Samenwerken maakt mestverwerking rendabel
Volgens een ruwe schatting van Jan Pijnenburg van DLV kan 20 procent van de varkenshouders voordeel behalen met het verwerken van de mest. Slechts 1 procent van de varkenshouders heeft volgens de adviseur de stap al gewaagd om via mestverwerking de kosten voor afzet te beperken en het Nederlandse mestprobleem een halt toe te roepen. De wijze waarop deze varkenshouders mest verwerken loopt uiteen van ‘slechts’ hygiëniseren voor de export, tot een variatie van mestvergisting met daaropvolgende stappen om zo veel mogelijk mest uit de landbouw te weren.
Keuze uit veel technieken
Methoden en technieken om ‘iets’ met mest te doen, zijn er in overvloed. Maar waar baseert een varkenshouder de keuze voor een mestverwerkinssysteem op? Volgens Auke Jan Veenstra van Thecogas Biogas Techniek uit Lochem zijn er diverse technieken om uit te kiezen. Alleen hebben zich er nog maar weinig bewezen. „Zo is bijvoorbeeld het indampen van mest niet geslaagd te noemen.”
Toch doet Wageningen Universiteit inmiddels weer onderzoek naar het indampen van mest waaraan scheiding is voorafgegaan. De dikke fractie zou, volgens de website van de universiteit, daarna gepelleteerd kunnen worden. Wageningen UR heeft al jaren een website in de lucht waarop alle methoden van verwerking, bewezen of nog in ontwikkeling, beschreven staan.
Op deze manier hebben varkenshouders in elk geval een goed beeld van wat er te halen valt. Veenstra: „Varkenshouders moeten er op letten dat ze de mest zo goedkoop mogelijk verwerken. Zoals het er nu uit ziet, blijft de mestafzet duur. Maar als deze goedkoper wordt, moet de investering geen weggegooid geld blijken te zijn.”
Op zoek naar deelnemers
Mestverwerking staat bij diverse partijen hoog op de agenda. Zo ook bij de deelnemers aan de Innovatieagenda. Dit is een initiatief van verschillende partijen binnen de varkenshouderij om tot vernieuwing in de sector te komen. Volgens Wyno Zwanenburg, voorzitter van de NVV, staat ‘mest’ hierbij op nummer één. Het wordt tijd dat Nederlandse varkenshouders hun blik richten op de mestverwerking, vindt Zwanenburg.
Volgens de vakbondsvoorzitter doen de Nederlandse varkenshouders het goed, behalve op het gebied van mestafzet. „Daar vallen dus nog punten te behalen.” Volgens Zwanenburg wordt binnen de Innovatieagenda gezocht naar mogelijkheden om de mest compleet aan de landbouw te onttrekken. „Door middel van het kraken of raffineren van mest zouden de restproducten als grondstof voor andere productieprocessen kunnen fungeren.”
Bij de zoektocht naar mogelijkheden moet het niet blijven bij een idee, maar er moet ook echt wat worden gedaan. Hiervoor is de innovatiegroep volgens de vakbondsvoorzitter op zoek naar boeren, banken en voerleveranciers die helpen de ideeën tot uitvoering te brengen.
Maatschappelijke uitdaging
„Het mestprobleem is niet alleen een probleem voor de veehouderijsectoren in Nederland”, stelt Wim Thus, afdelingsdirecteur Landbouw bij de Rabobank. „We moeten het zien als een maatschappelijke uitdaging om dit probleem op te lossen.” Buiten de veehouderij wordt volgens Thus veel gebruik gemaakt van kunstmest in plaats van dierlijke mest, dit gebeurt zowel in de akkerbouw als in de tuinbouw.
Het is volgens de afdelingsdirecteur in het belang van de gehele maatschappij dat er aandacht is voor het mestprobleem. De productie van kunstmest kost volgens Thus veel energie en geeft bovendien veel CO2-uitstoot. En daar bovenop komt ook nog eens de dreigende fosfaatschaarste. „Met een gemeenschappelijke inspanning moeten we het mineralenvraagstuk oplossen”.
Een duurzame oplossing kost tijd, weet Thus. „Als we er met z’n allen de schouders onder zetten, kost dat misschien vijf of zes jaar. Voor morgen of het jaar 2008 lost dat dus niets op.” Volgens Thus zijn er veel initiatieven die op de korte termijn kunnen bijdragen aan een verlichting van de druk. „Maar het is de vraag of die oplossingen ook duurzaam zijn.”
Combineren van mogelijkheden
Veel boeren zien mestvergisting als een oplossing voor het mestprobleem. Er wordt immers groene energie geproduceerd. Toch lost deze methode het grote probleem niet op. Omdat er co-producten nodig zijn voor een optimale vergisting, wordt er naast energie ook meer mest of digestaat geproduceerd. De totale hoeveelheid als mest af te zetten mineralen neemt toe. Dat is niet wenselijk met de huidige afzetprijzen.
