‘Consument laat zich leiden door het aanbod’
Nu het economisch beter gaat, heeft de consument meer behoefte aan de wat luxere vleessoorten, weet Miranda Boer, woordvoerder van het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL). „Mensen willen genieten”, zegt ze. Tekenend was de afgelopen zomer. „Je zag duidelijk dat bij de aankopen voor de barbecue meer vraag was naar de duurdere soorten, in plaats van de gebruikelijke worstjes en speklapjes.”
Het aantal initiatieven op de markt is schier onbeperkt. Vlees is biologisch, diervriendelijk, goed voor het milieu, lokaal geproduceerd of bereid uit een speciaal varkensras dat een bijzonder soort voer kreeg. Volgens Boer stijgt de vraag naar vrijwel alle initiatieven – „de een wil vooral gezond, de ander wil persé biologisch” - al spant dierenwelzijn de kroon.
De consument is leidend, meent zij. “We kijken duidelijk naar welke kant de consument op wil. Als de consument iets niet wil, krijgen we het ook niet verkocht.” Volgens WUR-onderzoeker Hans Schepers is dit idee zwaar overtrokken. „De consument laat zich vooral leiden door wat aangeboden wordt. Dus wat je ook ontwikkelt, als je het goed in de markt zet, wordt het best verkocht.”
Markt werkt aanbodgericht
Vandaar dat alle initiatieven met betrekking tot duurzaamheid, gezondheid, diervriendelijkheid en wat al niet meer, allemaal aanslaan. „De vraag neemt toe naar alle initiatieven”, zegt hij. „Je kunt het zo gek niet verzinnen, of het wordt wel verkocht.” Daarbij is niet de consument, maar de supermarkt de leidende partij. „De supermarkt zegt namens de consument te spreken, maar ze kijken natuurlijk eerst naar hun eigen portemonnee.”
En natuurlijk koopt de consument niets wat hij niet wil. „Maar met marketing kun je ontzettend veel bereiken.” De markt werkt volgens de onderzoeker nog steeds heel aanbodgericht. En dat heeft tot resultaat dat er nog steeds vooral veel goedkoop vlees in de winkelschappen ligt. „De globalisering geeft de concurrentie een boost”, legt Schepers uit. „Alles is gericht op efficiëntie. Goedkoop werken is een makkelijke manier van concurreren.”
Waarmee hij geen oordeel wil geven over de kwaliteit van het vlees dat wordt aangeboden. „Begrijp me niet verkeerd. De kwaliteit is nog nooit zo goed geweest en het is goedkoper dan ooit. We mogen dus gerust over een successtory spreken.”
Supermarkt blijft stunten
Toch denkt Schepers dat varkenshouders richting de toekomst meer zouden moeten insteken op kwaliteit in plaats van prijs. Het palet aan verschillende categorieën consumenten is enorm. „De ene groep kiest bewust voor bio, de ander bewust voor gezond of voor fair trade. En zo kan ik wel even doorgaan.”
„Maar het overgrote deel van de consumenten is niet geïnteresseerd in voedsel. Hun aandacht gaat uit naar auto’s of weet ik wat en ze eten slechts om te leven.” De wens van de consument is dus nauwelijks van belang. Het is daarom dat de supermarkt zich laat dirigeren door de concurrentie op de markt en dus blijft stunten met vlees in het schap.
Ook Boer noemt het typisch dat supermarkten nog steeds veel aanbiedingen hebben. Consumenten gaan daar op in. „Maar daarmee is nog niet gezegd dat er echt behoefte is aan goedkoop vlees”, erkent Boer van het CBL.
Consument verwacht eerlijk product
De supermarktbranche werkt hard aan duurzaamheid. Dierenwelzijn staat daarbij voorop. „De consument verwacht een eerlijk product van een dier dat een redelijk leven heeft gehad”, weet Boer. Het zijn dan ook vooral dierenwelzijn-maatregelen die worden opgenomen binnen het GlobalGAP, het vervolg op EurepGAP.
„De branche speelt daarmee in op ontwikkelingen die zich voordoen in de maatschappij”, benadrukt Boer. Door dit soort welzijnsmaatregelen op te nemen in het GlobalGAP wordt de concurrentie van goedkoper geproduceerde producten uitgesloten. Het is immers een eis van de supermarkten aan alle producten die de winkel binnenkomen.
Het ligt voor de hand dat dierenwelzijn-maatregelen de productiekosten verhogen. Of supermarkten bereid zijn mee te betalen of op zijn minst de kosten door te berekenen aan de consument, valt nog te bezien. Verdoofd castreren is volgens Boer “een relatief eenvoudige manier om het welzijn te verbeteren.” Met die extra kosten zal het wel meevallen, meent ze, wanneer de sector daar maar massaal op overschakelt.
Volop mogelijkheden
Het is de supermarkt die de toon zet. Wanneer de retail inderdaad dierenwelzijn opneemt in het eisenpakket, zal de varkenssector vanzelf diervriendelijk gaan produceren. Maar er is meer ruimte voor toegevoegde waarde, op welk gebied dan ook. „De wereld barst van de kansen”, zegt Schepers.
Tegen de varkenshouder zou hij willen zeggen: „doe wat je leuk vindt. Wanneer je echt eigen baas bent en je niet laat leiden door de bank en de slachterijorganisatie, dan zijn er volop mogelijkheden een regionaal, duurzaam of anderszins bijzonder product in de markt te zetten.”
Maar Schepers heeft gemakkelijk praten. Dat beseft hij ook wel. „De varkenshouder produceert slechts een basisingrediënt en is toch afhankelijk van de slachterij. Hij heeft andere partijen nodig. Maar het kan. Want er zijn ondernemers die het doen.”
Eén varkenshouder adviseren kan nog wel. Voor de hele sector wordt het moeilijk, erkent Schepers. „We kunnen moeilijk met z’n allen iets bijzonders doen.” Maar blijven investeren in een lagere kostprijs is hoe dan ook de verkeerde richting. „Prijzen van vlees worden hoe dan ook hoger”, stelt Schepers. „Niet alleen omdat het voer duurder wordt, maar ook omdat Azië meer te besteden heeft. Daardoor gaat hier het volume omlaag.” Schepers blijft optimistisch. „Duurder vlees geeft de sector meer kansen. Ze hoeven niet meer alleen naar de kosten te kijken.”
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: Susan Rexwinkel