People, planet en profit in evenwicht
De schaalvergroting in de varkenshouderij zet voorlopig nog door, er verschijnen steeds grotere stallen aan de horizon. Verschillende politieke partijen stellen vragen over het dierenwelzijn in deze grote stallen. Milieudefensie vraagt zelfs om het afschaffen van de intensieve veehouderij.
Aanscherpen huisvestingseisen
Met dierenwelzijn alleen zijn we er niet. „Een hoog niveau van dierenwelzijn is een fundamentele maatschappelijke waarde, maar die waarde kan botsen met andere belangrijke waarden zoals de bescherming van het milieu, goede arbeidsomstandigheden voor de veehouder en economische haalbaarheid.”
Dat schrijft minister Gerda Verburg als antwoord op een vraag van Marianne Thieme over het aanscherpen van de wettelijke huisvestingseisen ten aanzien van het dierenwelzijn. De minister vervolgt haar antwoord: „De veehouderij zal duurzaam moeten gaan worden, waarbij people, planet en profit met elkaar in evenwicht zijn.”
De Nederlandse varkensvleessector, waarin vertegenwoordigd zijn LTO, NVV, Animal Sciences Group (ASG) en Vion, schrijft dit najaar een wedstrijd uit en gaat daarmee op zoek naar de stal van de toekomst. De sector wil dat in deze stal nagedacht is over milieu, energie, dierenwelzijn, diergezondheid, arbeid, economie en landschappelijke inpasbaarheid.
Verkleinen mestoppervlak
De emissie van ammoniak, geur, stof en broeikasgassen zijn de grootste nadelen die de varkenshouderij voor het milieu met zich mee brengt. De vraag is dus of er een stal te bedenken is die emissiearm of misschien zelfs emissieloos is?
Luchtwassers die op steeds meer varkensstallen toegepast worden reduceren de emissie met 75 tot 95 procent. Dat is een ontwikkeling die in de goede richting gaat, maar niet alle stallen hoeven uitgerust te worden met een luchtwasser. Daarnaast blijft er een emissie tot 25 procent bestaan.
Platteland in Ontwikkeling (Pion) gaat in het project zero-emissie nog een grote stap verder. In het project zero-emissie willen zij naar een stal waarbinnen de emissie teruggebracht wordt naar 0. Dit nulpunt wil Pion bereiken door diverse maatregelen in het management, in de stal en buiten de stal met elkaar te combineren. Een voorbeeld van een combinatie van maatregelen in en om de stal is het verkleinen van het emitterend oppervlak, door het gebruik van schuine wanden in de put, of het gebruik van balansballen met daarnaast een luchtwasser.
Het verkleinen van het mestoppervlak levert een emissievoordeel van 55 tot 60 procent, op de combinatie met de luchtwasser kan het voordeel oplopen tot 99 procent. Om de emissie nog verder te reduceren kan ook gedacht worden aan maatregelen in het management, zoals bijvoorbeeld het gebruiken van eiwitarm voer.
Het varken moet centraal
Om tot een goede productie en daardoor goede economische resultaten te komen moet het varken centraal staan in de stal. Diergezondheid en dierenwelzijn zijn de factoren om op te letten tijdens het ontwerp. Door deze factoren extra aandacht te schenken in het ontwerp van de stal kan een breder maatschappelijk draagvlak gecreëerd worden.
Niet alleen de Partij voor de Dieren, maar ook LTO en de dierenbescherming geven om het welzijn van het varkens in de intensieve veehouderij. In 2006 werd de ComfortClass stal geopend. In deze stal van LTO en de dierenbescherming staan de behoeften van de varkens centraal.
Binnen de muren van de stal krijgen de varkens zoveel mogelijk ruimte en gelegenheid om hun natuurlijke gedrag te uiten. „Wanneer varkens iets niet of nauwelijks doen terwijl ze daar wel de mogelijkheid toe hebben gaan we er vanuit dat het geen behoefte is”, zegt Karel de Greef, onderzoeker bij ASG.