Dit betekent echter niet dat vergisten geen rol zou kunnen spelen bij mestverwerking. Volgens Veenstra van Thecogas Biogas Techniek kan mestvergisting namelijk wel een goede eerste stap zijn. „Je produceert naast energie ook warmte. Die kun je gebruiken voor het verwarmen van de stallen, maar ook voor het indrogen van de het digestaat.”
„Of je gebruikt de warmte om het digestaat te hygiëniseren, waarna je het kunt exporteren”, aldus Veenstra. Zwanenburg ziet de productie van biogas ook wel als oplossing voor het mestprobleem. „Er moet dan na de vergisting een stap komen om het digestaat verder te verwerken, bijvoorbeeld drogen.”
Solo of samenwerken
Een vraag die veel varkenshouders zichzelf of een adviseur stellen, is of je moet gaan voor mestverwerking op het eigen erf. Of is samenwerken met varkenshouders uit de buurt een verstandigere keuze? Pijnenburg van DLV geeft aan dat de keuze voor samen of alleen twee kanten heeft. Aan de ene kant is het verwerken van de mest op het eigen bedrijf het meest ideaal omdat er dan minder transportkosten zijn, maar daarentegen moet er dan wel voldoende volume zijn.
Een tussenstap is volgens de adviseur het scheiden van de mest op het eigen bedrijf, waarna de dikke fractie op een centrale locatie verder wordt verwerkt. „De grote plas blijft dan op het bedrijf, waardoor de transportkosten in vergelijking tot totale verwerking buiten het bedrijf zullen meevallen”, aldus Pijnenburg.
Maar als coöperatie is er natuurlijk schaalvoordeel. Volgens Veenstra staat een coöperatie krachtiger in de markt en is de investering per kubieke meter in dat geval een stuk lager. „Het rekent een stuk gemakkelijker wanneer alle investeringen geconcentreerd zijn in één installatie.”
Voordelen van samenwerking
Het financiële gedeelte is niet het enige waarin Veenstra voordeel ziet voor samenwerking. „Je kunt ook samen op zoek naar nieuwe afzetmarkten en het is gemakkelijker om voor een grote partij homogene mestafzet te vinden, dan voor een kleine partij die steeds van samenstelling verandert.”
Rabobankman Thus ziet ook voordelen in samenwerking. „De oplossing voor het mestprobleem heeft verschillende niveaus, dus niet alleen binnen de veehouderij.” Volgens Thus ligt de grootste uitdaging voor mestverwerking bij de varkenshouderij, want de pluimveehouderij heeft het probleem voor een groot deel opgelost door de mest in een nieuwe fabriek te verbranden en een deel van de mest te exporteren.
Maar de varkenshouderij staat niet alleen. Thus ziet ook problemen in de melkveehouderij ontstaan. „In het bijzonder de grote, intensieve melkveehouders moeten veel betalen om hun mest kwijt te raken.”
Vergunningen lastig te krijgen
Samenwerking kan echter ook knelpunten met zich meebrengen. Veenstra uit Lochem: „Wanneer de vergunning wordt aangevraagd, krijg je snel te maken met het NIMBY syndroom, ofwel Not In My Back Yard.” Vergunningen voor grote mestverwerkingcoöperaties zijn volgens Veenstra lastig te verkrijgen. Maar het kan wel.
Volgens Pijnenburg is het in de meeste gemeentes in Nederland geen groot probleem om de vergunning voor mestverwerking op het eigen bedrijf rond te krijgen. „Het gaat met name om de stank en de transportbewegingen, maar die hoeven niet groter te zijn wanneer je de mest op het eigen bedrijf verwerkt.”
Diverse samenwerkingsverbanden lieten de afgelopen tijd nieuwe initiatieven zien. In Heeten hebben zich vijftig varkenshouders verenigd in een BV waarbinnen ze ongeveer 70.000 ton mest en co-producten per jaar vergisten. Greenpower Salland zal hiermee naar verwachting voor 5.000 huishoudens stroom produceren. Deze coöperatie produceert niet alleen energie, maar zorgt er ook voor dat het digestaat tot opnieuw te gebruiken producten wordt verwerkt.
Samenwerking van boeren
In Oijen is begin december een nieuwe mestvergistingsinstallatie in gebruik genomen. Dertig boeren uit de omgeving van het Brabantse dorp hebben de mestvergisting gezamenlijk opgepakt. Op termijn willen ze het digestaat ook verder verwerken. Deze samenwerkende boeren hebben volgens Veenstra nog geen beslissing genomen over de te gebruiken verwerkingsmethode.
