Noord-Amerikaanse varkensstapel moet inkrimpen
Analisten verwachten dat de stijgende prijs van varkensvlees de hoge voerkosten vooralsnog niet goed zullen maken. In het laatste kwartaal van 2008 is er enige verbetering van het rendement in zicht. Vanaf de tweede helft van 2009 en 2010 kan het pas echt weer rendabel worden om varkens te houden in Noord-Amerika.
Rigoureuze maatregelen
’s Werelds grootste onderneming in varkens, Smithfield, wacht de ontwikkelingen niet af. De beursgenoteerde giga-integratie, die op 250 eigen varkenshouderijen en 120 contractbedrijven verspreid over een handvol staten in Amerika bijna een miljoen zeugen beheert, kondigde dit voorjaar aan de zeugenstapel met 40 à 50.000 stuks te gaan reduceren. Dochteronderneming Murphy Brown USA maakt een eind aan de voortdurende groei van de zeugenstapel, die in 2001 werd ingezet.
Alleen buiten de USA breidt de productiemaatschappij haar activiteiten uit (Mexico, maar ook Polen en Roemenië). De koers op de New York Stock Exchange (NYSE) reageerde positief op dit nieuws, maar is inmiddels weer ingezakt naar het lage niveau van begin 2008. In 2007 deden Smithfield aandelen het veel beter.
Algemeen directeur (CEO) Larry Pope hoeft niet te wanhopen, het rendement van de wereldwijde nummer één in varkensvleesproducten neemt nog steeds toe. De marges op vers vlees maar ook verpakt vlees verbeteren en de omzet stijgt wereldwijd fors. Maar het is tekenend dat de beursgenoteerde onderneming als eerste het mes zet in de varkensstapel in de USA.
Minstens één schuur leeg
In de tweede helft van 2007 nam de Amerikaanse varkensstapel nog sneller toe dan werd voorspeld door het statistisch centrum USDA. Met twee procent extra naar bijna 66 miljoen varkens. Ook de zeugenstapel groeide licht in 2007, met enkele tienden van procenten naar ruim zes miljoen stuks. Het aantal worpen steeg zelfs aanzienlijk meer in procenten.
De Canadese overheid, die haar eigen landbouw fors beschermt, heeft haar conclusies getrokken en keert een slachtpremie uit, mits varkenshouders tenminste één schuur leeg laten staan voor een periode van tenminste drie jaar. Canada wil in 2008 tien procent meer zeugen geslacht zien dan normaal, waarmee een jaarlijkse reductie van 3 miljoen varkens wordt gerealiseerd.
Kostprijs relatief laag
De sanering van de Noord-Amerikaanse varkensstapel zou niet nodig zijn als er op korte termijn een daling of tenminste een stabilisering van de voerprijs zou worden verwacht. Maar de graanbeurs van Chicago laat voortdurend stijgende noteringen zien voor maïs, granen en soya. Op 31 maart werd bekend dat de Amerikaanse akkerbouw dit jaar waarschijnlijk 18 procent meer soya zal gaan verbouwen dan vorig jaar.
Dit gaat ten koste van het maïsareaal. Per saldo lijkt dit gunstig op termijn te zijn voor de prijs van varkensvoer. Pas vanaf eind 2008 zal de veranderende samenstelling van het voedergewassenareaal effect hebben op de voerkosten die de varkenshouder moet maken.
Netto-verlies van 80 miljoen dollar
Smithfield noteerde een kostprijs van 49 US dollar per 100 kilo levend gewicht in het laatste kwartaal van 2007. In 2006 bedroeg kostprijs nog 42 dollar. Voor 2008 wordt door analisten zelfs een kostprijs van 57 dollar genoemd. Op jaarbasis zal het verlies per vleesvarken (100 kilo levend) 27 dollar gaan bedragen. Niet voor niets noteerde de varkenshouderijdivisie van Smithfield in het laatste kwartaal een netto-verlies van 80 miljoen dollar.
Omgerekend naar de Nederlandse eenheid van euro per kilogram varkensvlees ligt de kostprijs in de Verenigde Staten veel lager. De dollar/euro verhouding is immers nauwer dan ooit. Amerikaans varkensvlees is veel goedkoper dan Europese producten. Desondanks heeft Europa in 2007 ruim 2 miljoen ton varkensvlees geëxporteerd, vooral naar Japan en Rusland.
Maar op deze markten verliest Europa marktaandeel aan de Amerikanen. China speelt geen grote rol in de concurrentieverhoudingen tussen Europa en Amerika. De Chinese markt voor varkensvlees is vooral een versmarkt.