren controleert hij de zeugen en doordat hij minder complicaties heeft, is er eigenlijk geen sprake van extra arbeid.
Meeropbrengst
Sinds de Achterhoekse varkenshouder het voer gebruikt is het aantal dode biggen van 0,8 gezakt naar 0,6 per worp. Met 240 zeugen en een worpindex van 2,4 keer is dat op jaarbasis 115 biggen meer. Als de opbrengstprijs van een big rond 45 euro ligt, betekent dit een meeropbrengst van ruim 5.000 euro.
Maar niet alleen het aantal dode biggen is afgenomen, ook het aantal levende biggen is toegenomen. Volgens Ten Have van 12,6 naar 13 biggen per worp. Ook dat zorgt voor een extra opbrengst van ruim 10.000 euro.
Ten Have: „Dit heeft niet alleen met het voer te maken, want ik heb ook andere gelten en sinds anderhalf jaar plaats ik de zeugen sneller in de groep terug als ze gedekt zijn, waardoor de bevruchte eitjes zich beter nestelen. De nuchtere boer vraagt zich natuurlijk af of het daadwerkelijk aan het voer ligt, maar ik zie wel dat de zeugen duidelijk fitter zijn. Een zeug met een slechte conditie verspeelt veel tijd tijdens de berigheid. Te weinig eitjes komen vrij, waardoor er een slechte bevruchting is.”
Het is nog te vroeg voor Ten Have om te zien of de vitalere biggen ook betere vleesvarkens opleveren, maar de verwachting is dat het voer ook een positiever resultaat in de vleesvarkens laat zien.
Voerkosten
Het Transitievoer is aanmerkelijk duurder dan het gangbare zeugenvoer, maar de meeropbrengst door minder uitval, vitalere biggen en minder werk wegen volgens Ten Have op tegen de extra kosten.
„Het voer is 5 euro per 100 kg voer duurder. Ik heb per zeug zo’n 50 kg Transitievoer op jaarbasis nodig dat is dus 2,5 euro extra voerkosten per zeug en voor de hele stal is dat 600 euro extra. Die kosten vind je niet meer terug, terwijl het voordeel zo kan oplopen tot 10.000 euro. Tel daarbij het plezier van werken en de rekensom is zo gemaakt”, aldus Erwin Ten Have.
Energiebalans
Uit marktonderzoek onder zeugenhouders en dierenartsen bleek dat men de transitieperiode als belangrijk probleemgebied ervaart. Voor Hendrix UTD aanleiding om het Transitieconcept dat al in de rundveehouderij wordt gebruikt, voor de varkenshouderij aan te passen.
Het Transitievoer optimaliseert volgens het bedrijf de energiebalans, vermindert de effecten van een negatieve energiebalans en urineweg- en baarmoederinfecties. Bovendien belooft het bedrijf een beter glucosemetabolisme, leverstofwisseling, darmgezondheid, biestproductie en vruchtbaarheid. Uiteindelijk moet dit fittere zeugen en vitalere biggen opleveren.