Huisvesten op meerdere locaties
Iedere maandag stapt Paul de Rond in zijn vrachtwagen om de gespeende biggen te verhuizen naar een locatie een halve kilometer verderop. Het transport van de 500 biggen kost even tijd en extra werk, zegt de varkenshouder uit het Limburgse Echt, maar geen administratieve handelingen. Beide locaties vallen onder één UBN-nummer.
De Rond speent de biggen op maandag, waar de meeste varkenshouders kiezen voor woensdag en donderdag. De varkenshouder vind dit prettig werken. „Het zwaartepunt van het werk ligt nu aan het begin van de week, op maandag en dinsdag. De gespeende en pasgeboren biggen krijgen hierdoor gedurende een langere periode goede controle. „Als het weekend er tussen zit, is die controle altijd minder aanwezig”, aldus De Rond.
Zaterdag insemineren
Doordat maandag speendag is valt het insemineren op zaterdag, dat vindt de varkenshouder niet zo’n groot probleem. „Vooraf weet je namelijk hoeveel zeugen je moet insemineren en dus ook hoe veel tijd je daar voor uit moet trekken. Als er bij het spenen op woensdag iets mis gaat bij de biggen in het weekend, weet je niet hoeveel tijd het gaat kosten om het probleem te verhelpen.”
In het voorjaar van 2003 is De Rond bij zijn vader in het bedrijf gekomen, voorheen was hij werkzaam op de exportafdeling van Schippers. Uiteindelijk is de keuze toch gevallen op het eigen bedrijf. Sindsdien is er veel veranderd. Vader Frans de Rond houdt zich nog ten dele bezig met het eigen bedrijf, maar is ook actief bezig met de promotie en productie van het Livar-vlees.
Op het bedrijf worden sinds twee jaar 1.000 zeugen gehouden. Voor 2005 heeft de varkenshouder zijn bedrijf met 250 plaatsen vergroot. In 1999 zijn er al 150 zeugen bijgekomen. Na het spenen gaan de biggen op transport naar de tweede locatie. Ze worden daar opgelegd in een biggenafdeling. Dat de biggen nu op een tweede locatie zijn gehuisvest, is een samenloop van omstandigheden.
Omdat er te weinig biggenplaatsen waren op de thuislocatie, is in 2004 een nieuwe biggenstal gebouwd op de tweede locatie waar voorheen alleen vleesvarkens zaten. Een jaar na de nieuwbouw is de stal verlengd om plek te maken voor alle biggen op de tweede locatie.
Gezondheid
De Rond is sinds 2005 een van de weinige Nederlandse varkenshouders die met het two-site systeem werkt. De tweede locatie, op een halve kilometer van de thuislocatie, biedt huisvesting aan 4.500 speenbiggen en 2.000 vleesvarkens. Voor De Rond was het werken met een two-site systeem geen bewuste keuze. Nieuwbouw op de tweede locatie kwam simpelweg het beste uit.
Hij ziet de voordelen voor de gezondheid van een multi-site systeem nog niet direct: „In september 2006 hebben we last gehad van een PRRS uitbraak. Dit heeft een flinke dip in de resultaten gegeven, waardoor wij ons bewuster zijn geworden van de risico’s.” Voor een heel aantal dierziekten heeft het geen zin om de biggen te scheiden van de zeugen.
Om bijvoorbeeld een infectie met PRRS te voorkomen zouden de biggen op een leeftijd van veertien tot zestien dagen moeten worden gespeend. Dit is in Nederland niet toegestaan. Het houden van varkens in een multi-site systeem is dus niet de oplossing voor alle gezondheidsproblemen.
Duidelijke barrière
Het voornaamste voordeel van het op een ander locatie huisvesten van de biggen, is dat er volgens De Rond een barrière is tussen de locaties. „Voor ons in het transport van de biggen naar de tweede locatie een duidelijke barrière, alles moet op dat moment mee. Het werken met all in all out op afdelingsniveau is de basis voor het houden van varkens”, aldus De Rond.
De varkenshouder is er van overtuigd dat het ook moet kunnen binnen één stal. „Als je gestructureerd te werk gaat, kan het ook. Kijk maar naar het praktijkbedrijf in Sterksel. Er moet een barrière zijn tussen de afdelingen, dit kan door middel van een deur.” De biggen worden nu op een leeftijd van drie weken gespeend, waarna ze met een vrachtwagen worden vervoerd van de zeugensite naar de biggensite. Het vervoer van de biggen met de vrachtwagen kan een risico kunnen zijn voor de gezondheid.
De vrachtwagens moeten niet alleen schoon, maar ook droog zijn om infecties te voorkomen. De Rond ziet deze problemen niet: „We gebruiken een eigen vrachtwagen.” Hij ziet wel een ander nadeel van het transport: het neemt namelijk meer tijd in beslag.
Groei biggen
De Rond ziet sinds de komst van de nieuwe stal een toename van de groei van de biggen. Hij wil dit echter niet geheel toeschrijven aan het opfokken op een aparte locatie. De stallen op de thuislocatie waren enigszins verouderd, de groeitoename kan dus ook komen doordat de nieuwe stal beter is uitgerust.
De varkenshouder ziet geen redenen om de diergroepen niet te scheiden. „Het is allemaal niet zo moeilijk.” Het bedrijf beschikt ook nog over twee vleesvarkenlocaties die vijfentwintig kilometer ten noorden en twintig kilometer ten zuiden van de thuislocatie in Echt liggen.
Wanneer de biggen een gewicht van 30 kilo hebben bereikt wordt een kwart van de biggen verplaats naar de vleesvarkenafdelingen op de tweede locatie. De andere driekwart van de biggen gaan op transport naar de twee vleesvarkenlocaties.
Three-site in Nederland
Het werken met een three-site betekent dat de aantallen zeugen, geboren biggen en opgelegde biggen overeen moeten komen met de plaatsen in de stallen. Als dit niet op elkaar is aangepast, zal je structureel speenbiggen en biggen van 25 kilogram moeten verkopen. De Rond wil ook graag dat alle plaatsen in zijn stallen bezet zijn, daarom verkoop hij soms een aantal biggen.
Three-site in Nederland kan volgens De Rond wel werken. Door de verandering in de RVL is het systeem een reële optie geworden voor Nederlandse varkenshouders. Het scheiden van diergroepen geeft voordelen voor de diergezondheid, maar zoals eerder al genoemd is het niet de oplossing voor alles. Het scheiden van speenbiggen en vleesvarkens zou geen verder voordelen met zich mee brengen en het risico op ziekten alleen vergroten door het transport en de stress die daarmee gepaard gaat.
Opvang van biggen
Ook bij een multi-site systeem mag de aandacht op de diergezondheid niet verslappen. Binnen een stal kan ook een barrière gemaakt worden door het plaatsen van een deur en het gebruik van aparte materialen voor de verschillende afdelingen. De Rond kan zich voorstellen dat zeugenhouders die willen stoppen met de productie van biggen, maar niet met het houden van varkens, overschakelen naar de opvang van speenbiggen. Hij ziet ook wel problemen bij het opstarten van three-site in Nederland. „De bedrijven in Nederland liggen te veel verspreid, de three-site bedrijven in Canada behoren tot een bedrijf.”
Er wordt volgens De Rond in Canada heel anders gewerkt. De Canadezen gaan uit van het aantal beschikbare slachtplaatsen naar het aantal biggen dat daarvoor geboren moet worden. „Misschien is het vakmanschap in Canada niet zo groot als in Nederland”, mijmert De Rond, “maar zeker weten doe ik dat niet hoor.” Het ontbreken van vakmanschap kan een reden zijn dat integraties in Canada wel van de grond komen en in Nederland niet.
Ook moet je voor zo’n systeem rekening houden met je personeel. De Rond geeft aan dat het personeel het nooit zo goed doet als jezelf. Het personeel van De Rond is ongeschoold en hij ziet nu dat ze meer scholing nodig hebben. „Ze moeten de basisbeginselen kennen, zodat ze links kunnen leggen tussen bepaalde gebeurtenissen.”
Vierwekensysteem
Als De Rond naar de toekomst van het eigen bedrijf kijkt, ziet hij three-site niet zo snel gebeuren. „Wij kijken liever naar de betekenis van een vierwekensysteem voor ons bedrijf.” Een systeem moet volgens De Rond vooral werkbaar zijn en in het investeringsplaatje passen. De varkenshouder is van mening dat de productie van biggen altijd in Nederland blijft.
Het afmesten van de varkens gaat echter steeds vaker over de grens gebeuren, zoals in Hongarije of Tsjechië. Ook De Rond heeft er wel eens stiekem over gedacht om over de landsgrenzen te gaan kijken. Hij beseft alleen maar al te goed dat het bedrijf in Echt dan eerst top moet draaien.
Multi-site hot item
Multi-site productie is een hot item. Het huisvesten van verschillende productiegroepen op diverse locaties kan de verspreiding van dierziekten worden voorkomen. Onder multi-site vallen meerdere systemen. Zo is er het traditionele two-site, waarin zeugen en biggen apart worden gehouden van de vleesvarkens. Ook bestaat het two-site systeem, waarin de ondernemer de zeugen apart houdt van de gespeende biggen en vleesvarkens.
In het three-site systeem worden alledrie de productiegroepen op aparte locaties gehouden. Binnen het multiple-site systeem zijn meerdere mogelijkheden. Eén zeugenstal met meerdere stallen voor biggen en vleesvarkens, zodat all-in-all-out op stalniveau kan worden toegepast.
Varkenshouders kunnen ook samenwerken. In dit geval beschikken zij over meerdere zeugen, biggen- en vleesvarkenstallen. In het laatste voorbeeld worden biggen van dezelfde leeftijd uit de diverse zeugenstallen gemengd. In Nederland zijn nog geen bedrijven waar drie verschillende locaties worden gebruikt.
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Twan Wiermans