Eurostat: ‘Structurele ineenstorting hele Europese varkenssector’
De cijfers die Eurostat nu publiceert, zijn niet onverwacht. De afgelopen drie jaar waren voor de Europese varkenssector lastig en hebben vooral Duitsland en Denemarken maar ook in Nederland en België, hun sporen achtergelaten. Voor de blijvende varkenshouders betekent de slinkende varkensstapel en de momenteel fors stijgende varkensprijzen echter een kans om de enorme financiële gaten van de afgelopen jaren geleidelijk aan te dichten.
EU-varkensaantal daalt 5,8 procent
De varkensstapel in de Europese Unie daalde eind 2022 tot het laagste niveau in meer dan twee decennia. Dit wordt nu bevestigd door de resultaten van de telling, gepubliceerd door Eurostat, de resultaten voor Italië kunnen echter niet worden vergeleken met voorgaande jaren vanwege een nieuwe onderzoeksmethode. In december 2022 werden er nog steeds 125,5 miljoen varkens gehouden in de overige 25 lidstaten; dat waren er 7,68 miljoen ofwel 5,8 procent minder dan een jaar eerder. In deze eeuw is er volgens Eurostat nog nooit zo'n scherpe daling geweest.
Duitsland grootste daling
In absolute aantallen hebben de Duitse varkenshouders hun varkens het meest teruggebracht, namelijk met 2,43 miljoen dieren of 10,2 procent tot 21,33 miljoen stuks. In Denemarken, Tsjechië en Litouwen werden ruim eentiende minder varkens gehouden dan vorig jaar. Voor Bulgarije wordt een daling van 26,4 procent tot 511.600 varkens gemeld. In de vijf grootste varkenshouderslanden zijn de aantallen aanzienlijk afgenomen. De dalingen waren het grootst in Denemarken en Duitsland, met respectievelijk 12,2 procent en 10,2 procent.
Spanje daalt sinds 2011
De economische verliezen van de varkenshouders door de hogere productiekosten waren ook merkbaar in Spanje, Europa’s grootste varkensvleesproducent. Voor het eerst sinds 2011 daalde de varkensspael daar weer, met 1,1 procent tot 34,08 miljoen dieren. Mede door diergezondheidsproblemen in de zeugenstapel werden er vorig jaar in Spanje 2,5 procent minder varkens geslacht dan in 2021.
Nederland 1,5 procent daling
Ongeveer in de orde van grootte van het EU-gemiddelde daalden de varkensstapel met 4,8 procent tot 6,0 procent in vergelijking met de telling vorig jaar in België, Frankrijk, Oostenrijk, Roemenië en Polen. De populatie in Nederland daalde slechts matig met 1,5 procent tot 10,71 miljoen varkens. Voor Italië werd een stijging van 3,9 procent tot 8,74 miljoen dieren gemeld, maar dit was te wijten aan de gewijzigde statistische registratie daar. Zweden was het enige land met daadwerkelijk grotere varkensaantallen dan in december 2021; het steeg met 3,2 procent tot 1,42 miljoen dieren. Door de verminderde aanvoer van levende varkens stegen de slachtvarkensprijzen in de EU in februari tot recordhoogtes.
Minder zeugen in EU
De resultaten van de varkenstelling geven aan dat er een tekort aan slachtdieren zal blijven. Het aantal zeugen in de 25 lidstaten is ten opzichte van december 2021 gedaald met 642.800 ofwel 6,2 procent tot 9,69 miljoen dieren. Dit betekent dat de aanvoer van vleesvarkens de komende maanden beduidend lager zal zijn dan vorig jaar. In december 2022 waren er in de EU 5,9 procent minder biggen tot 20 kilogram en 6,3 procent minder uitlopers tot 50 kilogram in vergelijking met het voorgaande jaar. Analisten voorspellen dat de varkensvleesproductie in de EU in de eerste helft van 2023 met meer dan 5 procent zal dalen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar; in de tweede helft van het jaar zou de daling wat gematigder kunnen zijn.
Prijs- en kostenniveaurecords
Vanwege het schaarse aanbod in combinatie met de lage voorraden varkensvlees, stijgen de prijzen voor vleesvarkens in de hele EU en bereiken in sommige gevallen recordniveaus. Echter, met kosten die ook dicht bij recordniveaus liggen, is het volgens deskundigen belangrijk dat de hogere prijzen verder kunnen worden doorgevoerd, zodat een duurzaam, adequaat prijsniveau kan worden bereikt en de varkenshouders de ontstane financiële gaten dichten in de afgelopen drie jaar zijn ontstaan.