Poolse dorpsboer stopt en verlicht druk op biggenmarkt
Maar meer nog spelen de verbeterde technische resultaten in ons land en Denemarken een rol. Het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar is fors groter dan pakweg tien jaar geleden, concludeert LTO vakgroepsecretaris Henk Boelrijk. Het kon niet uitblijven. Als reactie op de aanhoudende misère krimpt de Europese zeugenstapel. De regionale verschillen zijn echter groot en verrassend.
Ten opzichte van augustus vorig jaar telde Denemarken nauwelijks minder zeugen, laten cijfers van het bureau Eurostatt zien. De Deense zeugenstapel vormt bovendien met bijna 1,5 miljoen zeugen 10 procent van de Europese zeugenstapel, die 15,5 miljoen zeugen telt (inclusief Roemenië en Bulgarije).
Kritiek op diertransport
Boelrijk van LTO verklaart de lichte groei in Denemarken met de grondgebondenheid van deze bedrijven. De verliezen die ze maken op de zeugenhouderij worden gecompenseerd met de winsten uit de graanverkoop. Sinds vorig jaar is de graanprijs ook in Denemarken verdubbeld. Naast de stabiele situatie in Denemarken spelen ook de ontwikkelingen in Spanje een belangrijke rol.
Denemarken is hier geen directe exportconcurrent, maar de Spaanse afzetmarkt voor biggen krimpt. Het volume staat onder druk vanwege de aanhoudende kritieken op lange afstands-diertransport, maar ook omdat de varkenssector in Spanje groeit en bloeit. De belangrijkste speler op de Spaanse markt, Nutreco, weet erover mee te praten. Er is veel nieuwgebouwd in Spanje onder meer vanwege angst om ruimte in de milieuvergunning later te zien verdwijnen.
Er zijn de laatste jaren grote zeugenhouderijen uit de startblokken gekomen, mede op initiatief van Nederlandse varkenshouders. Het lijkt er op dat de Spaanse afzetmarkt voor Nederlandse biggen aan belang zal inboeten, ook al speelt de voerschaarste in het subtropische klimaat van het Iberische schiereiland een belangrijke rol. Meer en meer verstaan de Spanjaarden de kunst van het vermeerderen.
Voldoen aan Europese eisen
LTO’er Henk Boelrijk: „Zoals het de afgelopen decennia in Spanje is gegaan, zo zal het de komende decennia in Oost-Europa gaan. Maar vooralsnog heeft de toetreding van Roemenië en Bulgarije geen invloed op het aanbod van biggen.” Sowieso staat de zeugenhouderij in Oost-Europa het meest onder druk. De bedrijven zwichtten het snelst voor de verleiding om het graan te verkopen in plaats van als veevoer te gebruiken, vanwege de moeilijke financiële situatie.”
„Maar ook moeten ze op korte termijn investeringen verrichten om de sleetse inventaris te moderniseren en aan te kunnen haken bij de moderne Europese eisen ten aanzien van huisvesting, die uiterlijk in 2013 gaan gelden. De grote voormalige staatsboerderijen van Tsjechië en Slowakije zetten massaal het mes in de zeugenstapel.”
Dat vertelt specialist Fred de Cocqvan DeHeus Brokking Hima, zoals deze dochteronderneming van het Nederlandse particuliere veevoederbedrijf in Oost-Europa heet. De conclusie van DeCocq wordt onderstreept met de EuroStatt cijfers van augustus. Ten opzichte van vorig jaar augustus kromp de zeugenstapel in beide landen met zeven à acht procent.
Varkens scharrelen in achtertuin
De ontwikkelingen in het Slavische buurland Polen zijn echter van veel groter belang. Dit land herbergt één van de grootste zeugenstapels van Europa. In totaal bijna twee miljoen zeugen. Het is nauwelijks voor te stellen maar meer dan de helft van de zeugen scharrelt nog steeds rond in de talloze boerendorpjes op weidse Poolse vlakten en in het bergachtige zuiden.
