Pioniersgeest nodig voor managen over de grens
Hongarije sprak Claudia en Willem Pijnenburg direct aan, toen zij in 2004 met familie en vrienden het Oost-Europese land bezochten. „De cultuur, de ruimte om te ondernemen en de mogelijkheid om goedkoop granen in te kopen”, schetst Claudia de pluspunten. Het echtpaar runt in Nederland een zeugenhouderij met 900 zeugen in Mierlo en een vleesvarkenshouderij met 2.300 plaatsen in Someren. Claudia is bovendien ook actief in het ouderlijk familiebedrijf.
Maar zij waren toe aan een nieuwe uitdaging. „We wilden verder met ondernemen”, zegt Willem. De mogelijkheid om een ondernemende stap in het buitenland kwam al gauw aan de orde. Maar voordat je er over denkt om in het buitenland een locatie op te starten, moet je volgens Claudia de zaken in Nederland goed voor elkaar hebben.
„Van groot belang is dat de voortgang en continuïteit van de bedrijven in Nederland blijven gewaarborgd. Stel dat het anders loopt dan verwacht, dan moet je iets hebben om op terug te vallen.” Claudia en Willem maken duidelijk dat het opstarten van de locatie in Hongarije niet gelukt was zonder de steun van de achterban. „Ik ben eens in de twee weken vier dagen in Hongarije, maar dan moet het bedrijf in Nederland natuurlijk ook goed doordraaien”, legt Willem uit.
Keuze voor vleesvarkens
In 2006 is het voormalig melkveebedrijf in Környe in West-Hongarije gekocht. Het bedrijf ligt tussen Wenen en Budapest, in een gebied dat rijk is aan industrie. „We hebben bij de aankoop rekening gehouden met tijd, logistiek en planning”, legt Claudia uit. „Het bedrijf ligt ongeveer vijf kilometer van de snelweg Wenen-Budapest en is dus goed bereikbaar”, vult Willem aan.
„We hebben de locatie gekozen, omdat die in een ontwikkelde omgeving in Hongarije ligt. In een regio waar de waarde van het onroerend goed behouden blijft.” De locatie van de ondernemers bestaat uit een agrarisch bouwblok van 15 hectare met daarop stallen voor 800 melkkoeien. Deze stallen hebben zij in 2006 verbouwd tot een onderkomen voor 6.000 vleesvarkens.
„We hebben gekozen voor vleesvarkens, omdat er bij het houden van zeugen meer kennis en vakmanschap wordt gevraagd van het personeel en meer management van de ondernemer. Bovendien zijn in Hongarije veel granen beschikbaar en dat maakt het qua voerkosten aantrekkelijker voor vleesvarkens”, aldus Willem.
Invoeren Europese richtlijnen
Claudia en Willem prijzen zichzelf gelukkig dat ze theorie- en praktijkervaring uit Nederland hebben met alle zaken die bij het ondernemen komt kijken. Daardoor dachten zij stappen verder vooruit dan de Hongaarse ambtenarij. Toch hebben zij de bureaucratie aldaar onderschat, geeft Claudia toe. „Drie maanden werd vaak zes maanden of zelfs nog langer.” Bovendien is het ondernemerspaar gedurende de aankoop en de verbouw tegen diverse tegenstrijdigheden aangelopen.
„Je betaalt in Hongarije 10 procent overdrachtsbelasting, ook over de al betaalde btw voor het onroerend goed. Die lag bij aankoop op 25 procent.” Omdat Hongarije als jonge lidstaat van de EU nog bezig is met het invoeren van de Europese richtlijnen, kwamen de ondernemers voor diverse verrassingen te staan. In een laat stadium is bijvoorbeeld vanuit hogerhand alsnog geëist een milieu effect rapportage (MER) te laten maken.
De verschillen tussen Nederland en Hongarije kwamen ook bij de inrichting van de stallen naar voren. De stallen zijn naar Europese maatstaven en inzichten uitgevoerd, dus niet zoals Hongarije gangbaar is met varkens op stro. Willem moest drie keer naar de architect voor de uitleg van de betonroosters.
Hongaarse bedrijfsleider
De ondernemers hebben er wel voor gezorgd dat zij goed beslagen ten ijs kwamen. Op het moment dat voor hen duidelijk werd dat Hongarije de basis zou worden voor de internationale locatie, stelden Claudia en Willem direct een Hongaarse bedrijfsleider aan die ervaring had in de locale varkenshouderij. „In de vergunning- en verbouwfase, toen er nog geen varkens op het bedrijf lagen, konden we met de bedrijfsleider samenwerken. De bedrijfsleider had door zijn ervaring veel contacten. Bovendien kon de tijd worden gebruikt om hem op een Nederlandse manier te leren denken.”
De bedrijfsleider beheerst een beetje Engels, maar praat liever Hongaars. Hierdoor hebben Claudia en Willem het Hongaars sneller geleerd. Een tolk hebben de ondernemers niet nodig. Toen het duidelijk was dat zij in Hongarije gingen volgden Claudia en Willem in de avonduren een cursus Hongaars. „We hebben tachtig lesuren Hongaars achter de rug. Ik versta ongeveer 80 procent van de gesprekken en kan mezelf goed verstaanbaar maken,” zegt Willem.
„Wanneer je gebruik maakt van een tolk, weet je nooit zeker wat er wordt gezegd.” Om diezelfde reden zijn Willem en Claudia ook altijd zelf mee gegaan naar de instanties, waar Willem dan als eerste in het Hongaars het woord nam waarna de bedrijfsleider het over kon nemen. „Dat je de taal beheerst, dwingt in dit land respect af.”
Bedrijven van elkaar gescheiden
Willem en Claudia hebben een duidelijk beeld van de tweede locatie in het buitenland. „Je kan je bedrijf niet overlaten aan anderen, je moet er gewoon zijn.” Willem is eens in de twee weken gedurende vier dagen in Hongarije. „In vier en een half tot vijf uur ben ik van de Nederlandse deur tot de Hongaarse deur.” Wanneer Willem bij de bedrijfsleider in de auto stapt, nemen ze meteen de hoofdlijnen van het bedrijf door. Bij aankomst op het bedrijf loopt Willem eerst een ronde door de stallen, die hij de tweede dag samen met de bedrijfsleider vervolgt.
Claudia verzorgt vanuit Nederland de financiële boekhouding van het Hongaarse bedrijf. Bovendien werkt zij op het bedrijfskantoor van haar vader, waar zij de bedrijven aanstuurt en coördineert waar het nodig is. Door eens in de twee maanden een week mee te gaan naar Hongarije, blijft ze betrokken bij die locatie. Verder zijn de bedrijven en structuur goed van elkaar gescheiden. Volgens Willem gaat het, als hij in Nederland is, over het aansturen van de Nederlandse bedrijven. De tijd dat hij in Hongarije is, is vooral voor het Hongaarse bedrijf. Inclusief de bedrijfsleider werken er drie mensen op het Hongaarse vleesvarkensbedrijf.
Taal, cultuur en netwerk
De vraag waarom zij geen Nederlandse bedrijfsleider hebben aangetrokken, is vaak gesteld. Een Nederlander kent de taal en de cultuur niet en heeft bovendien geen netwerk, verklaren zij. Claudia en Willem hebben het eerste jaar veel tijd geïnvesteerd in het leggen van bedrijfscontacten. „In 2006 waren we afwisselend twee weken in Hongarije om vervolgens een week in Nederland te werken en te verblijven.” Willem voor de bouw en de technische kant en Claudia voor de financiële boekhouding en alle overige administratie.
Vanwege de geboorte van zoon Bart is Claudia vanaf september 2006 in Nederland gebleven, maar inmiddels gaat Bart tijdens de tweemaandelijkse bezoeken met zijn moeder mee. Er komen steeds meer Nederlandse ondernemingen naar Hongarije voor acquisitie. In de varkenshouderij zijn er volgens Claudia echter veel kijkers, maar weinig kopers.
Centraal in Europa
Investeren in het buitenland doe je niet omdat het goedkoper bouwen is. De prijzen voor materialen in Hongarije verschillen niet zo veel met die in Nederland. Veel materialen zijn niet beschikbaar en moeten daardoor worden geïmporteerd. Wat het houden van varkens in Hongarije volgens de ondernemers aantrekkelijk maakt, zijn de lage kosten voor personeel, de lagere prijs voor granen en de lage mestafzetkosten.
Bovendien is de afzet door de centrale ligging in Europa beter, zegt het echtpaar. Alle afzetmarkten zijn bereikbaar voor levende varkens: Roemenie, Bulgarije, Slowakije en ook Italië en Duitsland. Maar je hebt in Hongarije ook andere kosten dan in Nederland. „De gebouwen schrijf je in vijftig jaar af. Nederland is dus fiscaal aantrekkelijker. „Wat in Hongarije moeilijk gaat, gaat in Nederland gemakkelijk en andersom.”
Om niet alleen van de lasten, maar ook van de lusten van het investeren in Hongarije te genieten hebben Claudia en Willem voor de aankoop een Hongaarse BV, Hungary Pork Kft, opgericht. „Op die manier hebben wij ook recht op de subsidieregelingen.” Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, geven zij aan, want de ondernemers hebben ook slechtere tijden gekend. „We hebben er veel van geleerd en veel ervaring op gedaan. Als we nu terug kijken voelt het echter goed,” zegt Claudia. „Maar je hebt wel een pioniersgeest nodig”, vult Willem aan.
Verdere uitbreiding
Claudia en Willem Pijnenburg vertellen dat het varkensbedrijf in Hongarije de basis blijft voor de verdere expansie van hun bedrijf. Op dit moment wordt getracht om op twee nieuwe locaties met vleesvarkens te starten. „We hopen dat deze locaties eind 2009 klaar zijn.”
Zij laten zich niet van de wijs brengen door de verhalen die zij horen van andere Nederlandse ondernemers die voor grote aantallen, soms meer dan tienduizenden vleesvarkens en tienduizenden zeugen, stallen willen bouwen in Hongarije. „Je moet je niet blind staren op wat anderen doen en met beide benen op de grond blijven staan.”
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Susan Rexwinkel