Klauwverzorging kan jaarinkomen opleveren
Kreupelheid gaat gepaard met pijn. Dat gaat ten koste van lopen, eten, staan. Als gevolg daarvan veroorzaakt het misère rondom de vertering en de vruchtbaarheid. Een en ander kwam half april uitgebreid aan bod op een tweedaags symposium van Zinpro in Sterksel.
Dit Amerikaanse bedrijf levert organisch gebonden sporenelementen aan de mengvoerindustrie. Omdat onmisbare stoffen als zink, maar ook mangaan, koper, ijzer en kobalt zijn gebonden aan eiwitten en aminozuren, zijn ze beter opneembaar. Twee dagen werd gesproken over klauwproblemen bij zeugen. Het symposium, met sprekers uit de hele wereld, kreeg de naam Feet First.
50 gram per dag
In het internationale gezelschap bevond zich ook Marina Schuttert, dierenarts bij het Veterinair Centrum Someren (L.). Zij wees er op dat ook het aantal doodliggers toeneemt. Dieren met klauwproblemen gaan nu eenmaal minder gemakkelijk en daardoor abrupter liggen. De tomen van kreupele zeugen zijn kleiner, de biggen zijn minder levensvatbaar.
Onder meer vanwege de verminderde voeropname tijdens de lactatie. Na de geboorte groeien de biggen minder hard. Dit scheelt al snel 50 gram per dag. Kreupele dieren brengen per jaar 6 biggen minder groot, wist John Deen te vertellen. Hij is professor diergeneeskunde aan de universiteit van Minnesota (VS).
Met tal van sheets toonde hij aan dat kreupelheid de voornaamste reden van ruimen is. „Gezonde dieren hebben een karkasgewicht van 160 kg, kreupele dieren wegen vaak nog slechts 120 kg.” Bovendien vraagt een kreupele zeug extra aandacht en tijd.
Kosten en bedrijfskengetallen
Hij bracht de kosten van kreupelheid in kaart, waaruit bleek dat elke kreupele zeug 175 euro per jaar kostte. Hierin is ook becijferd dat dieren vaker vervangen worden, wat automatisch leidt tot meer eerste worpen. En een eerste toom is altijd kleiner. Met dit gegeven had dierenarts Schuttert in haar berekening nog geen rekening gehouden. Het getal dat zij presenteerde kwam dichter bij de praktijk van de zeugenhouderij.
Uitgaande van een gemiddeld bedrijf, kost kreupelheid verdeeld over de volledige zeugenstapel, bijna 30 euro per jaar. „Bij een groot bedrijf verlies je dus bijna een volledig jaarinkomen”, verduidelijkte ze. Samen met DLV Intensief Advies ontwikkelde zij een digitaal model voor de Nederlandse zeugenhouder. Hiermee kan de ondernemer de kosten van kreupelheid berekenen voor zijn eigen bedrijf.
Na het invoeren van de bedrijfskengetallen en een reële inschatting van het percentage kreupelheid bij het vervangen van zeugen, rolt hier een bedrijfsspecifiek cijfer uit. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de noodzaak maatregelen te nemen op het bedrijf. Die aandacht voor klauwgezondheid is vooral van belang vanwege de komst van groepshuisvesting.
Taak voor voerfabrikanten
Behalve de zeugenhouder kan ook de rest van de sector rekening houden met kreupelheid. Christof Rapp, dokter aan de Hohenheim Universiteit, vond dat ook fokkerijorganisaties hun verantwoordelijkheid moeten nemen. In hun fokkerijprogramma’s zouden ze meer aandacht moeten besteden aan het beenwerk. Stallenbouwers dienen meer aandacht te besteden aan de vloeren. En natuurlijk was ook voor voerfabrikanten een voorname taak weggelegd, zo bleek tijdens het symposium van Zinpro.
Met ingewikkelde illustraties veraanschouwelijkte dokter Rapp de werking van sporenelementen op de ontwikkeling van de hoef. Mangaan, zink en koper spelen een voorname rol bij de vorming van hoorn. Hiervoor zijn ook toevoegingen in het voer beschikbaar, gaf Zinpro aan. Dankzij deze supplementen krijgt de zeug de juiste dosering. Tegelijkertijd hebben de stoffen een gunstige invloed op de vruchtbaarheid. Volgens Rapp verkorten ze het interval tussen spenen en berigheid met een dag. Ook vertonen de biggen een betere groei. Kreupelheid kost jaarlijks 30 euro per zeug
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: John Peters