Volgens een PVE rapport van dit voorjaar zijn slechts 9000 van de intotaal ruim 600.000 Poolse bedrijven interessant voor investeringen. Slechts twee procent heeft voldoende schaalgrootte. Fred de Cocq: „Wij onderscheiden drie categorieën bedrijven in Polen. Ten eerste de ‘backyard farmer’.
In een achtertuin in het dorp houden dit soort boeren naast een paar kippen, een paar koeien en een paar hectare land ook een paar zeugen. Via dealers van ons voorzien wij hen van aanvullend voer (vooral soja) bij het graan dat ze zelf verbouwen. Deze categorie gaat vroeg of laat echter verdwijnen. Nu gaat het extra hard.”
Bedrijven staan te koop
De Cocq vervolgt: „Daarnaast is er een categorie familiebedrijven. Zij houden 30 tot 40 zeugen. Sommigen van hen zijn doorgegroeid tot 100 of zelfs 200 zeugen. Ook in deze categorie zijn er veel stoppers. Bedrijfsopvolging is er niet en er zijn alternatieven: in Duitsland of Nederland gaan werken bijvoorbeeld.”
De derde categorie waar De Heus Brokking zich op richt is de categorie van geprivatiseerde staatsbedrijven die vooral in het Noorden en Westen van Polen zijn te vinden. De Cocq: „Ook hier vallen er klappen. Sommige bedrijven worden te koop aangeboden. Vooral de coöperaties, die eigendom zijn van vele tientallen leden, vroegere medewerkers van het staatsbedrijf. Opmerkelijk genoeg zijn het vaak de Polen zelf die deze bedrijven opkopen. Net als in Nederland zie je bepaalde ‘varkenshouderijfamilies’ die investeren.”
Fred de Cocq ziet de Poolse zeugenstapel versneld inkrimpen. Zeker de minibedrijfjes in de dorpen stoppen met het varkens houden. Waarschijnlijk definitief. Ook Paul Westra van het Productschap voor Vlees en Eieren (PVE) rekent hier op. „Mijn Poolse collega’s gaan ervan uit dat deze zeugenhouderijtjes niet opnieuw biggen gaan produceren in de toekomst.”
Export naar Polen
Hoe veel effect het verdwijnenvan de Poolse dorpsvarkenshouder heeft op de Poolse afzetmarkt voor biggen is niet duidelijk. De Cocq: „In Nederland is de structuur van de sector relatief uniform en de voorspelbaarheid groot. In Polen is het precies andersom. De marktontwikkelingen zijn heel moeilijk te voorspellen.”
De laatste jaren exporteerden vooral de Denen naar Polen, waar ze veel hebben geïnvesteerd in tegenstelling tot het Nederlandse bedrijfsleven. Het is evident dat de Poolse varkenshouders niet kunnen concurreren met de prijs en de kwaliteit van de Deense maar ook de Hollandse biggen. „Qua gezondheidsstatus, technische resultaten en koppelgrootte kunnen de Polen niet aan de Nederlandse zeugenhouders tippen”, legt De Cocq uit.
Hij verwacht dat de biggenexport naar Polen de komende tijd kans meer en meer kansen gaat bieden. „De Heus Brokking bemiddelt er niet actief in maar uiteraard hebben wij wel de contacten.” Ook Provimi, een voerbedrijf met een belangrijke dochteronderneming in Polen, beperkt zich tot de marketing van veevoeders, vertelt Cees van der Wel, die tot 2003 in Oost-Europa werkte als veevoedertechnicus voor Provimi Polen. Van der Wel ziet eveneens goede perspectieven voor de export van Nederlandse biggen naar Polen.
Paul Westra van het PVE waarschuwt dat de afname van de Europese zeugenstapel slechts tijdelijk zal zijn. „Het grote aantal zeugenslachtingen in Nederland en Duitsland heeft ook met te maken met vernieuwing. Bedrijven nemen een voorschot op de toekomst en maken van de gelegenheid gebruik om versneld jonge fokgelten in te zetten.”