Scepsis over tracering vlees met DNA
Er wordt al een aantal jaren aan gewerkt: DNA-testen waarmee ras en oorsprong van vleesproducten snel en eenvoudig te achterhalen zijn. Onderzoekers uit Spanje zijn er in samenwerking met het onderzoeksbedrijf Applied Biosystems in geslaagd een dergelijke methode te ontwikkelen. Op basis van 46 specifieke genetische markers is volledige tracering van vleesproducten tot het individuele dier mogelijk. Het klinkt allemaal heel mooi, maar de sector ziet niet zo snel een meerwaarde voor dit soort methoden.
„De huidige manier van traceren van primair bedrijf tot en met begin van de slacht voldoet redelijk goed. DNA-tracering voegt daar niet zo veel aan toe”, meent Ine van der Fels, onderzoekster bij het instituut voor voedselveiligheid Rikilt. Zij deed onderzoek naar traceerbaarheid in de varkensvlees- en zuivelsector, met name op het primaire bedrijf en afnemers.
„Soms ontbreekt er een oormerk, bijvoorbeeld omdat die er in de broeibak al is afgegaan. Maar dan nog kan de slachterij in bijna alle gevallen herleiden waar het varken vandaan komt, bijvoorbeeld omdat het midden in een koppel van een bepaalde boer zit of op basis van karkaseigenschappen. Bovendien vraag ik me af waarom je een dier individueel wilt traceren. Koppels krijgen over het algemeen toch dezelfde behandeling.”
Traceren tot veehouder
Tijje de Vries, kwaliteitsmedewerker bij Compaxo Vlees in Zevenaar is die mening ook toegedaan. „Bij Compaxo krijgen we regelmatig traceringsverzoeken van afnemers in verband met oefening van recalls. Dan is het belangrijk de varkenshouder te traceren, niet het individuele dier. Calamiteiten als dioxine en MPA spelen altijd op koppelniveau, salmonella is een bedrijfsprobleem. Hoe noodzakelijk is het dan om terug te gaan tot op dierniveau?”
Van der Fels kan zich wel voorstellen dat je het huidige traceringssysteem verifieert met behulp van DNA. Je zou een keer in de zoveel tijd met DNA-testen kunnen controleren of de gewone noteringen kloppen. Ik weet dat een runderslachterij in Luxemburg dat op die manier doet.”
Samengestelde producten
Onderzoekers van Agresearch uit Nieuw Zeeland zijn van oordeel dat DNA-methoden zinvol zijn als je het vlees uit een samengesteld product als worst of gehakt wilt herleiden tot de bron. Je hoeft dan slechts een paar losse vezels uit de worst te halen, het DNA te typeren en kunt met een database uitzoeken van welke dieren de grondstoffen afkomstig zijn. Ook daar zijn echter kanttekeningen bij te plaatsen.
Marc van der Lee, director Communications van Vion, geeft een voorbeeld ter illustratie: „Stel Vion levert grondstof voor de productie van worst. Maar klanten stellen hun eigen batchgroottes samen, waarbij ze vaak diverse leveranties van verschillende producenten bijeen voegen. Met DNA kun je dan weliswaar een deel van de grondstof traceren, maar wat is daarvan de concrete waarde?” Als een worstproducent goed bijhoudt van welke leveranciers hij grondstoffen heeft gebruikt, geeft dat in feite dezelfde informatie.
Bovendien bestaan er bij de slachterijen nog te veel vraagtekens over de wijze van monstername en de wijze waarop de monsters moeten worden bewaard. Een nieuwe techniek wordt niet ingevoerd als er hogere productiekosten aan zijn verbonden. De Vries van Compaxo: „Of je een dergelijke methode gaat gebruiken is sterk afhankelijk van waar in de keten de monsters worden genomen. Wij slachten 25.000 varkens per week. Het vraagt behoorlijk wat investeringen als je van elk varken een monster moet nemen, dat moet bewaren en moet registreren van welk dier dat monster is.”
Schakel naar fokkerij
Ook varkenshouder Bert Rijnen kan niet zo snel voordelen van DNA-tracering bedenken. „Als varkenshouders moeten wij goede en gezonde dieren afleveren aan de slachterij. Dat is onze verantwoordelijkheid. Ik zie niet in hoe DNA-tracering daarbij kan helpen.” Rijnen kan zich wel voorstellen dat dergelijke testen een rol spelen in de fokkerij. „Als de R&D-jongens van de slachterij vlees van een bepaalde kwaliteit willen hebben, zou je met DNA-testen de schakel naar de fokkerij kunnen maken.”
Dat laatste is inderdaad één van de mogelijkheden. Aan de test die door de Spanjaarden en Applied Biosystems werd ontwikkeld kunnen extra markers worden toegevoegd, bijvoorbeeld voor genen die belangrijk zijn voor vlees-vetverhouding. Op die manier kunnen fokkers individuele dieren selecteren op specifieke genetische eigenschappen.
Hypor, onderdeel van Hendrix Genetics gaat de test op deze manier gebruiken. Het bedrijf ontwikkelt Pork Quality Concepts waarbij het in verschillende marktsegmenten specifieke producten wil afzetten. Voorbeelden zijn: ‘Serano ham in Spanje’ of ‘Supreme quality meat in de Verenigde Staten’. Hypor wil de test zowel vanaf de kant van de fokkerij als vanaf de kant van de slachterij gebruiken.
Service voor de klant
Woordvoerder Linda Nelson: „In het fokprogramma kijken we naar homogeniteit in genen en willen we selecteren op genen die geassocieerd zijn met eigenschappen die passen bij een bepaald concept. Met de test kunnen we de toename van gunstige genen gedurende de tijd volgen. De slachterij kan letten op karkassen met een bepaalde gewenste kwaliteit en vervolgens kunnen we daar het bijbehorende genetische product bij zoeken.” Op dit moment gebruikt Hypor de test als service voor hun klanten.
Voorlopig lijkt voor de DNA-testen dus vooral in de fokkerij een rol weggelegd. Toch kan DNA-tracering ook verderop in de keten voordelen opleveren. De testen zijn te gebruiken bij merkbescherming en validatie van marketing claims. Er is een toenemende groep consumenten die bewust kiest voor ‘premium vlees’ uit een specifiek land of uit een specifieke keten. Die consumenten willen voor het vlees graag een hogere prijs betalen, maar dan willen ze er ook zeker van zijn dat het vlees inderdaad uit die keten afkomstig is.
DNA-methoden zijn in staat die garantie te geven. Zeker in landen als Japan kunnen dit soort testen de waarde van het product flink verhogen. Voor de Nederlandse varkenssector kan dit een reden zijn om de ontwikkeling van tracering met DNA te blijven volgen. Vion is dat in elk geval van plan. Hij bedrijf volgt de ontwikkelingen op de voet en zal als er meer informatie over praktijktoepassingen beschikbaar komt, de techniek opnieuw kritisch bekijken op de mogelijke potenties.
DNA tracering in de praktijk
Bij de huidige DNA-testen worden in de fokkerij bloedmonsters genomen waarvan in het laboratorium een DNA-typering plaatsvindt. Het genotype van elk dier, de naam van de fokkerij evenals geboortedatum en slachtdatum worden in een database ingevoerd. Om de oorsprong van vlees te bepalen, wordt in het laboratorium het DNA-genotype van vleesmonsters bepaald. Vervolgens wordt in de database nagegaan met welke zeug het genotype van het vlees overeenkomt.
Tekst: Marjan den Hertog
Beeld: Agrio archief