EW-conversie weegt zwaarder door hoge voerprijs
In april 2006 was de LEI-notering voor vleesvarkenbrok 17,55 euro per 100 kg voer. Twee jaar later is deze notering opgelopen tot 27,75 euro. Een stijging van maar liefst 58 procent. Over de duim gerekend is een vleesvarkenshouder ongeveer 25 euro per afgeleverd varken meer kwijt dan twee jaar geleden. Bovendien zijn de kosten van voer sneller gestegen dan andere kosten.
Hierdoor is het relatieve belang van de voerkosten toegenomen tot meer dan 50 procent van de totale kostprijs van vleesvarkens. „Door die stijgende voerprijs neemt het belang toe om per kg vlees zo min mogelijk voer te gebruiken. Dit betekent streven naar een zo laag mogelijke EW-conversie”, zegt Rienk Prins, productmanager varkens bij voerleverancier Hendrix UTD.
Sturen op lage voerconversie
Adviseurs in de vleesvarkenssector leggen dan ook in toenemende mate de nadruk op sturen op een lagere voerconversie. Zij hanteren hierbij veelal de EW-conversie, de voerconversie gecorrigeerd voor energiewaarde, als kengetal voor het vergelijken van de diverse voertypes.
In de technische resultaten van vleesvarkenbedrijven over de afgelopen jaren verbetert de EW-conversie niet, maar loopt juist op. Uit cijfers van Agrovision blijkt een gemiddelde EW-conversie van 2,99 over 2007. Een jaar eerder was dat 2,94 en in 2005 nog 2,89. De voerbenutting gaat er gemiddeld genomen dus op achteruit.
De oorzaak van deze ontwikkeling is niet helemaal duidelijk. Het heeft er veel van weg dat de genetische achtergrond van de hedendaagse vleesvarkens een rol speelt. Diverse adviseurs noemen de grote populariteit van de Tempo-eindbeer van Topigs als één van de achterliggende oorzaken van de verslechterende EW-conversie.
Enorme eetlust
Tempo-varkens groeien flink, maar hebben ook een enorme eetlust. Onbeperkt voeren gaat bij ‘Tempo-achtige’ vleesvarkens ten koste van de voerbenutting. „Vooral aan het eind van de mestperiode zul je de voeropname bij zulke varkens moeten begrenzen”, stelt Ruud Michels van Boerenbond Deurne.
De basis voor sturen van de voeropname ligt bij het goed in beeld hebben van de technische resultaten. „Registeren en vergelijken”, zegt Michels. „Belangrijk is om je voerkosten per kg groei te kennen. Sturen van de voeropname kan de voerkosten verlagen.”
Betere gezondheid
Rienk Prins van Hendrix UTD vult bij het sturen van de voeropname voor een betere EW-conversie aan: „Wat hierbij ook een rol speelt, is de toenemende aandacht voor de gezondheid van varkens. Een toenemend aantal bedrijven verwerft een hoge gezondheidsstatus en dus hebben we te maken met steeds gezondere varkens.
Een goede diergezondheid is gunstig voor de voerbenutting. Wel zie je dat gezondere varkens meer vreten. Bij gezonde varkens bestaat er een groter risico op dieren die zich ‘overvreten’, dus te veel voer opnemen wat ze niet volledig verteren. Deze ontwikkeling vergroot dus de noodzaak om in voeropname te sturen.” Prins adviseert op de voeropname aan het eind van de mestperiode te beteugelen op maximaal 2,80 tot 2,85 EW per varken per dag.
De mogelijkheden om de voeropname te sturen verschillen per bedrijf. Vleesvarkenshouders met een computergestuurde droogvoerinstallatie (CDI) kunnen de meeste invloed uitoefenen op het voeraanbod. Maar ook in stallen met minder technisch vernuft is van alles mogelijk.
Vreetgedrag varkens
Zo is bijvoorbeeld invloed uit te oefenen op het vreetgedrag van vleesvarkens via de smaak van het voer. Hendrix UTD werkt met een zogenoemde smaakindex. Prins: „Piétrain-achtige vleesvarkens vreten vaak minder dan je zou willen, dus kan je voor deze categorie varkens voer met een zo hoog mogelijke smaakindex te gebruiken. Bij vleesvarkens waarvan je de voeropname juist wat wilt beteugelen, mag de index lager zijn.”
Ook simpele maatregelen kunnen veel invloed hebben. Adviseur Michels constateert dat in veel vleesvarkensstallen de afstelling van de voerbakken te wensen overlaat. „Door het beperken van het aantal voerkorrels dat valt als een varken op de klepel drukt, is er vaak al veel te winnen. Je beperkt daarmee de voeropname en bereikt ook een betere spreiding van de voeropname over de dag.”
„Ook draagt een juiste afstelling van de bakken bij aan een goede verdeling van het voer over alle varkens.” Prins adviseert om ’s nachts de voerbakken vol te draaien in plaats van midden op de dag. „We weten uit onderzoek dat varkens ’s nacht rond 2, 3 uur het rustigst zijn. Als je in die periode de bakken vol draait, draag je bij aan een meer gelijkmatige voeropname door alle varkens.”
Kans op diarree
Of je nou met een CDI werkt of niet, in alle situaties is het zaak om zicht te hebben op de hoeveelheid voer die de varkens in een afdeling gemiddeld per dag vreten. ,,Alleen dan kun je op tijd schakelen. Soms neemt de voeropname per dier in korte tijd snel toe. En dan is snel handelen geboden. Als je bijvoorbeeld te lang doorgaat, met het verstrekken van startvoer neemt de kans op diarree toe”, aldus Prins. Overigens komt in de praktijk ook het omgekeerde voor: te vroeg overschakelen op een vervolgvoer.
Michels merkt dat varkenshouders in de huidige situatie met zeer krappe marges soms besluiten tot verkeerde zuinigheid. ,,Te snel overschakelen naar afmestvoer, betekent dat je jeugdgroei laat liggen. Daarmee doe je je varkens en jezelf tekort. Zo’n strategie vertaalt zich in kleinere spierdiktes aan de slachtlijn en dus een niet-optimale opbrengst. Voor een maximaal rendement moet je er voor zorgen dat een varken vanaf de geboorte tot een gewicht van zo’n 65 kg voluit kan groeien.”
Borgen en gelten apart
Een andere stuurpunt is het gescheiden opleggen van borgen en gelten. Bij borgen is de noodzaak van beperken groter dan bij gelten. Prins: „Vooral bij varkens met een grote voeropnamecapaciteit zie je dat het verschil tussen borgen en gelten flink oplopen. Als je borgen hun gang laat gaan, eten ze zo twee- tot driehonderd gram meer per dag dan gelten.”
Ook de beschikbaarheid van goed water draagt bij aan betere dierprestaties. Soms overdrijven varkenshouders met het wateraanbod, merkt Prins. „We zien soms dat de drinknippels veel te ruim zijn afgesteld waardoor er in brijbakken continue een laagje water staat. Varkens die willen eten moeten dan eerst een hoeveelheid water wegslobberen voor ze bij het voer kunnen. Dat gaat ten koste van de voeropname.” Het wateraanbod is voldoende als de drinknippels zijn afgesteld op een waterafgifte van 0,5 -0,7 liter per minuut.
Ook met klimaatbeheersing is invloed uit te oefenen op de voeropname van de dieren. Het verhogen van de staltemperatuur van bijvoorbeeld 19 naar 21 graden draagt bij, als de voeropname te hoog is, aan het drukken van de EW-conversie. Vleesvarkenbedrijven met weinig sturingsmogelijkheden kunnen rekening houden bij de keuze van het type varken dat ze opleggen. Prins: „Als je de voeropname niet kunt of wilt beperken dan zijn Tempo-achtige varkens minder geschikt. Overweeg dan om Piëtrain-kruisingen te mesten. Uiteraard moet je daar dan een geschikte afzetmarkt voor hebben.”
Productiegetal loopt achter
De Animal Sciences Group (ASG) berekent in opdracht van de productschappen jaarlijks het zogenoemde productiegetal dat een schatting van geeft van het te verwachten rendement van een verandering in de technische resultaten op het saldo per afgeleverd vleesvarken. Voor de berekening van het productiegetal worden vier technische kengetallen met een norm vergeleken.
Het gaat om: groei per dier per dag, EW-conversie, uitvalspercentage en vleespercentage. Volgens productmanager Rienk Prins van Hendrix UTD is de waardering voor EW-conversie in het productiegetal door de sterk gestegen voerprijzen niet actueel meer. Het productiegetal rekent met 0,15 euro per 0,01 EW-conversie. „Dit moet nu minstens 0,24 euro zijn.”
„Het productiegetal geeft nu een vertekend beeld van de productie van een bedrijf.” ASG-onderzoeker Bert Bosma erkent dit. „Dat komt doordat we waarde van de EW-conversie berekenen aan de hand van voerprijzen die staan vermeld in KWIN-Veehouderij. Er zit een nieuw KWIN-uitgave aan te komen waarin hogere voerprijzen staan. Al zijn ook die prijzen lager dan het actuele prijspeil van varkensvoer.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep