Welzijnsvriendelijke stallen mikken op nieuw marktsegment
Net een maand liggen er vleesvarkens in de nieuwe stal met 1.000 plaatsen van varkenshouder Gerrit Oosterveld in Holten(Ov.). Oosterveld koos niet voor een gangbare vleesvarkensstal maar voor een zogenoemde Canadese strooiselstal. De stal bestaat uit smalle diepe hokken met een dichte vloer. De vloer helt licht en is bedekt met 15 tot 20 centimeter strooisel. Achter in het hok waar de varkens mesten ligt een mestgoot met een mestketting die enkele keren per dag een mengsel van mest en strooisel afvoert.
„Het idee om te kiezen voor een strooiselstal ontstond enige jaren geleden tijdens een seminar van voerfabrikant Hendrix UTD”, vertelt Oosterveld. „De diervriendelijkheid en eenvoud van dit staltype spraken ons meteen enorm aan.” Een bezoek aan Raymond Cobben in Ulestraten (L.), één van de eerste varkenshouders in Nederland met dit staltype, trok Oosterveld over de streep. De strooiselstal van Oosterveld is de eerste in Nederland die met brijvoedering werkt.
Qua bouwkosten verwacht Oosterveld met zijn strooiselstal niet duurder uit te zijn dan een gangbare vleesvarkensstal hem zou hebben gekost. „Maar onze kostprijs is per kg varken wel hoger. Per varken verbruiken we jaarlijks ongeveer 0,7 kuub strooisel. Dat is tenminste de verwachting. En het dagelijkse instrooien van de hokken vergt ook extra arbeid.” Oosterveld hoopt de hogere kostprijs te kunnen vertalen in een hogere opbrengstprijs. Afspraken hierover zijn nog niet definitief. En omdat hij nog met diverse partijen in gesprek is wil de varkenshouder hier nog niet te veel over loslaten.
Ontwikkeling andere staltypes
De nieuwe stal van varkenhouder Oosterveld is tekenend voor een trend die al enkele jaren gaande is. Een toenemend aantal varkenshouders lijkt bij de keuze voor een nieuwe stal open te staan voor staltypes waarmee ze kunnen inspelen op de maatschappelijke wens om meer aandacht aan dierwelzijn te schenken en de vraag vanuit de markt die hierdoor ontstaat.
Onderzoek van de Animal Sciences Group (ASG) van enige jaren geleden geeft aan dat de meeste varkenshouders de bestaande houderijsystemen zeer acceptabel vinden. Maar bij individuele varkenshouders ervaren de onderzoekers nuanceringen en twijfels Onder het motto ‘de consument vraagt en wij draaien’ zijn varkenshouders bereid tot verbeteringen op gebied van dierlijk welzijn binnen de gangbare varkenshouderij.
Herbert en Annemarie Noordman zijn in Lemelerveld druk met het bouwen van een serrestal voor vleesvarkens. De lagere kostenvan de bovenbouw vormden voor Herbert niet de reden om voor een serrestal te kiezen. „Mij gaat het om daglicht voor de varkens’’, vertelt Herbert Ook in de traditionele stallen die we voorheen hadden, heb ik altijd veel aandacht besteed aan daglicht voor de varkens. De mogelijkheden wat dit betreft, zijn met een serrestal echter veel groter.”
Herbert verwacht dat de uiteindelijke bouwkosten per varkensplaats van zijn nieuwe stal redelijk vergelijkbaar zullen zijn met die van een traditionele stal. Herbert heeft plannen om de betere leefomstandigheden die hij zijn varkens met de nieuwe stal kan bieden te vertalen in een hogere opbrengstprijs. „Maar het is nog te vroeg om daar iets over te melden. Kom nog maar eens terug als de stal klaar is.”
Scharrelvarkenshouderij verdwijnt
Jarenlang kende de Nederlandse varkenshouderij drie productierichtingen. Naast de gangbare houderij ontstonden twee alternatieve productierichtingen: 25 jaar geleden ontstond de scharrelvarkenshouderij en later kwam ook de biologische houderij op. Qua dierwelzijnseisen lijkt de scharrelhouderij veel op biologische varkenshouderij. In de markt was dit moeilijk uit te leggen waardoor scharrelvarkensvlees geleidelijk naar de achtergrond verdween. Er zijn nog ongeveer 40 slagers die scharrelvarkensvlees verkopen. Zij worden beleverd door een achttal varkenshouders. Het marktaandeel van de biologische varkenshouderij is ook klein en bedraagt niet meer dan enkele procenten.
Sinds een aantal jaren lijkt de behoefte aan een verdere marktsegmentering binnen het gangbare segment te groeien. Deze behoefte uit zich op diverse plekken in de keten. Zowel bij varkenshouders, vleesbedrijven, supermarkten en slagerijketens borrelen regelmatig nieuwe initiatieven op. De hoge prijs van biologisch varkensvlees schrikt af maar kennelijk is er wel behoefte om in te spelen op maatschappelijke wensen en zijn daar ook marktkansen voor.