Doorontwikkelen prototype
De stal in Raalte is niet de ultieme stal voor het dierenwelzijn maar het is een prototype waar iedere keer veranderingen in worden doorgevoerd. De varkenshouders moeten de stal dan ook niet zien als een voorbeeld, maar als een principe. Wanneer varkens een goed welzijn hebben, zijn ze over het algemeen gezonder en dit geldt ook andersom. Om de diergezondheid op een bedrijf te bevorderen kan ervoor gekozen worden om het bedrijf op te splitsen in meerdere stallen of zelfs meerdere locaties.
Daardoor kunnen diergroepen gescheiden gehuisvest worden. Als daarnaast een strikt all in all out systeem gebruikt wordt, worden besmettingen tussen de verschillende diergroepen beperkt. In Amerika wordt al veel gebruik gemaakt van die zogenoemde multi-site. De Amerikaanse varkensbedrijven vallen veelal onder een intergratie wat het houden van varkens in een multi-site-systeem gemakkelijker maakt.
Paul de Rond, varkenshouder in het Limburgse Echt heeft in een eerdere uitgave van Pig Business al aangegeven dat hij niet verwacht dat het multi-site-systeem voor Nederland gaat werken. De varkensbedrijven in Nederland liggen daarvoor te verspreid en Nederlanders zijn echte vakmensen die om hun eigen bedrijf geven.
Meerdere etages
Om bij het bouwen van een stal de kosten laag te houden kan het wenselijk zijn om meerdere etages te bouwen. Hierdoor wordt in ieder geval al bespaard op de aankoop van grond. Een nadeel van deze bouw is dat het gebouw door de hoogte groter oogt, wat niet meewerkt aan het imago van de sector, zoals onlangs is gebleken in het Overijsselse Marle.
De bewoners van Marle zijn enorm geschrokken van het voornemen van het Brabantse Family Farmers om twee etagestallen voor elk bijna 19.000 vleesvarkens neer te zetten. De buurtbewoners hebben zelfs een actiegroep opgericht. Het gaat deze actiegroep om de schaal van de stallen, het zal gaan om twee stallen van 145 meter lang en 90 meter breed.
Uit dit voorbeeld blijkt wel dat bij het ontwerpen van een stal rekening gehouden moet worden met de inpassing in het landelijk gebied. Hoe kun je een stal zo groot als die van Family Farmers laten wegvallen tegen de achtergrond?
Best inpasbare stal
Annechien ten Have heeft wel een idee welke stal in Nederland het best inpasbaar is. De voorzitter van de LTO vakgroep varkenshouderij vindt de stal van de gebroeders Smit landschappelijk ingepast. De gebroeders Smit hebben in Wilbertoord een stal met twee etages. De stal wordt door middel van een aarden wal voor een deel aan het zicht onttrokken.
De locatie van de nieuw te bouwen stal heeft invloed op het ontwerp. Daad architecten heeft in 2006 een meegewerkt aaneen project om stallen te ontwerpen voor grootschalige melkveehouderij. In het ontwerpproces is gekeken naar de landschappelijke inpasbaarheid van de stal. Het beeld van een stal kan enorm variëren door bijvoorbeeld te kiezen voor een andere vorm van het dak. Een zadelkap geeft een stal een landschappelijke vorm, sheddaken met hun vele asymmetrische kappen geven de stal daarentegen een industrieel aanzien en een plat dak geeft een stal een modern uiterlijk.
Afhankelijk van de bouwlocatie kan het ontwerp aangepast worden. Door de nokhoogte en de goothoogte van de verschillende bedrijfsgebouwen te standaardiseren ontstaat een rustige uitstraling van het complete bedrijf. Het spelen met materialen, vorm en aanplanting kan voor de beeldvorming van de burger veel uitmaken.
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: DAAD Architecten BV