Betere opname voedingssupplementen
Het toevoegen van aanvullend diervoer aan het drinkwater kan de prestaties bij zeugen, biggen en vleesvarkens verbeteren. Dit is naar voren gekomen uit een onafhankelijk onderzoek van de Animal Sciences Group en Praktijkcentrum Sterksel. Opdrachtgever van het onderzoek, dat gedeeltelijk is betaald uit de innovatievouchers van SenterNovem, is het bedrijf Kanters Special Products.
Peter Zondervan, commercieel directeur van Kanters, is blij met de resultaten. ,,De opname van mineralen als koper en zink verbetert als je ze via het drinkwater aanbiedt. Ook zijn de mineralen sneller beschikbaar zijn voor de zeug, big of vleesvarken, wat de weerstand en gezondheid kan verbeteren. De dieren kunnen hun groeivermogen beter benutten.”
Beter presterende zeugen
De resultaten hebben, na aftrek van kosten, geleid tot een voordeel van 0,30 euro per afgeleverd dier. Voor een bedrijf met 2.000 vleesvarkens is dat nog geen 600 euro, maar in het onderzoek zijn niet de resultaten onderzocht op het eventueel mindere medicijnengebruik en mest met minder stikstof en fosfaat.
Voor het onderzoek hebben de onderzoekers van de ASG een proefgroep met 360 dieren verdeeld over 36 hokken en een controlegroep met hetzelfde aantal dieren en hokken. De biggen waren afkomstig van Praktijkcentrum Sterksel en zijn onder dezelfde omstandigheden verzorgd. Tijdens de kraamperiode kregen de zeugen een voedingssupplement toegediend.
De uitkomst waren zowel beter presterende zeugen als biggen, ofwel meer levend geboren biggen, een hoger geboortegewicht en een hogere daggroei met als gevolg een zwaarder gewicht bij spenen. De opzet voor dit gedeelte van de proef was echter niet groot genoeg om statistische, en dus betrouwbare, conclusies te trekken.
Beter vleespercentage en spierdikte
Het toedienen van voedingssupplementen bij de biggenopfokperiode liet volgens Sterksel en ASG een lagere voederconversie en EW-conversie zien bij de proefgroep. Tijdens de mestperiode lag de daggroei 12 gram hoger en zijn de voeropname, de voederconversie, en de EW-conversie verlaagd. De verschillen met de controlegroep waren volgens de onderzoekers ook terug te vinden bij de resultaten aan de slachtlijn.
De proefgroep had een beter vleespercentage en spierdikte. Het bleek dat als de biggen meteen vanaf het begin via het drinkwater extra voedingsstoffen binnenkrijgen, ze de hele periode beter presteerden. Ook de zeugen lieten een betere vruchtbaarheid en melkgift zien. Veel varkenshouders denken volgens Zondervan dat het voldoende is als alle voedingsstoffen in het veevoer aanwezig zijn. Dat is volgens hem niet altijd het geval.
„Het varken of de big kan door suboptimale omstandigheden niet genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen. Omschakeling op ander voer, spenen, verplaatsing, uitladen, hitte en ziekte kunnen stress veroorzaken. Het voer wordt dan niet benut voor groei, maar voor stressbestrijding. Dat is een neerwaartse spiraal. Door stress vermageren dieren, maar een dier drinkt altijd. Via het drinkwater kun je het varken met voedingsstoffen bereiken.”
80 procent komt in de mest
Doordat er wettelijke grenzen zijn aan de hoeveelheid koper, zink en andere mineralen moeten de varkens alle mineralen ook benutten. De varkenshouder moet dus een keuze maken voor optimaal benutbare mineralen. Dat is niet altijd makkelijk. Zo zijn er volgens Peter Zondervan grote verschillen tussen bijvoorbeeld koper en koper. ,,Je hebt kopersulfaat. In de maag, waar de pH laag is, breekt het kopersulfaat af in koper en sulfaat.
Beide binden zich aan een ander nutriënt, waardoor slechts 20 procent door het dier gebruikt wordt en 80 procent in de mest terecht komt. Je kunt ook speciale koperchelaten gebruiken. Het koper wordt dan omringd door soja gehydroliseerde eiwitten. Deze worden niet afgebroken in de maag en de darmen herkennen dit als een lichaamseigen eiwit en nemen het sneller op. Resultaat is dat 90 procent van het koper door het dier wordt benut en 10 procent in de mest terecht komt.”
Naast mineralen zijn goede zuren van belang. Zondervan onderscheidt gebufferde zuren en niet-gebufferde zuren. Bij niet-gebufferde zuren worden de zuren in de maag gebonden aan andere nutriënten, waardoor de verzuring sterk vermindert. Een voorbeeld van zo\'n nutriënt is calcium. ,,Gebufferde zuren zijn beter, want die beschermen zichzelf tegen binding met andere voedingsstoffen en zijn in staat de pH naar 4 terug te brengen. Door een goed gebufferd zuur zal de beschikbaarheid van calcium voor het varken hoger zijn. Een calciumgebrek verslechtert de botopbouw.”