Varkenshouder Raymond Cobben in Ulestraten levert de varkens uit zijn Canadese strooiselstal aan supermarktketen Jumbo. Onder de naam ‘Jumbo Bewust’ verkoopt de supermarkt het vlees aan consumenten die een iets hogere prijs willen betalen voor varkens uit een diervriendelijke stal. De Dierenbescherming steunt Jumbo Bewust en heeft haar naam er aan verbonden. Andere varkenshouders met strooiselstallen zoals Oosterveld in Holten en Broenink in Langeveen proberen aan te haken bij de keten van Jumbo.
Afzetmarkt voor varkensvlees
Ook de ontwikkelaars van de zogenoemde Comfort Class stal zijn zeer gespitst op kansen die de afzetmarkt voor varkensvlees biedt voor varkens uit meer diervriendelijke stallen. De Comfort Class stal is een gezamenlijk initiatief van LTO en Dierenbescherming. Doel van het project is om een stal te ontwikkelen waarin dierwelzijn hand in hand gaat met goede bedrijfseconomische perspectieven.
In 2006 is er op het Praktijkcentrum in Raalte een proefstal in gebruik genomen om uit te zoeken hoe een Comfort Class stal er in de praktijk uit zou kunnen zien. Uitgangspunt bij de uitvoering van de stal zijn tien basisbehoeften van het varkens zoals die door Wageningse wetenschappers zijn geformuleerd. Het meest opvallende verschil met traditionele huisvesting is de extra ruimte die de varkens tot hun beschikking hebben. Met twee vierkante meter per varken is dit bijna twee keer zo veel als gangbaar.
Na enkele jaren onderzoek met de proefstal is het Comfort Class-project inmiddels bezig met verbreding. Vijf varkenshouders (ver)bouwen op hun eigen bedrijf een stal die voldoet aan de Comfort Class-normen. „Dat wil niet zeggen dat ze allemaal eenzelfde stal bouwen”, zegt Karel de Greef. Hij is projectleider en onderzoeker in dienst van Wageningen UR. ,,Iedere varkenshouder kiest voor een stal die het beste past bij zijn of haar eigen ideeën. Wel proberen ze allemaal zo te bouwen dat de tien basisbehoeften gedekt kunnen worden.” Sommige varkenshouders zoeken het in de richting van afdelingen waarin de varkens in grote groepen leven. Anderen kiezen voor een strooiselstal.
Alles biologisch niet haalbaar
Organisaties als de Dierenbescherming en de Stichting Natuur en Milieu zouden het liefst zien dat alle varkens in Nederland biologisch worden gehouden. Ze constateren echter ook dat deze wens weinig realistisch is. Daarom ondersteunen ze initiatieven om binnen de gangbare varkenshouderij welzijnsvriendelijkere stallen te bouwen in combinatie met een herkenbare afzet van het vlees.
Ook landbouwminister Gerda Verburg zit op een vergelijkbare koers. Zij wil graag dat er een tussensegment komt tussen gangbaar en biologisch varkensvlees. Ze wil hierover dit jaar een convenant sluiten met de primaire sector, de verwerkende industrie en de supermarkten. De minister heeft haar voornemen vastgelegd in de Nota Dierenwelzijn die ze vorig najaar presenteerde en die onlangs door de Tweede Kamer uitvoerig is besproken.
„Wij hopen dat Comfort Class te koppelen is aan het nieuwe marktsegment waar ruimte voor lijkt te ontstaan nu zowel marktpartijen als maatschappelijke organisaties en overheid zich daarvoor willen inzetten”, zegt projectleider De Greef. „Om in de varkenshouderij werkelijk draagvlak te krijgen voor Comfort Class is het absoluut noodzakelijk om een hogere opbrengstprijs voor de varkens te beuren. Want hoe je het ook wendt of keert, Comfort Class zorgt voor een hogere kostprijs.”
Hoe veel duurder een varken uit een Comfort Class-stal precies is, kan projectleider De Greef nog niet aangeven. Voorzichtige berekeningen bij de start van het Comfort Class-project wezen op kostprijs die 6 tot 10 procent hoger is dan die van varkensvlees uit een traditionele stal. ,,De komende tijd gaan we dat op grond van praktijkcijfers exacter in beeld brengen”, zegt De Greef. ,,Je praat hierbij niet alleen over extra huisvestingskosten maar ook over arbeidskosten en de invloed van de technische resultaten.”
Dit wil het varken
Wageningse onderzoekers hebben het natuurlijke gedrag van varkens vertaald in tien basisbehoeftes. Deze lijst basisbehoeftes gebruiken ze bij de verdere ontwikkelingvan deComfort Class stal en het toetsen van andere diervriendelijke staltypes. Het gaat om de volgende tien behoeften:
Ongestoord kunnen eten en drinken in gezelschap van andere varkens.
Veel tijd in rust doorbrengen samen met andere varkens.
Samen met andere varkens de omgeving ontdekken.
Niet alleen zijn.
Mogelijkheid om zindelijk gedrag te tonen.
Mogelijkheden om zich te verzorgen bijvoorbeeld via schuren en krabben.
Voldoende beweging.
Gezond zijn.
Aangenaam stalklimaat en de mogelijkheid om dat zelf te beïnvloeden.
Veiligheid.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep