Niet meer nat gaan op de toeslag
Steeds meer varkenshandelshuizen en -bemiddelaars publiceren een eigen biggennotering. Een reden voor handelsgroepen om dit te doen, zijn de toeslagen op de biggennoteringen. Met een eigen notering proberen ze de toeslagengroei enigszins in te dammen, want ook handelshuizen gaan volgens Henry Dunnink van DCA soms nat op een te hoge toeslag.
Aankoop biggen uitstellen
„Vooral bij biggen is dit het geval. Biggen zijn voor de handelshuizen meer een serviceproduct en minder een product waar aan verdiend wordt”, aldus de makelaar. Als een vleesvarkenshouder ervoor kiest om de aankoop van biggen uit te stellen, omdat hij ziet dat de prijs gaat dalen, zit het handelshuis vervolgens met biggen die duur geëxporteerd moeten worden. Dit kan soms enkele duizenden euro’s per vracht kosten.
„Andere redenen voor handelshuizen om met eigen noteringen te beginnen, zijn ook de profilering in de markt, transparantie en naamsbekendheid”, aldus Dunnink. „En een notering geeft structuur. Je zet toch iets vast.”
Nu is het niet zo dat de handelsgroepen hun eigen noteringen lukraak in de markt zetten. „Meer dan een euro verschil met de vaste noteringen zal er nooit ontstaan”, aldus Dunnink, „want varkenshouders letten heus wel op dat ze genoeg krijgen. Een boer kijkt toch nog altijd even wat DPP, Vion en de Utrechtse beurs doen.”
Prijsafspraken stilzwijgend verlengd
Door de continue marktwerking blijven noteringen en contractprijzen volgens Dunnink lastig. „Stel, je spreekt met je handelshuis voor een jaar de biggenprijs af. In januari kijkt de varkenshouder toch nog even wat de DPP doet. Die blijkt vijf euro onder de notering van het handelshuis te zitten. In maart kijkt de boer weer en wat blijkt, de DPP staat nog maar drie euro onder de eigen biggenprijs.”
„De DPP-prijs is dus twee euro harder gestegen dan de notering van het eigen handelshuis. Dat blijft toch wringen.” Bij vleesvarkens worden de prijsafspraken met de boer na een jaar vaak stilzwijgend verlengd. Volgens Dunnink is het echter verstandiger om als boer de afgesproken prijs regelmatig te vergelijken met de werkelijke marktprijzen. „Varkensboeren gaan nog te veel voor het technische resultaat en kijken te weinig naar het juiste aflevermoment.” Hij geeft aan dat het verstandig is om als grote varkenshouder bewust voor een bepaald moment te kiezen.
Hierbij speelt de marktsituatie een belangrijke rol. Kun je beter nu een grote partij vleesbiggen opzetten of is het beter om nog even te wachten omdat het er naar uitziet dat de biggenprijs nog verder gaat dalen? Dunnink: „In ieder geval is het, ook als varkenshouder, belangrijk om bewust bezig te zijn met de markt. „Al scheelt het maar een halve cent per kilo per jaar. Alles bij elkaar is het een hoop geld.”
Prijs gerelateerd aan de markt
Naast de noteringen van handelshuizen zijn er steeds meer grote varkenshouders die de varkens- en biggentermijnmarkt in de gaten houden om zeker te zijn van een goede prijs. Als een boer op basis van de termijnmarkt afspraken maakt, kan hij er in ieder geval vanuit gaan dat hij een prijs krijgt die enigszins gerelateerd is aan de markt. „Als ik het hier tijdens lezingen met varkenshouders over heb, vinden ze de termijnmarkt vaak ‘gokken’, maar dit is niet het geval”, volgens Dunnink.
„Als je met de termijnmarkt een prijsafspraak maakt, kun je er vanuit gaan dat je over een aantal maanden in ieder geval die prijs krijgt. Als een varkenshouder echter vleesbiggen oplegt zonder van te voren de verkoopprijs vast te leggen, is het maar de vraag hoeveel hij over vier maanden krijgt. Dan ben je eigenlijk pas echt aan het speculeren.”
Eigen biggennotering
Bemiddelaar Avarko uit Ruurlo heeft sinds april van dit jaar een eigen biggennotering. Volgens mede-eigenaar Bert Spenkelink is het inderdaad een trend dat steeds meer handelsgroepen en bemiddelaars met een eigen notering komen. „Onze notering wordt voorlopig nog niet officieel gepubliceerd. Wij werken er sinds kort mee en zijn bezig om deze prijs in de regionale markt te zetten.”
Avarko stelt de eigen notering vast aan de hand van eigen inzichten en de vier grote biggennoteringen DPP, Vion, Utrechtse beurs en de NVV. Ook de bemiddelaars zijn de enorme toeslagengroei beu, aldus Spenkelink.
Een DPP met een toeslag van boven de tien euro was voor grotere bedrijven enige tijd geleden heel normaal. „Niemand zit echter op dergelijke hoge toeslagen te wachten. Een basisprijs wordt door de markt bepaald en de toeslagen moeten voortkomen uit kwaliteit, koppelgrootte en soort kruising.”
Plan voor eigen notering
Revarco varkensbemiddeling uit Rhenen heeft nog geen eigen notering, maar mede-eigenaar Cor van Doorn loopt wel met ideeën om met een eigen notering te beginnen. „Het huidige systeem met relatief hoge toeslagen bevalt ons niet.” Op dit moment werkt de handelaar bij het grootste deel van de klanten op basis van de Utrechtse beurs.
Volgens Van Doorn is de meest ideale situatie een vaste notering met een toeslagensysteem op basis van koppelgrootte, gezondheid, soort eindbeer, voerkwaliteit en algemene kwaliteit. „Als de biggen bijvoorbeeld mycoplasma-vrij zijn, is dat geld waard. Verder is het voedingsstuk belangrijker geworden. Ik merk dat door het verbod op AMGB’s in het voer de bigkwaliteit wisselender is geworden. Verder zetten de sterk gestegen grondstofprijzen druk op de voerkwaliteit.”
Revorco heeft in zijn netwerk al eens gekeken naar de wens van een notering met een duidelijk omschreven toeslagensysteem. Tot nog toe zonder succes. Van Doorn: „Toch gaan we op termijn opnieuw bekijken of we tot een soort certificaat kunnen komen. Bij het afrekenen van een koppel biggen houden we dan aan de hand van het certificaat rekening met de (meer)waarde die er voor de vleesvarkenshouder in zit.”
Tekst: Dick van Doorn
Beeld: Ruben Meijerink