‘Elke big is straks vier euro meer waard’
Artikel 10 biedt een enorm exportvoordeel: vier euro per big in heel Nederland. Althans, zo heeft de NVV becijferd. Mark Logtenberg, directeur van NVV-dochter De Groene Belangenbehartiger, heeft een analyse losgelaten op de Deense, de Duitse en de Nederlandse markt. In Duitsland is veel vraag naar topkwaliteit, luidt de achterliggende redenatie. Topkwaliteit die Nederland beter kan bieden dan andere leveranciers als Denemarken. De huidige verplichte monstername voor exportbiggen is echter een enorme belemmering.
Een onterechte belemmering, vindt de NVV, want sinds januari ent de Nederlandse varkenssector al een jaar niet meer tegen de ziekte van Aujeszky. Formeel heeft Nederland een artikel 9-status. Logtenberg noemt het ‘schandalig’ dat het traject voor de aanvraag niet eerder is ingezet. Afgelopen zomer heeft de NVV de aanvraag aangekaart bij het Productschap voor Vee en Vlees (PVV), maar er was toen nog een behoorlijke weerstand te overwinnen. De besluitvormers in de sector waren nogal huiverig voor de consequenties van een eventuele Aujeszky-uitbraak.
Het productschap is nu voortvarend bezig, meldt Jos Jongerius, voorzitter van de Stuurgroep Ziekte van Aujeszky (ZvA). „We hopen de status nog eind dit jaar binnen te hebben.” De sector moet dus nog bijna een jaar wachten, omdat de procedures om alle formaliteiten rond te krijgen bij de Nederlandse en Europese overheid zo veel tijd vergen.
Bestrijding politiek gevoelig
De Stuurgroep ZvA heeft het verzoek tot aanvraag bij de minister van LNV neergelegd. Om de gewenste status te mogen aanvragen, dienen eerst de Nederlandse regelgeving en het Aujeszky-draaiboek te worden aangepast. „De PVV blijft de procedure aansturen, maar formeel wordt de overheid eindverantwoordelijke onder het nieuwe regime”, verklaart Jongerius.
In februari heeft het ministerie de aanvraag klaar om in te dienen in Brussel, verwacht hij. De Tweede Kamer vormt geen hindernis meer. „De aanpak van de bestrijding is politiek uitgekristalliseerd.” Hetzelfde geldt voor het Europees parlement, dat ook geen strobreed in de weg zal leggen.
Vooral de bestrijding van Aujeszky bij een eventuele uitbraak lag eerder politiek gevoelig. In tegenstelling tot andere veewetziekten als MKZ en varkenspest ligt er geen Europese richtlijn aan ten grondslag. Nederland heeft dit zelf moeten regelen, vertelt Annechien ten Have, voorzitter van LTO Varkenshouderij. „Ruimen ligt politiek erg gevoelig. Dat gaan we in Nederland dus niet doen”, zegt ze. Duitsland en Denemarken hebben in het verleden wel geruimd bij een Aujeszky-uitbraak. „Nederland gaat isoleren en vaccineren. Anders kregen we het politiek niet verkocht.”
Omslachtige procedure
Een onverhoopte uitbraak van Aujeszky in Nederland brengt de artikel 10-status niet direct in gevaar, mits sprake is van een adequate aanpak van de ziekte. Wat dat betreft verandert er niets ten opzichte van de huidige situatie met de artikel 9-status.
Het vervolg van de invoering van artikel 10 lijkt niet meer dan een formaliteit, al is de procedure omslachtig. De Europese lidstaten moeten er formeel mee instemmen, waardoor het proces nog wel maanden kan duren. „Vandaar dat we 1 januari 2009 als streefdatum hanteren”, aldus Jongerius.
Intussen werkt de Stuurgroep ZvA er hard aan derde landen op de hoogte te stellen van de wijzigingen binnen de Nederlandse varkenssector. „Zodat we niet worden geconfronteerd worden met nodeloze grenssluitingen bij een eventuele uitbraak”, legt Jongerius uit. Gevraagd naar de voordelen gaat het PVV in de eerste plaats uit van besparingen. De algemene basismonitoring blijft in stand, maar de verplichte monstername op bedrijfsniveau vervalt. „Daarmee bespaart de sector drie tot vier miljoen euro per jaar,”
Export via verzamelplaatsen
Belangrijk voordeel is bovendien dat er niet meer naar Oost-Europa hoeft te worden gereden met biggen. Iets wat ook Annechien ten Have aangeeft. „Vooral Roemenië is een groot risico. Het zijn niet alleen de kleine bedrijven waar ziektes als varkenspest vandaan komen. Wanneer we onze producten in Duitsland kunnen afzetten, kunnen we met elkaar afspreken dat we daar niet meer naartoe gaan.” LTO bepleit een stop op Roemenië. Met een afzetmarkt vlakbij huis is dit gemakkelijker door te voeren.
Logtenberg wil maar zeggen dat de biggen straks weer gewoon ongehinderd naar de plek gaan waar er het meest voor wordt betaald. „Bedrijven die 300 of 400 zeugen hebben, zijn nu nog te klein om naar Duitsland te exporteren. Maar wanneer de artikel-10-status definitief is, ontstaat er handel. Dan gaan biggen via verzamelplaatsen de grens over.”
Andreas Beckhove, marktconsulent bij de Duitse varkenshouderijorganisatie ISN, gaat een eind mee in deze uiteenzetting. „We nemen nu alleen grote partijen af van minimaal 500 biggen’, zegt hij. „Wanneer de grens opengaat, neemt de druk op de markt toe.” Aantallen of bedragen vindt hij moeilijk om in te schatten, maar er zullen zeker meer biggen naar Duitsland gaan en ook zal er best wat meer worden betaald. „Maar vier euro meer vind ik wel erg veel.”
Nederland levert topkwaliteit
Het exportvoordeel staat ook volgens Ten Have als een paal boven water. Maar een prijsverhoging van vier euro lijkt haar niet echt realistisch. „Nu is Duitsland slechts voor enkele varkenshouders toegankelijk. Die afscherming biedt hen een concurrentievoordeel. Wanneer die afscherming eraf gaat, ontstaat er een nivellering.”
Logtenberg verklaart zijn becijferde prijsverhoging voor een belangrijk deel uit de kwaliteit van de Nederlandse biggen. „Nederland gaat voortaan topkwaliteit exporteren en niet de mindere biggen,” verwacht de NVV’er. De export van kwalitatief mindere biggen richting Spanje is hem een doorn in het oog. „Daarmee maak je je eigen markt kapot.”
Die Nederlandse topkwaliteit is veelgevraagd, met name in Duitsland waar nu nog veel biggen uit Denemarken worden geïmporteerd. De kwaliteitsverschillen tussen Duitse en Nederlandse biggen zijn aanzienlijk: Deense varkenshouders laten hun zeugen dekken door een Duroc. Duitsland heeft echter veel liever Piétrainkruisingen. Logtenberg: „Duitsland wil topkwaliteit. Die heeft Denemarken niet.”
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: Agrio archief