„Wanneer je nu kiest voor mestverwerking, moet je er vanuit kunnen gaan dat de mestafzetkosten zo hoog blijven als nu. Wanneer deze kosten binnen drie jaar dalen onder het niveau van de kosten van mestverwerking, kan je bedrijf over de kop gaan”, aldus Veenstra. „De investering voor mestverwerking schrijf je af in ongeveer tien jaar. Varkenshouders doen er goed aan dit in hun achterhoofd te houden wanneer ze plannen maken.”
Afzet van eindproduct
Ook Pijnenburg vindt tien jaar een goede periode om mee te rekenen. „Met een afschrijvingstermijn van tien jaar is de investering vaak al bijna niet rond te rekenen. Het is dan ook van belang dat de varkenshouder die aan mestverwerking begint, nog minstens tien jaar boer wil blijven.”
Het draait bij de investering niet alleen om de installatie, maar ook om ruimte. „Je moet ruimte hebben om de verwerkingsinstallatie in te plaatsen en ook ruimte voor de opslag van de halffabrikaten die door de verschillende verwerkingstechnieken worden geproduceerd.” Bij de investering telt Pijnenburg ook de afzet van het eindfabrikaat mee. „Wanneer dit eindfabricaat niet loosbaar is en wel met 600 kubieke meter per hectare op het land mag worden gebracht, is het een voorwaarde om eigen land te hebben.”
„Wanneer het eindfabrikaat elders op het land moet worden gebracht, dan is wegen en bemonsteren verplicht. Je bent dan al snel 1.200 euro per hectare kwijt. Ook bij lozen van restwater op het riool krijg je met kosten te maken. Dit is afhankelijk van de gehaltes aan mineralen die nog in het loosbare water zitten.”
Wat te doen met restproduct?
Bij de keuze voor een mestverwerkingsysteem moet de varkenshouder niet alleen kijken naar de manier van verwerken en de kosten daarvan, maar ook naar de afzetmogelijkheden van de restproducten. „Na ultrafiltratie en omgekeerde osmose blijven er bijvoorbeeld vier producten over”, aldus Veenstra.
„Eén deel water dat je met toestemming mag lozen in het riool, een deel dunne stikstof dat geschikt kan zijn voor onder meer de groenteteelt, en twee dikke delen, waarvan één met stikstof en één met fosfaat.” Pijnenburg geeft de afzet aan als één van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat er begonnen wordt met mestverwerking. Wanneer de mest voor minder dan 15 euro per kubieke meter kan worden afgezet, inclusief de mestafzet die op eigen grond plaatsvindt, dan moet je er als varkenshouder volgens Pijnenburg niet eens aan denken om je mest zelf te verwerken.
Kosten zullen hoog blijven
De verwachting is volgens de adviseur dat de kosten voor mestafzet niet zullen dalen tot onder dat niveau. „Met de huidige prijzen verdien je het wel terug. Zeker als je boven de 15 euro per kubieke meter zit. Maar die kosten zullen naar verwachting niet zo hoog blijven.” Ook voor varkenshouders die in de buurt van aanwendingsgebieden zitten, is mestverwerking volgens Pijnenburg geen optie.
„De kosten voor verwerking en transport van de restproducten zijn groter dan de huidige kosten voor mestafzet.” Over de mogelijkheden voor de afzet van producten uit mestverwerking wordt door diverse partijen nagedacht. Zo zou de dikke fractie volgens Veenstra goed in zakjes in tuincentra verkocht kunnen worden.
De wijngaarden in Frankrijk schijnen zich te verdringen om vaste meststof en ook het Midden Oosten heeft meer mest nodig. „Maar je moet deze markten wel weten te vinden”, aldus Veenstra. „Het is in elk geval voordeliger om dikke fracties te exporteren dan volledige mest. Je vervoert anders toch veel water waar de ontvanger niets mee kan.”
Export van mest
Afzetmarkten te over. Maar aan welke voorwaarden moet er worden voldaan om de mest of restproducten van de verwerking te exporteren? Volgens Veenstra is er maar één echte regel die geldt binnen Europa en dat is het hygiëniseren van de mest. „Mest moet een uur lang op 70 graden verwarmd zijn voordat het de grens over mag.” Daarnaast is er de regel die zegt dat het land van bestemming de regels mag bepalen.
Het kan dus zo zijn dat er naast het hygiëniseren nog meer voorwaarden zijn waaraan de mest voor export moet voldoen. Volgens Pijnenburg is er voor de export van mest of restproducten ook toestemming van het ontvangende land nodig. „Hiervoor heb je de handtekening van de ontvanger nodig. Wanneer de varkenshouder zowel in Nederland als Duitland een bedrijf heeft, kan hij als zender en ontvanger tekenen.”
