Frans Willems: ‘Nederland eenzaam aan de top’
Al zeventien jaar verenigen ondernemende Europese varkenshouders zich in de European Pig Producers (EPP). Binnen de EPP is de Nederlandse afdeling met 140 leden verreweg het grootst. Frans Willems is de secretaris van de Nederlandse afdeling en loopt al tien jaar mee. De ontwikkelingen in de Nederlandse en Europese varkenshouderij brengt hij via tien vragen in kaart.
Waar staat de Nederlandse varkenshouderij ten opzichte van de Europese collega’s?
„Eenzaam aan de top. Vanuit de hele wereld wordt nieuwsgierig en vol bewondering gekeken naar het vakmanschap, ondernemerschap en de handelsmentaliteit van de Nederlandse varkenshouderij. Alle landen kennen ons als koploper. Ook Denemarken staat zeker onder Nederland. Nederlanders zijn niet onder de indruk van de gebondenheid aan Danish Crown.”
Wat kan de Nederlandse varkenshouder leren van zijn Europese collega’s?
„Nederlanders kunnen zeker leren van hun collega’s en gaan naar het buitenland om kennis te vergaren. Kijk maar naar de biogasinstallaties die in Duitsland al gebruikt werden. Daarnaast zijn Nederlanders ook bereid om kennis af te staan. Wie goed doet goed ontmoet. De Nederlanders blinken uit in kostprijs en ondernemerschap. Nederlanders zijn er goed in om dingen naar hun hand te zetten.”
Wat hebben de leden van de EPP met elkaar gemeen?
„Binnen Nederland optimisme en toekomst. Ook in het diepste dal zullen ze niet zeuren. Binnen de EPP voeren de Nederlanders de boventoon, met name doordat ze hun talen kennen. Er zijn drie groepen mensen. Those that make things happen, those that see things happen en those who wonder that things happen. De EPP leden behoren tot de eerste groep. De tweede groep bestaat veelal uit jonge ondernemers die tijdig meegaan met de stroom. De derde groep zijn de ondernemers die het tempo niet bij kunnen houden en uiteindelijk afvallen.”
Is het uitbreiden van het aantal buitenlandse leden noodzakelijk?
„Zeker. Als grootste afdeling hebben we het onszelf ten doel gesteld om een toename van leden in het buitenland te stimuleren. Anders krijgen we binnen de EPP te maken met scheve verhoudingen. In Nederland kennen we zelfs een wachtlijst voor mensen uit het bedrijfsleven. Pas als er drie nieuwe varkenshouders zijn mag een van hen toetreden. ”
Brengt het netwerk door sociale contacten ook voordelen met zich mee?
„Het sociale contact lijkt wel eens de boventoon te voeren. Wanneer we ergens op excursie gaan regelen we ook altijd dat we ergens gaan eten en naar een discotheek gaan. Daar vinden de meeste gesprekken plaats. Het hoofddoel van de EPP is dan ook het leggen van contacten en uitwisseling van kennis.”
Is schaalvergroting noodzakelijk voor de concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van andere Europese landen?
„Ja. Wat is mega? Vijftien jaar geleden zat ik in een werkgroep die moest aangeven wat in de toekomst een levensvatbaar bedrijf zou zijn. In die tijd was dat een gesloten bedrijf met 250 zeugen. Schaalvergroting is van alle tijden, er zijn maar weinig leden die er niet aan denken. Ze moeten tegen een concurrerende kostprijs produceren. Grootte is een relatief begrip.”
Hoe kijkt de EPP naar actuele zaken als het diertransport?
„Ik vind de bereidheid van de gemiddelde EPP leden om vooruit te streven binnen de wettelijke kaders opvallend. Ze denken niet op korte termijn. In het algemeen zullen ze geen bezwaar hebben tegen de beperking tot acht uur. Als iedereen het er mee eens is dan moet je je er bij neer leggen. Ik denk dan aan iets wat Tweede Kamerlid Ormel gezegd heeft. ‘Wanneer twee zeugen elkaar tot bloedens toe verwonden in een rangorde gevecht hebben we een spoeddebat in de kamer, maar wanneer een onschuldige op een station wordt vermoord komt het niet ter sprake.’ Het gaat om wat er scoort in de Tweede Kamer.”
Jullie richten je op innovatie en visie, wat is er nodig in de varkenshouderij?
„Boven alles staat dat wij geen politieke sturing geven, daardoor worden we door onder meer het ministerie gevraagd als gesprekspartner. De EPP neemt nooit stelling. Wel gaan we naar Brussel om te overleggen over maatregelen die het ondernemen onmogelijk maken. Wat er nodig is in de varkenshouderij? Ruimte voor ondernemerschap.”
Welke veranderingen staan op stapel in de Europese varkenshouderij?
„Ik denk dat er één ding het allerbelangrijkst is. De schaarste in de grondstoffen, dat speelt op Europees niveau. De consument moet gaan meebetalen in de duurdere grondstoffen.”
De EPP vergelijkt ook technische gegevens van bedrijven, wat valt daarbij op?
„De European Dairy Farmers leent zijn bestaan aan het vergelijken van bedrijven, bij de EPP is dit eigenlijk nooit van de grond gekomen en is het een ondergeschoven kindje. Bij varkenshouders is er niet zo veel behoefte aan bedrijfsvergelijkingen.”
Willems eindigt met een bijdrage van Mertens die staatssecretaris van Sociale Zaken was in het kabinet Den Uyl. „Mertens is beroemd geworden door de ‘Tweehonderd van Mertens’. Nederland wordt volgens hem bestuurd door tweehonderd mensen. Dat geldt ook voor de Nederlandse varkenshouderij. In de varkenshouderij zijn er ook tweehonderd die het maken.”
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Susan Rexwinkel