Innovatieve kraamstal op stalen frame
De kostprijs, de snelle manier van bouwen en de goede ervaringen met het frisse neuzensysteem zijn voor zeugenhouder Piet Tax de belangrijkste redenen om voor het nieuwe kraamstalconcept te kiezen. Ook met de balansvloeren in het oude kraamstalgedeelte dat drie jaar geleden is gebouwd, heeft hij goede ervaringen. Hierdoor heeft Tax een lagere uitval gerealiseerd. Waar de varkensboer in het oude gedeelte met mestpannen en balansvloeren op een gemetselde ondergrond wel last van had, waren de biggenroosters. Die zaten soms klem. Balansvloeren hebben de behoefte aan enige speling.
Moeilijk passend maken
Dat is direct het grootste verschil tussen het nieuwe IC-W+ 2006 systeem en veel bestaande systemen: het gegalvaniseerde stalen frame waar de stalinrichting op staat. Bij oudere stallen ligt de mestpan meestal op een gemetselde wand. Nadeel hiervan is dat de aannemer dit metselwerk niet tot op de centimeter nauwkeurig kan uitvoeren.
Hierdoor komt het voor dat de bovenbouw met de balansvloeren moeilijk passend te maken is op de ondergrond, waardoor vloeren klem kunnen komen te zitten. Of er juist kieren ontstaan waardoor biggen met hun poten ingeklemd kunnen raken. Bij de nieuwe kraamstal behoort daar minder gauw sprake van te zijn door de nauwkeurige maatvoering en flexibiliteit van het systeem.
Als er problemen zijn, kunnen onderdelen van de stal makkelijker worden aangepast. Volgens Coppens Constructie is de draagkracht van de stalen dragers van het frame ruim berekend, zodat ze stevig genoeg zijn om de complete inrichting inclusief de zeugen te dragen. De constructie wordt door het stalinrichtingsbedrijf vastgezet tussen de putwanden.
Stevige constructie
Het frame loopt door tot in het kraamhok. Zo zijn de paaltjes van de hokafscheidingen onderdeel van het frame. Hierdoor is een stevige constructie ontstaan. Verder zit er over de hele lengte van de stal een RVS-plaat die van onder de mestpan tot over de opleg van de balansroosters loopt. Deze vrij dure plaat van 1,5 millimeter dikte is vaak ‘gezet’, zodat hij veel sterker is geworden, aldus Coppens. Het looppad bestaat uit stalen dwarsligger, waarop houten platen liggen waar een laagje beton op is gestort.
Een ander nieuw onderdeel van de kraamstal zijn de mestpannen van polyetheen. Voorheen gebruikte Inter Continental, de leverancier van de pannen, hiervoor polyester. In principe heeft polyetheen als nadeel dat het meer ondersteuning nodig heeft. Toch heeft Tax voor de pannen gekozen, omdat ze minder snel breken en beter te reinigen zijn.
Verder is polyester duurder, zeker als daarbij het metselwerk wordt gerekend waarop deze pannen komen te liggen. Een ander voordeel van deze nieuwe mestpannen is de vorm. Ze lopen sneller leeg. Door de aangepaste pannen met een halve cirkel onder de achterkant van de zeug, valt er vrijwel geen mest meer in het watergedeelte van de mestpan als er gelten opstaan. De ammoniakreductie is volgens de leverancier 65 procent.
Frisse neuzen
Het frame voor de stalinrichting komt los in de put te staan. Met behulp van stalen dwarsverbindingen wordt de constructie in elkaar gehaakt. Op het frame komen eerst de mestpannen en vervolgens de balansvloeren met kraamboxen. De hokinrichting is in de nieuwe kraamstal hetzelfde gebleven. Alleen de ventilatie is fors aangepast.
In de oude kraamstal van Tax, die eveneens ontwikkeld is door Inter Continental, Nooyen Roosters en Coppens Constructie, komt de lucht binnen van buitenaf direct onder de mestpannen door. Dan gaat het via een dubbele muur naar de neus van de zeug. Tax heeft voordat hij met de bouw van de nieuwe kraamstal begon, overwogen om dit systeem opnieuw in zijn stal te laten inbouwen omdat het goedkoper is dan de huidige ventilatiemethode.
Bij het zogeheten IC-W+ 2006 systeem komt de lucht onder het looppad binnen, draait onder de centrale gang om en komt dan pas via een spouw onder de trog bij de zeug. „We hebben de luchtinlaat van zestig centimeter onder de trog gesitueerd zodat de lucht daadwerkelijk bij de neus van de zeug komt. We noemen het dan ook het frisse neuzensysteem”, legt Peter Maas van Inter Continental uit.
Door de langere weg die de lucht aflegt, komt de lucht rustiger bij de zeug aan en bestaat in de winter minder gauw kans op een te koude luchtvoorziening. Uit een onderzoek door HAS-studenten blijkt dat in het nieuwe concept de lucht met zestien graden bij de zeug aankomt bij een buitentemperatuur van negen graden. Bij een buitentemperatuur van zesentwintig graden komt de lucht met twintig graden bij de zeug aan. Als de lucht bij de biggen arriveert, is het voldoende opgewarmd.
Inbouw in bestaande stal
Als alle afdelingen klaar zijn, komen bij Tax 800 zeugen te liggen. De zeugenhouder heeft gekozen voor nieuwbouw, maar volgens Coppens Constructie die de dragende stalen constructie van de stal geproduceerd heeft, is het mogelijk om de kraamstal in een bestaande stal in te bouwen. De mestpan van polyetheen kan in de maten 240, 250 en 260 geleverd worden met een breedte van 170 of 180 centimeter.
Het voordeel hiervan is dat bij nieuwbouw de boer meer mogelijkheden heeft bij de keuze van de stalafmetingen. Alleen als de nieuwe kraamstal om dragende muren moet worden gebouwd, kan het rendabeler zijn om toch nieuwbouw te plegen. Volgens Hans Tax, de zoon van de varkenshouder, scheelt de snellere bouw van de nieuwe kraamstal door gebruik te maken van een frame hem in totaal 18.000 euro bij nieuwbouw van honderd kraamhokken.
De uitval is verminderd met zo’n vijf procent, van dertien naar acht procent. De biggen speent Tax nu gemiddeld750 gramzwaarder dan voorheen. De economische afschrijvingstermijn heeft de varkenshouder op tien jaar gezet. Volgens het constructiebedrijf is de technische afschrijvingstermijn veel langer.
De varkenshouder wil op den duur ook de inrichting van de oude kraamstal aanpassen door het plafond door te laten lopen tot in de nok zoals nu het geval is in de nieuwe stal. De betere resultaten zijn volgens Tax dan ook niet alleen toe te schrijven aan het nieuwe IC-W+ 2006 systeem, maar ook aan de grotere stalinhoud.
Tekst: Dick van Doorn
Beeld: Ruben Meijerink