Wanneer je als varkenshouder dicht bij de landsgrens woont, is afzet van de restproducten van mestverwerking gemakkelijker. Maar de vraag is of je dan aan mestverwerking moet denken. Het hygiëniseren van varkensmest kan al voldoende voordeel opleveren. Verdere stappen zijn dan niet interessant.
Verwerken tot water en as
Loonbedrijf Reniers-Leermakers in het Brabantse Wintelre heeft al jaren ervaring met het verwerken van mest. Al bijna tien jaar leveren 23 boeren uit de omtrek hun mest aan het loonbedrijf dat de mest verder verwerkt. In september 2006 heeft Reniers-Leermakers de verwerking uitgebreid met een systeem voor omgekeerde osmose.
Het loonbedrijf combineert verschillende technieken om de mest zo ver mogelijk te verwerken. Na het polariseren van de mest, waardoor de dikke vaste laag op de dunne fractie blijft drijven, wordt de bovenlaag geperst om er zo veel mogelijk vloeistof uit te krijgen. De dikke fractie wordt vervolgens opgeslagen. De dunne fractie gaat voor een depolarisatieperiode van negentig uur naar enkele mestzakken. Daarna volgt overpompen naar de installatie voor omgekeerde osmose.
Uiteindelijk houdt het bedrijf na deze stappen een dikke fractie, een dunne stikstofhoudende fractie en een fractie water over. Het water loost Reniers op het riool en de dunne fractie is een gewild product voor akkerbouwers in Zeeland.
Een duurzame oplossing voor de dikke fractie ziet Reniers in verbranden. De verbranding van mest levert volgens Reniers 30 procent meer energie dan de verbranding van hout. De energie kan vervolgens aan het net worden geleverd. Met de warmte die bij de verbranding vrij komt, zou de dunne stikstofhoudende fractie verdampt kunnen worden, zodat er uiteindelijk alleen water en as overblijven na de gehele mestverwerking. De as is vervolgens te gebruiken in de cementindustrie.
De ideeën zijn er bij het loonbedrijf. Alleen de vergunning laat nog op zich wachten. Reniers hoopt zijn nieuwe plannen binnen anderhalf jaar gerealiseerd te hebben.
Even geduld hebben
Theo Willems van Agro America in Horst verwerkt de mest van zijn eigen varkenshouderij door middel van ultrafiltratie en omgekeerde osmose. Volgens Willems zijn dit de enige goede technieken die beschikbaar zijn. Er draaien nu vier van deze installaties in Nederland.
De producten van de verwerking zet Willems af op de exportmarkt. Het gaat volgens hem om de locatie waar de afzet wordt geregeld. Voor het bedrijf in de buurt van de Limburgs-Duitse grens gaan de restproducten naar Duitsland.
Agro America verkoopt installaties voor de verwerking van mest en bemiddelt hierin. In deze hoedanigheid heeft Willems contact met het ministerie van Landbouw om erkenning te krijgen voor het gebruik van de dunne fractie als kunstmestvervanger. Volgens Willems laat het ministerie pilotprojecten uitvoeren om meer kennis op te doen over het product. De ondernemer verwacht binnen enkele maanden te horen of hij met een pilotproject aan de gang mag. Het onderzoek zou dan gedurende 2008 en een deel van 2009 lopen. De erkenning volgt dan waarschijnlijk in 2009 of 2010.
Beperkende regels
De wet- en regelgeving voor het gebruik van de dunne fractie als kunstmestvervanger houdt veel varkenshouders volgens Willems tegen om de mest te gaan verwerken. „Het zou mooi zijn wanneer de erkenning er komt. Een product dat nu geld kost, gaat dan geld opleveren.” Dat maakt het voor ondernemers makkelijker om te investeren en voor banken makkelijker om te financieren.
De enige echte problemen die Willems ervaart bij het opstarten van mestverwerking, is het vinden van een geschikte locatie en het verkrijgen van de financiering. Een vergunning voor het verwerken op het varkensbedrijf is niet moeilijk te krijgen. Maar de technieken zijn volgens de ondernemer te duur voor een kleine hoeveelheid mest. Mestverwerking wordt volgens Willems pas rendabel vanaf 25.000 kubieke meter. Daarbij rekent hij met mestafzetkosten van 15 euro per kubieke meter.
Er zijn nog niet veel bedrijven die de rendabele hoeveelheid mest op één locatie behalen. De Limburger adviseert varkenshouders met kleinere hoeveelheden om samen te werken met andere varkenshouders om de benodigde hoeveelheid te halen. Of nog even geduld te hebben. „Over een half of driekwart jaar is er ook een installatie die rendabel is voor het verwerken van 5.000 tot 10.000 kubieke meter mest.”
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Ingrid Zieverink